MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460214a Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 14 februari 1946

14 Febr. '46

O Matthijs, ik heb weer gezondigd tegen de rozen van B.P.1 Ik ben stekelig geweest tegen Greet en vooral tegen J. Geef me op mijn kop en zet af en toe in de hoek van je brief iets dat me maant, opdat ik er niet pas achteraf maar bijtijds aan denk. Verleden week had ik, niet op mijn eigen initiatief, maar omdat zij het mij afdwong, gezegd tegen Greet hoe idioot zij zich gedragen had toen Peter hier was. Het gesprek liep heel prettig, zij nam het heel flink op en den volgenden dag hadden wij nog een ophelderend telefoongesprek; maar het wàs natuurlijk toch heel vervelend voor haar en het kon haast niet anders of daar moest iets van een grief uit overblijven. Dat bleek dan ook gisteren het geval te zijn en tijdens het gesprek dat wij er toen over hadden met zijn drieën, vond ik dat J. een ijdel gezicht had, in den trant van: nu zal ik dat eens tactvol en hartelijk behandelen – dat hinderde me. Daarna, toen we samen studeerden, vond ik dat J. er maar half bij was, zich niet genoeg inspande – dat hinderde me ook. Toen zei ze, dat het niet ging, zooals ik tegen Greet was geweest – dat sloot weer aan bij mijn eerste geprikkeldheid, en vanochtend, toen ik om kwart voor 8, bij haar binnen kwam, deed ze weer, zooals bijna dagelijks, alsof ik een aanslag op haar heilige rust deed – nou en toen hadden we ruzie. Heel onaangenaam eerst, ik had natuurlijk zwaar misdaan – dat hàd ik ook, want ik was kribbig en snauwerig geweest – en als ik zei dat ik soms tè moe was doordat ik altijd maar de energie moet opbrengen èn bij het studeeren èn bij het opstaan en de huishoudelijke dingen, dan kreeg ik een stroom van tegenargumenten te hooren. Maar langzamerhand ging het beter. Wij zijn toen ieder aan ons werk gegaan en toen wij later samen studeerden, allebei met een maximum energie – met het plezierige gevolg dat alles veel beter ging – toen waren wij wederzijds verteederd. En even dacht ik: dan is het toch maar goed dat het gebeurd is. Maar dat wilde ik toch niet denken, want dan deed ik mutatis mutandis hetzelfde wat ik in joù afkeur: zeggen "het heeft zoo moeten zijn."

Neen Matthijs, ik vind niet dat het "onvermijdelijk" was en met "de logica van een klassiek drama geschied is". Op die manier – dat heb ik al eens meer gezegd – kan je alles wel goedpraten. Wat geeft joù het recht om je gerechtvaardigd te achten door het "onvermijdelijke", terwijl je iederen anderen man, die met de vrouw van zijn vriend naar bed gaat, veroordeelt. Wat is het verschil? Je was jong en onervaren. Goed, maar een man van 29 jaar weet wel dat dit niet tot de geoorloofde dingen behoort. Je gaf je geen rekenschap van wat je deed. Dat is schuldig. Moeder had het recht op liefde, meen je. Niemand heeft ergens, waar dan ook, recht op, zeker niet als het gaat ten koste van een ander. Je wist niet dat je Pappie verdriet deed, omdat hij het je niet zei. Je had het moeten begrijpen. Het een-jaarspact was cynisch of ten minste onreeël, d.i. schuldig, jouwer niet waardig. Als je spreekt van "onvermijdelijk", dan was het geval met Jo dat waarschijnlijk. Volgens Moeder was Jo waarschijnlijk de eenige vrouw die Pappie heeft liefgehad. Moeder was niet Pappie’s volstrekte liefde en Moeder had een fout begaan, een fout tegen de liefde, door haar hoogmoed voòr te laten gaan; ook met Jo zou Pappie niet gelukkig zijn geweest, maar zij had eigenschappen die Pappie berauschten, eigenschappen die Moeder miste. Toen dus Pappie en Jo elkaar zagen en oogenblikkelijk door liefde verbonden waren, toen was er iets gebeurd dat je "onvermijdelijk" kunt noemen. Het Fatum. Maar jij en Moeder waren voor elkaar niet de volstrekte liefde. Pappie was het voor Moeder. Zij wist dat in '93 toen zij hem zag aankomen op den Hinthamschen weg. Hoe prachtig zou het geweest zijn als zij ondanks alles vast gehouden had aan dat eens! Ik geloof niet dat zij in gedachten ooit ontrouw geweest was vòòr 1916. De andere mannen, die zij ontmoette, interesseerden haar niet bijzonder, alleen voor Mengelberg had ze een zwakje. '16-'17 was dus plotseling een vertakking, er ontstond een spleet. Het is geluk voor haar geweest, maar hoeveel rampspoed later! Ik zou niet durven zeggen of het tegen elkaar opgewogen heeft. Ik kan het me allemaal begrijpen, d.w.z. van Moeder heel goed (dat ze het gedaan heeft), van jou veel minder (Moeder had menschelijkerwijs gesproken reden om Pappie wat terug te doen van al het leed, dat hij haar veroorzaakt had, jij niet) – ik kan het dus ook vergeven, heb het allang vergeven, maar ik kan onmogelijk vinden dat het zoo heeft moeten zijn en dat jij "je rol te spelen kreeg in een door de hand van een hoogeren regisseur geordend drama". Het feit dat jij geen gewetenswroeging hebt en hebt gehad, verklaar ik hieruit dat je, nadat je je aanvankelijk nergens rekenschap van had gegeven, niet op de hoogte bent geweest van het ontzettende, dat je Pappie aangedaan had en dat je toen in '18 een nieuw leven begonnen hebt, dat genoeg van je aandacht en je krachten opeischte om niet nog eens te gaan terugkijken naar een afgesloten periode – "Je rol werd je onverdraaglijk" toen je wist dat Pappie leed – dàt is gewetenswroeging, tu aurais dû persévérer!

Lieve Matthijs, ik heb dit in groote haast moeten schrijven. Misschien is het slordig gezegd, maar het is wel absoluut mijn opinie. Het is alleen nog maar een antwoord op wat je Zondag schreef; op Zaterdag zal ik nog antwoorden. Ik dank je wel dat je het onderwerp niet hebt overgeslagen, ondanks dat het je moeite kostte. Ik hoop dat ik je niet weer "uit het reine" heb geholpen!

Zal mijn best doen te wennen aan de "38 sneeuwklokjes". Als het er 39 zijn, zeg je het wel, hè? Ik voel me veel te onheilig voor dit "rechtstreeksche verband met God", al weet ik dat Hij dit gratis ook aan den grootsten zondaar kan schenken. Gefeliciteerd met je halve boekie! En bedankt voor de toelichting op den blauwen brief bij je zuster!! Bonjour, travaille bien et donne-moi un petit baiser par-ci par-là.

ta Thea

aant.

B.P.:

  1. Bedoeld is Bas Prunay. MV gaf Anny rozen en haalde de doornen eraf. Zie Vermeulens brief van 18 januari 1946.