In Holland is er op het gebied van muziek niets buitengewoons gebeurd. Niet bij de uitvoerders en niet bij de componisten. Tenminste niets om bij stil te staan als men afscheid neemt en mijlpaalt.
Toch zou het kunnen dat 1953 een datum wordt in de muziekgeschiedenis.
Wegens de twee rapporten die in Augustus verschenen over de inrichting van onze muziek-beoefening.
Het eerste ging uit van de Federatie van Beroepskunstenaars.
Het tweede (kort erna) van het Prins Bernh Fonds.
De twee rapporten signaleren een aantal lacunes en achterstalligheden die bij een geciviliseerde natie niet passen.
Ik wens voor 1954 dat de twee rapporten niet in de doofpot verdwijnen en dat er een praktisch begin gemaakt wordt met de verbeteringen die zij suggereren.
Ik wens ook dat het merendeel van mijn collega's niet vergeten hetzelfde te wensen, omdat het van groot belang is dat er voor deze zaak een algemene beweging verwekt wordt in de publieke opinie.