MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460625 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 25-26 juni 1946

25 Juni '46

Lieve Matthijs, van gisteren moet ik nog vertellen dat ik opgebeld ben door mijn neef Fons Diepenbrock, aan wie ik van ons geschreven had. Dat is de oudste zoon van Pappie's broer Willem, Pappie's petekind, een bijzondere man. Hij is priester; is pas naar het seminarie gegaan toen hij al afgestudeerd was in de rechten. Hij is wat ouder dan wij, maar reusachtig jong en levendig, vrij van geest en een goed mensch ook. Voor zijn reactie was ik nog eenigszins beducht omdat een van zijn zusters, een ontzettende kwezel, jou en Moeder eens hevig gearmd op het Rokin heeft zien loopen en daar natuurlijk de stuipen van op haar lijf heeft gekregen. Ik wist dus niet wat zij wisten. Hoogstwaarschijnlijk is de argwaan van dat meisje door haar ouders en Tante Lud resoluut den kop ingedrukt; zij zullen het zoo voorgesteld hebben alsof Tante Else zich eens een keer idioot gedragen had. Dit vermoed ik nu, omdat Fons me heel argeloos scheen. Maar het had ook anders kunnen zijn. Als zij het wisten, zou ik nog op Fons' mildheid wel kunnen rekenen, maar "de nichtjes"? <2 ongetrouwde, zure zusters van Fons.>1 Des te beter dan maar als zij het niet weten. Fons deed heel verheugd en hij wil den datum van ons trouwen weten, dan leest hij de Mis voor ons.

Gisterenavond hebben we vrienden van J. op bezoek gehad, den beeldhouwer Stauthamer2 en zijn vrouw, goede, aardige menschen, zij onevenwichtig, zwaar communistisch van afkomst (katholiek nu, omdat hij het is) en niet belangrijk, maar hij wel de moeite waard, omdat hij een zuiver karakter heeft en een echt artist is. Ze zijn met Engeljan goed bevriend en zoodoende heeft J. nogal eens intieme gesprekken met hen gehad. Ik vond dat nooit prettig, want zij animeerden J. altijd om het door te zetten. Zìj vond het natuurlijk wel prettig. Maar nu wil J. niet meer met hen praten, omdat zij tot rust wil komen, en daarom was het gewenscht dat zij eens een keer hier kwamen met mij erbij, zoodat er niets intiems over Engeljan en J. werd aangeraakt; menschen die hartelijk voor je geweest zijn kan je ook weer niet ineens heelemaal in den steek laten. Ik was daardoor gisterenavond niet in de gelegenheid jou nog wat te schrijven. Ik heb het gevoel dat ik een beetje achter ben met het beantwoorden van je brieven. Maar dat is nu niet zoo erg meer, nu er zoo weinig streepjes meer aan de balk staan.

Met Les Filles du Roi d'Espagne is er niets bijzonders aan de hand. Wij hadden het niet, hebben het een paar jaar geleden van Anke gekregen, bij haar doorgezongen, het wel mooi gevonden, maar het nooit gestudeerd uitsluitend bij gebrek aan tijd. Wij zijn net als alle andere muzikanten: we studeeren nooit iets nieuws. We teren nu al een paar jaar op onze voorraad. Vroeger toen we Koos hadden,3 was 't wat anders. Maar toen Koos gestorven is en het etensprobleem zoo schikbarend werd en die vreeselijke laatste oorlogswinter, zonder licht en vuur, kwam, en dit seizoen erboven op met de 1000 druktes door de hernieuwde possibiliteiten (van verkeer etc.), toen was er geen kans meer om tot behoorlijk studeeren te komen. Dat is dus alles. Geen "klein geheim".

[vervolg op blocnote:]

25 Juni 's avonds.

Ik zit Saul van Händel aan te hooren. Af en toe heeft het wel even iets moois, maar als geheel is het toch bar vervelend. Ik ben wat later pas gegaan, was eerst een oude nicht v.d. Does de Willebois nog van ons gaan vertellen.

Ik ben niet verder gekomen op het concert. Ik zat met de 2e recensente van het Handelsblad, een kranig mensch dat voor 4 kinderen de kost verdient zoolang haar man, die journalist is, niet gezuiverd is. Er zijn natuurlijk honderden ongezuiverden die rustig hun werk doen, maar deze man is daar te koppig voor. Ik heb het haar verteld en zij was er heel opgewonden over, ondanks dat zij zich af en toe wel eens terdege afvraagt, geloof ik, of zij zich niet vergist heeft met dien man.

Aan die oude nicht Willebois, een snoezig markiezinnetje, moest ik het gaan vertellen omdat haar schoondochter het weten moet. Dat is de overbuurvrouw van Emmie [van Hall] en Emmie heeft een plan om volgens Amerik. gewoonte (zij heeft in Amerika gewoond) de vriendinnen van de bruid met de bruid bijeen te laten komen en die vriendinnen aan de bruid ieder een of ander ding voor de keuken te laten geven. Ik voel er niets voor, want het kost me een middag of een avond, en ik vind er iets flauws in, want waarom zullen ze allemaal iets voor de keuken geven, ze kunnen wel heel iets anders in hun hoofd hebben. J., die het van Emmie hoorde, vond het ook niet leuk, maar wist haar niet anders te domperen dan door te zeggen dat verschillende van de menschen die zij op 't oog had het nog niet wisten. Emmie zal het toch wel doorzetten en daarom wilde ik dus ook de Willebois maar verwittigen.

Wat vind je van het bijgaande?4 Tita is een mooie hand, hè? Die hand van Gerard is verschrikkelijk, dat vind ik ook. Hij is ook zorgelijk van aard. Engeljan zal je wel onaangenaam zijn, je zult er zelfs misschien geen touw aan vast kunnen knoopen. Ik ken hem zoo goed, kan dit allemaal goed thuis brengen, dat ik het nog wel lief vind op een bepaalde manier. Denk er maar niet over na. Ik stuur het maar voor de volledigheid.

Ik zou het toch wel erg gevonden hebben als je mijn brieven zoomaar verbrand had. Jij niet? Daarvoor zat er toch te veel sentiment in. Ja, als je je pal voor den dood had gevoeld was het wat anders geweest.

Wel bedankt voor de moeite in zake de schoenenbon. Geef toch vooral blikjes visch uit je kast, als je dochter ze lekker vindt – wat is dat nou! ik kan toch andere sturen. De gesprekken van jou en je dochter over ons lijken me dikwijls heel roerend. Zoo'n verrukkelijke avond-zon heb ik hier op 't atelier ook dikwijls. Dat zul je ook zien het volgend jaar.

Van Anke heb ik hetzelfde gedacht: hoe onlogisch. (Ze heeft alleen niets "gedaan"!)

Zou je die bibliotheek wel heelemaal kwijt willen? Zoo ja, dan is Bertus blij als hij erin kan draaien. Hij zit maar altijd zonder eenige verdienste – behalve dat hij eens een enkele keer in de Radio dirigeert.

Zou je zulke dingen als Saison en enfer niet onvertaald laten?

Ik ga de jas terugbrengen aan Mevr. Royaards.5 Een liefdevol zoentje van je

Thea

[vervolg op groot formaat:]

Woensdag.

Ben gisteren weer naar de pastorie geweest. Een oogenblik dacht ik dat alles in duigen zou vallen: er moest een canoniek onderzoek plaats vinden en de bruid moest trouwen in de parochie harer inwoning. Waarom ik in Frankrijk trouwen wilde, vroeg de kapelaan. Ik zei: ik ken hier honderden menschen en mijn man kent ze niet en ik vind dat een vreeselijke rompslomp en mijn man is arm, heeft maar één pak... Ja, dat is wel begrijpelijk, zei de kapelaan, en de goeierd stond op om aan pastoor Besle (gelukkig dat ik zijn naam wist) te gaan schrijven dat we daar mogen trouwen. Behalve dat ik bij hem als braaf aanhangster der Kerk bekend sta, is hij erin getippeld. Maar nu moet je eens hooren. Pastoor Besle moet dus nu dat canoniek onderzoek doen (wat hij ook bedoelde toen hij met je dochter sprak) en hij moet daarna hierheen schrijven dat het in orde is; dan moet we 3 x afgeroepen worden en dan pas gaat er een bewijs van hier naar L. dat we trouwen mogen. Gesteld dat we 17 Juli naar den pastoor gaan en hij schrijft meteen, dan kunnen we 21 en 28 J. en 4 Aug. afgeroepen worden en kunnen dus niet eerder dan in het eind van de week na 4. Aug. trouwen. Willen we daarin wat meer vrijheid hebben, dan zou Besle moeten meewerken: òf hij moet dat consent van mijn parochie niet afwachten en ons al eerder trouwen, <dit vervalt> of hij zou zijn canonieke ondervraging alleen tot jou moeten richten en zijn bericht hierheen al sturen voor ik nog bij hem geweest ben. Het is zoo dat Suus vacantie heeft (de kinderen zijn dan bij hun vader) tot 8 aug.

Ik heb intusschen je brief gekregen waar in staat van de 3 weken wettelijke ondertrouw in F. Wij kùnnen dus niet eerder trouwen dan 8 Aug, of het zou moeten zijn dat jij in L. in je eentje het ondertrouwen kon doen zooals ik het hier gedaan heb. Wil je dat eens informeeren? Ik zou je dan de papieren natuurlijk sturen, zoodra ze klaar zijn. Als we 8 Aug. trouwen, zal dat voor Suus nog wel gaan, ze kan terug vliegen of een dag later thuis komen. 8 Aug. is de trouwdag van Pappie en Moeder! Is er nog verschil in duurte? Het is een Donderdag – vraag dat ook eens. Dat canonieke onderzoek met jou alleen zou ik, als het mogelijk is, toch wel gewenscht vinden, omdat het zoo krap is. Àls ze hier zoo actief zijn het consent na de 3e afkondiging den 5den Aug. dadelijk weg te sturen, is het nog maar amper den 8sten in L. Het zou dus gunstig zijn als het hier een week eerder al afgeroepen kon worden.

Wat een gedoe! Suus en J. blijven per se niet logeeren. Nu over de cel-sonate! Een goeiïge meneer van de Radio, dien ik heelemaal niet ken, wiens afdeeling de kamermuziek niet eens is, maar bij wie ik er laatst naar geïnformeerd had, heeft extra en alleen daarvoor opgebeld Maandag zeggende dat het gisteren om ½ 4 zou zijn. Ik heb het bij Hilda gehoord; zij liep wel een beetje rond om thee te zetten, maar ik heb het toch goed gehoord, het is niet zoo erg moeilijk om te volgen. Tortelier vond ik niet heel overtuigend, Lia wel, er is een zekere roekeloosheid in dat spelen, die goed doet, vind ik. Van T. was het wat je noemt beheerscht en alleen het slot was, dunkt me, heelemaal zooals het zijn moest. Wat is dat mooi, Matthijs, erg mooi. Het geheel kwam me vertrouwd voor, heel Matthijsachtig, die meerstemmige psalmodie van het begin die overgaat in ritueele dans (globaal uitgedrukt) en eindigt in een zachte mijmering. Ik heb wat tegen op het vrij langdurig voorkomen van de melodie in de hooge discant met een lage begeleidende bas eronder; daar houd ik in Le Balcon ook niet van, het doet me te Oostersch aan, zou ik haast zeggen. Maar dat is, geloof ik, het eenige waarmee ik niet harmonieer, de rest hoorde ik met genot.

Dat met dien brief over de 3e symph. is gek. Vervelend dat ik zoo'n slecht geheugen heb. Ik dacht dat ik eens geschreven had over de kritiek: dat de recensenten niet gedurfd hadden er iets minder moois over te zeggen, maar dat je kon merken dat ze er toch eigenlijk niets van gesnapt hadden. En ik meende dat dat te verstaan gaf dat ik er wel iets van gesnapt had. En die brief over het gemis aan rustpunt – die was aan jou gericht, niet? Maar die zal van '42 geweest zijn of zooiets, ik weet niet hoe dat toen ter sprake kwam. Dat wij als kind hielden van Les Filles du R. d.E. kan ik me niet herinneren.

Reuze leuk zooals je op Suus reageert! Je zult er dus wel niet op tegen hebben dat zij komt. O zeg, en die bijen! Dat kan geduchte pijn doen. Ik heb je nooit geschreven hoe ik het bewonder dat je die buizen maakt. Ik heb niet de allergeringste technische knobbel, ik laat overal altijd een man voor komen, betaal met plezier een paar gulden als ik daarmee weer van het een of ander afgeholpen ben. Had jij het ook niet kunnen laten doen? Kost dat zoo ijselijk veel? Of zijn er geen werklui? Dat bemoste bankje tegen de muur lokt me! Ik dacht niet dat er zooiets stond, ik had het me alleen maar verbeeld. Dankje voor het sjouwen. En ook voor het maaien en die akelige lekken.

Nu nog even vertellen van de bloemen die er komen voor de "bruid". Ik heb geen zin om me "de bruid" te voelen, dat is zooiets conventioneels. (geworden). J. is er reuze goeiïg in en vindt het leuk. Wij zijn bijzonder dierbaar nu, omdat het al afscheidsdagen zijn om zoo te zeggen. Gisteren was zij wat uit haar evenwicht door een briefje van Engeljan – 's Avonds heeft zij heel prettig met Puckie gepraat, dat heeft haar geholpen en zij zal Engeljan nog eens heel duidelijk schrijven dat zij met rust gelaten wil worden. Bloemen dan zijn er gekomen op den ondertrouwdag van Greet: mooi Fransch, paarse campanula's met rose pioenen. Gisteren witte pioenen van Hilda en bloemetjes van de kinderen van Sandra, die kwamen les nemen. En vandaag prachtige witte lelies van Puckie en Jo6 (Puckie had het nog niet eerder aan Jo verteld) en de zaligste rozen en nog allerlei andere echte tuinbloemen van die vriendin in Bussum, Joukje Tromp Meesters. Ik moet daar allemaal voor bedanken en ook voor briefjes. Zal vandaag den heelen dag maar pennen. Je tweede artikel heb ik gisteren in de tram nog eens goed gelezen, d.w.z. ik heb het niet uit gekregen en daarom overzie ik het nog niet als geheel, maar in 't detail lijkt het me bepaald wat minder mooi dan het andere. Tot mijn spijt heb ik het eerste ook nog niet in druk kunnen lezen (uit gebrek aan tijd). Is het goed, zonder fouten, gezet?

Dat mijn hart "zeldzaam zal bonzen" op 16 Juli, houd ik er ook wel voor! Het bonst al 's avonds als ik in bed lig en niet gauw kan inslapen. Maar wat heerlijk zijn deze 9 maanden geweest! Ik kan me geen voorbereiding denken die ik liever zou wenschen. Tusschen waken en slapen ben ik

je

Thea

[bijgesloten: twee brieven van Eveline Jas. Van de eerste, geschreven op dezelfde dag dat Thea haar verteld had over het aanstaande huwelijk met Matthijs, luidt de inhoud als volgt:]

Dinsdagmiddag

[18] Juni '46

Neen, mijn beste lieve schatje, ik ben er niet gelukkig over, maar ik zal trachten mezelf zoo ver te brengen, dat ik het wèl ben. Ik zie nu alleen de opofferingskant (ik bedoel hiermee niet Jangie) – het vrijwillig en met volle overgaaf gebracht offer van jezelf, je vrijheid, je persoonlijkheid, van je in zekeren zin onbekommerd leven van nù, aan een leven vol zorgen van verschillenden aard, en waarvan je de portée nog niet kunt weten, er zal van je zooveel gevergd worden, er moet wel heel veel tegenover staan – – ik kan natuurlijk enkel den negatieven kant zien, en redeneer zóó: waarom niet tevreden zijn met de zekerheden van nù – waarom met een inconstant wezen, die nog niet eens na zooveel jaren tot onafhankelijkheid gekomen is, na zoo veel tijd en ondanks zooveel gaven, hier opnieuw beginnen – in ons kleine landje waar ieder den ander kent – – – waarom niet blijven bij de roman in brieven – – vergeef me mijn zorgen om jullie beiden – Jang en jou, ik ben bang voor de toekomst. Liefje, ik meen te begrijpen, als je zegt dat je eigelijk innerlijk wezen hoort, en beantwoordt aan dat van hèm – iets soortgelijks heb ik zelf ervaren – ondanks alle graduatie en verschil, het onvoorstelbaar identieke in richting van voelen en denken en streven – – je hebt zeker gelijk als je die stem in je volgt, je hebt trouwens altijd gelijk, omdat je harmonisch bent, puur en goed. Duizendmaal te goed in dit geval – maar ik wil bedenken dat hij dat zesmaal op een dag tot zichzelf zal zeggen, en de eisch voelen daaraan tegemoet te komen – Ten slotte zijn alle bedenkingen en overdenkingen van anderen van geen waarde –, ik vraag b.v. me af, waarom een begaafd meisje zich in een klooster gaat afzonderen – er is genoeg werk voor haar, en waarom, als contemplatie alléen bevrediging schenkt, waarom is haar vader daar niet gaan boete doen – – – ik geloof niet aan een durend enthousiasme waar persoonlijkheid is –, zie het als een vergissing, van hooger orde weliswaar – Wat is het moeilijk over deze dingen precies te zeggen wat ik voel – ik gooi het steeds heen en weer in mijn hoofd, en droom ervan. En word dan wakker en zeg: het is ook niet waar, en begin weer van voren af aan –

Mijn lieveling, ik zal ook bidden voor je dat je het goed hebt –

Oude Tita

[de tweede brief van Eveline Jas:]

Zat. morgen [22 juni]

Mijn liefste Thea,

je brief heeft mij goed gedaan – en gerustgesteld – éen ding is, waarover ik jou kan geruststellen; en waaraan ik me niet schuldig voel; ik nam het woord inconstant in puur-maatschappelijken zin, van nog-niet bereiken van een duidelijke positie – (voor mij ten minste duidelijk, is hij componist – criticus – romancier? het is niet in mij opgekomen mij een oordeel aan te matigen over wie ook –, en ten minste niet over iemand dien ik heelemaal niet ken – ik voel me werkelijk onschuldig aan indiscretie – En dat andere slecht aangewende woord van boete doen, daar is het net zoo mee – ik voor mij geloof zelfs niet dat ooit de schuld (als schuld er is) van ons afgenomen kàn worden, wij leven volgens en uit onzen innerlijken aanleg, – en zouden meest beter willen dan we nu juist kunnen – en uit die tweespalt spruit onze vreemde aard – ik weet niet meer hoe Paulus dat zei – ik vraag me soms jaren later af: hoe is 't mogelijk dat ik zóo deed en het toen niet inzag. Het houdt niet op, dat conflict, tot je sterft.

Lieve schat, ik hoop je te houden en ik hoop van je man te gaan houden –

je Tita

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Bedoeld zijn: Lidwina en Johanna (Han) Diepenbrock.
  2. Cephas Stauthamer (1899-1983).
  3. Koos Spruyt, dienstbode van de familie Diepenbrock, gestorven in 1943.
  4. 'het bijgaande': twee brieven van Eveline Jas aan Thea (zie ytanscriptie en scans), alsmede een brief van Gerard Wiarda en een brief van Jan Engelman; hun schrijven is niet bewaard gebleven.
  5. Jacqueline Royaards-Sandberg, actrice.
  6. Puckie: masseuse die Thea behandelde voor haar slapeloosheid; Puckies man Jo was predikant.