MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460610 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 10-11 juni 1946

10 Juni 1946

Lieve Matthijs,het stormt maar zonder ophouden – bij mij binnen is het heel rustig ondanks en ook een beetje ten gevolge van de briefloosheid. Ik heb vanochtend na de kerk de kamer netjes opgeknapt, in A.D.'s brieven gewerkt, gestudeerd en gekookt. Vanmiddag heb ik bij Toman de 2 liederen met sextet: Wenn ich Ihn nur habe en Come raggio di sol gehoord, het laatste te frisch, te weinig brandend uitgevoerd, het eerste iets te langzaam en te weinig rubato, maar toch heel ontroerend. Wat een verrukkelijk lied is dat toch, ik ben er dol op. Ik heb het eèns gedirigeerd! Bertus zou het uitvoeren (voor den oorlog al) en had me gevraagd de repetitie bij te wonen. Ik vond het toen ook te stijf, te weinig stroomend en zong hem het begin voor; hij vroeg toen of ik het niet eens even wilde voordirigeeren – ik vond dat doodeng en zei: "dat kan ik niet", maar het is toch gebeurd, de blazers drongen er zelf op aan. Toen het uit was, zei de clarinettist: "doet u het vanavond ook maar, u ziet, we eten uit uw hand." Een aardig verhaal, hè? – Toman en ik hadden beide de tranen in de oogen aan het slot. Vooraf had Schallenberg, een musicoloog1 waarvan ik niets afweet, een praatje gehouden over A.D., waar wel eenige fouten in zaten, maar dat er toch wel mee door kon.

Op de thee is Sandra bij me geweest, aan wie ik het nu verteld heb.2 Zij vischte ook weer naar de zomervacantie, maar ik geloof toch niet dat zij iets vermoed had, ze had meer, denk ik, een vermoeden van moeilijkheden bij J. Sandra is de dochter van de jeugdvriendin van Moeder.3 Zij is in Bussum opgegroeid en we kenden elkaar niet totdat zij hier kwam studeeren, maar door het beetje contact dat onze moeders onderhielden, hoorden we wel van elkaar. En dat geeft eigenaardigerwijs toch iets onuitwischbaars. Toen Sandra aan kwam als student en van ons dispuut lid werd, kon ik het niet goed met haar vinden, J. en zij hadden veel meer contact, ze was me [te] exuberant, veèl te idealistisch, te content met zichzelf, een tijdlang toen ze kinderen kreeg – ze is jong getrouwd – te moeke-achtig. Tijdelijk had zij ook haar humor verloren, die zij in hooge mate bezit. Ik liet de bezoekjes toen altijd maar aan J. over, maar sinds Moeder dood is, sinds ik haar kinderen les geef, sinds zij door de anthroposofie een heele graad van heiligheid bereikt heeft zonder haar hartelijkheid en gezelligheid en haar grapjes te verliezen, ben ik erg naar haar toe gegroeid. Zij is getrouwd met een man die door en door betrouwbaar is en zuiver op de graat, intelligent op zijn manier, maar saai een veel langzamer dan zij – zij is heel pittig – en weifelend. Ze zijn eigenlijk ongelooflijk verschillend – hij is ook geen anthroposoof, hij is heel gewoon Remonstrant en moet van al die mystieke poespas weinig hebben – en zij hebben dan ook heel moeilijke jaren gehad, maar zij hebben op een bewonderenswaardige manier aan hun eenheid en de harmonie in hun gezin gewerkt. Hij, Gerard, is rechter, wordt waarschijnlijk Prof. in Utrecht. Je zult er toch aan moeten gelooven bij al die goeie menschen, die stuk voor stuk erg hartelijk reageeren op mijn verhaal, te eten gevraagd te worden! Geniet je vrijheid nog maar twee maandjes!

Suus en Hilda, die beide al naar een verlanglijst vroegen, hebben me erop attent gemaakt dat een zoodanig stuk op te stellen ook tot de plichten eener bruid behoort, en zoo had ik dan vandaag een papier en een potlood hier op tafel liggen, waar ik af en toe wat op kraste als me wat te binnen schoot. Een heel gek bedrijf eigenlijk, om je door je vrienden in die spullen te laten zetten die je zelf geen zin hebt om te bekostigen.

's avonds kwart over 10.

Ik heb één keer Le Balcon doorgespeeld en heb er 20 minuten over gedaan – hoe lang zou het in werkelijkheid duren, wel een minuut of 13? Ik kan het niet spelen als ik bij je kom, ik vind het een reuze toer, het lezen van al die #. De paar makkelijke plaatsen kan ik hoòren en vind ik ontroerend; voor de rest zit ik veel te veel te turen op de noten. Het lijkt mij nog steeds alsof er geen geluk uit klinkt, het meest nog bij Tendre et passionné, waar het niet die schrille klank van het 2 en 3 gestreept octaaf heeft. Wat ik een tijd geleden bij die schuivende bas hoorde, kan ik niet meer bedenken – gek is dat.

Ik heb vanavond ook in Moeder's la met sieraadjes zitten zoeken. Moeder heeft ons vanaf ons 18de jaar op onze verjaardagen altijd een sieraadje van haar gegeven. Zij had veel, niets van waarde, maar veel. Sinds 1930, toen J. en ik voor het eerst met zijn tweeën, zonder Moeder, op reis zijn gegaan, hebben wij op 10 Aug. ieder ons cadeautje gekregen. Moeder stopte het z.g. innigheidje in onze koffer en als ik op 10 Aug. 's ochtends vroeg bij J. in bed kroop, meestal op Itter (het heerlijke kasteel in Tirol), dan kwam het pakje voor den dag en dan lazen we samen het schattige briefje dat zij erbij geschreven had. Bij haar dood was het la-tje niet leeg en ik heb het toen voortgezet en naar gelang het uitkwam op J.'s of op mijn verjaardag iets aan ieder van ons gegeven. De laatste jaren werd het lastig, er zit nu eigenlijk niets anders meer in dan dingen waar we geen herinnering aan hebben of die we niet mooi vinden. Ik ben dan ook niet tot een besluit gekomen vanavond. Ik zou juist nu nog iets veelzeggends willen geven, maar dat zie ik er niet bij. Misschien dat ik op 10 Juli met J. zelf maar eens overleg, als ik niet eerder een visie erop krijg.

Goede nacht, mijn lieve honnepon. Ik verheug me erreg op de post van morgen.

Dinsdag

3!!! Heb een half uur zitten lezen. Dank, mijn liefste liefste. Er is kans dat ik den 12den niet kom, maar een dag later. Idioot hè? Je hoort er morgen of overmorgen meer over. Maar het wennen zal zoo gebeurd zijn. Als ik een dag later kom krijg ik nog een brief meer, daar kan ik me nu al op verheugen. In afwachting van de beschreven of gedane 1000 x 1000 zoentjes,

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Evert Willem Schallenberg (1893-1972), in 1929 gepromoveerd tot doctor in de letteren en de wijsbegeert, was van 1932 tot 1964 hoogleraar muziekgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij publiceerde o.a. in De Gids.
  2. Sandra Wiarda-Moltzer (1908-2009).
  3. Clara Rijnborg van Eelde (1868-1958), in 1907 gehuwd met M.J.A. Moltzer.