MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460606 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 6 juni 1946

6 Juni '46 (H. Norbert,

heb aan je P. Dobbelsteen gedacht)

Lieve Matthijs, a.s. Woensdag, 12 Juni, worden het Voorspel Elektra en de Sopraanhymne voor de radio uitgevoerd, ik denk 's avonds; als ik het uur bijtijds kan achterhalen, schrijf ik het je nog. Dien zelfden middag zingen wij van ½ 3-3u (A.D.), maar dat zal je zeker niet kunnen hooren zoo midden op den dag.

Gisterenavond, op een lezing van Bertus was je zeer aanwezig. Ik bedoel nu niet dat ik je "mee uit genomen had", maar Bertus haalde lange stukken aan uit "Klankbord", over Beethoven, en hij zei dat er niemand zoo helder en tegelijk meesleepend over Beethoven geschreven had. "Hij gebruikt het minst om te bereiken het meest", daar was Bertus het zoo mee eens en dat paraphraseerde hij heel uitstekend. Hij hield een lezing voor de V.K., voor niets als vrij-denkers dus of niets-denkers, over de Diabelli-Var. (die Schnabel komt spelen) en sprak, zooals hij dat pleegt te doen, met de grootste onbekommerdheid (ik bedoel: hij trekt er zich niets van aan wat zijn auditorium van hem of de metaphysiek denkt, hij getuigt voor het interieure leven en het bovennatuurlijke leven) over God en extase en God-in-den-mensch en ik weet niet wat allemaal nog meer. Erg schattig.

Geen brief vanochtend. Betsie heeft haar tweede kind gekregen, na 6 jaar en met t.b.c. tusschendoor, een heel evenement dus. Ik zal er wat aan moeten doen vandaag, maar wat? er zijn nog niets geen baby-kleertjes te krijgen, je vervalt dus in zooals dat heet "een bloemetje"...

Puckie weet het nu dat ik ga trouwen. Zooals je weet is zij eenigszins helderziend en sinds eenige maanden was zij behept met het idee dat er een verandering op til was in ons huis. Aan de mogelijkheid dat ik zou gaan trouwen had zij niet gedacht. Zij had zich afgevraagd of J. er toch vandoor zou gaan of dat het tusschen J. en mij misschien niet goed zou zijn, zoodat ik eruit zou trekken, zij wist het niet, maar zij voelde die verandering in het huis. En nu had zij gisteren aan J. iets ontlokt over haar verdriet – J. is heel voorzichtig in haar uitlatingen, want zij heeft niets geen zin in het meewarig gedoe van nieuwsgierige of ook echt-hartelijk-gezinde menschen – en toen ik later op den middag bij haar kwam en er weer een aantal toespelingen op dat huis gemaakt werden, dacht ik: nu zal ik het maar ineens zeggen, want dan kan zij zich hiermee bezig houden en kan dat van J. weer wat op den achtergrond komen. Zij was er heelemaal niet verbaasd over, ofschoon zij het niet voorvoeld had, en zij vroeg een heele hoop, waar ik niet al te veel op geantwoord heb, omdat ik aan haar toch ook weer niet meer wilde vertellen dan aan Greet b.v. Zij verheugt zich er erg in en is een en al hartelijkheid in haar gevoelens.

Als vanmiddag je brief komt zal ik geen tijd meer hebben om te schrijven, want H.E. moet zoo meteen komen en hij blijft tot we samen naar een concert gaan. Tot morgen dus maar weer, mon cher et adoré Matthijs, mijn niet-kissproof lipjes op de jouwe,

ta Théa

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA