MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460525 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 25 mei 1946

Louveciennes

Zaterdagmiddag 25 Mei 1946

Onder den thuya

Mijn schaduw waar nog licht door speelt,

moet ik je zeggen of niet zeggen dat ik bekommerd om je ben? Misschien ligt 't aan mij; misschien schort er iets bij jou dat al lang over is wanneer je dit leest. Maar ik werd er vanochtend mee wakker, en ik slaag er niet in iets van me af te schudden dat veel lijkt op wat je me laatst zei over geen heil erin zien. De dag begon met een dikken mist alsof er sneeuw en ijzel over 't groen hing, en met veel moeite maakte de zon daar wolken van. Maar bij mij wil 't niet opklaren. Vreemd, die gemoedsbewegingen waarvan men geen oorzaak kent. Waarvoor geen enkele merkbare reden bestaat. Want gisteravond was alles helder en kalm. Rustig. Geen bizondere hoog-spanning! Dus ook geen aanleiding tot neerduikeling! En goed geslapen. Geen spoor van physieke stoornis of verandering. Hoe kan dan zoo'n innerlijke beklemming komen aanwaaien, terwijl ik maf? Begrijp jij daar iets van? 't Is niet de eerste keer dat me zoo'n decor-wisselingen overrompelen. De psychologen zullen er vast een naam voor hebben. Doch daar kom je niet verder mee. Ik wou de mechaniek snappen. Want in vele gevallen weet ik te zeker dat de variatie niet in mezelf ontstaat; dat ze me dus van buiten gewordt. Maar vanwaar? Maar hoe? Langs welken weg? En hoe je daartegen te dekken? Ken jij een middel? Ik heb buitengewoon den hekel aan die ongelijkmatigheden, welke bij jezelf den indruk geven dat je geen steek te vertellen hebt over je eigen persoon, en dat je afhangt van ik weet niet wat. Je mag de storing nog zoo goed beheerschen, dit neemt niet weg dat ze er is, tegen mijn wil, en dat ze er is wegens oorzaken waartegen ik niets vermag wijl ik ze niet ken. Die werkingen hadden allang bestudeerd moeten zijn. Zooals men allang had moeten weten waarom de melk schift en waarom de salade zaad zet en uitschiet wanneer het onweert, dus wanneer er electriciteit is! De kennis daarvan zou ons waarschijnlijk nuttiger zijn dan de atoom-bom. Maar wellicht ook gevaarlijker. Ik voor mij heb nooit de melk kunnen zien schiften en de salade zaadschieten onder klaarblijkelijk electrische invloeden, zonder 't gevoel te hebben van een mirakel bij te wonen dat me over essentieele dingen zou inlichten als ik 't begreep. Onze lucht is op 't oogenblik "onweerszwanger" aan 't worden, anders zou ik daarover niet teuten, want dat dient tot niets; en toch intrigeert 't me geweldig. En daarachter speelt me den heelen tijd door 't hoofd, met een sensatie van bezorgdheid, van kwelling: hoe verdrietig voor je, die geschiedenis van Joanna. Hoe jammer voor je. Want zelfs al versombert het je niet, al beïnvloedt 't je zelfs niet, het moet toch een onprettige, ongezellige bijtoon, bijkleur geven aan je eigen gevoelens, wellicht bovendien je gevoelens en gewaarwordingen verhinderen even vrij te gedijen als ze doen zouden zonder dat verdriet naast je in je dagelijksch leven. Hoe jammer. Het zit me echt dwars vandaag, en juist nu je schrijft dat 't geluwd is. Ik begrijp er ook hoe langer hoe minder van: Is Ambrosia dezelfde als de blauwkous van oei u o? Hoe kan "de passie" zooals jij zegt, Engelj. aan J. binden, wanneer hij haar tegelijk treitert door te scheeloogen naar die ander? Is Engelj. zoo'n polygame pacha? Ik twijfel dikwijls of het advies dat ik je laatst gaf wel dermate uitstekend was, ook al stemde 't overeen met Mimi. (Het onweer heeft me van den boom naar mijn kamer verjaagd doch ik ga toch maar door met potlood.) Daar ik de gedragingen van Engelj. niet nauwkeurig ken wil ik er niet op raisonneeren. Het zou me echter danig spijten wanneer mijn advies (zooals jij dat noemt!) door veranderingen in het gedrag van Engelj. geen rekening zou kunnen schijnen te houden met de waardigheid van Joanna. Ik zou dat niet willen verdedigen, als Engelj dingen zou doen die indruischen tegen Joanna's waardigheid, en ik wil ook den schijn van dit te verdedigen niet op mijn geweten hebben. Vooral niet onder motief van heroïsme. Maar hoe verdrietig is dit allemaal. Het maakt op mij 't effect van slechte muziek. Terwijl ik die hoor kan ik slechts met de grootste moeite gelooven aan 't bestaan van goede muziek. En misschien jij ook wel!

Ik vind die strengheid van je tegenover je droompje overdreven. Heel goed kan ik voelen dat je met een uiting van geluk of van liefde niet ten toon wilt loopen onder menschen die beiden missen. Ofschoon er manieren zijn van uitstralen welke zelfs de armsten en de nijdigsten kunnen verblijden, kunnen leeren. Wij hadden 't daar al over naar aanleiding van die poovere serveuze van me in mijn gaarkeuken. Het is misselijk om met een bont-mantel te paradeeren in een schooiersbuurt. Natuurlijk. Maar 't echte geluk trekt geen bont-mantel aan. 't Echte geluk is bescheiden. En ik zie het wel graag af en toe. Het kan geen kwaad als 't zich nu en dan toont. Overigens al wou 't zich verschuilen, je merkt 't toch. Verberg het daarom gerust voor vreemden; ik zou hetzelfde doen; maar dat je jezelf afstraft omdat je in een droom met jezelf over iets liefs en gelukkigs sprak, dat vind ik te streng, want dan zou je ook in jezelf alle bewuste opwellingen van geluksgevoelens moeten afkeuren en smoren, als je zoo reeds met de onbewuste handelt! Dan zou je ook mij niet kunnen zeggen (wanneer 't te pas kwam) "ik ben tevreden" of een variant hiervan. En ik jou niet. Me dunkt dat we tegenover onszelf en tegenover elkaar in deze uitingen oprecht, naïef, gewoon moeten zijn.

Vanmiddag kreeg ik een bezoekje van onze oude waschvrouw die me twee eitjes en twee kroppen sla bracht. Ik geef haar aardappelen en zij vergoedt dat met kleine attenties. Doch dat was dezen keer maar een pretext, een entrée en jeu. Ik had haar dadelijk in de gaten. De faam heeft over ons gerept in Louveciennes en Madame Juste (zo heet zij) wou gaarne vernemen hoe die vork aan de steel zat! Ik deed alsof ik niets merkte en heb me heel beleidvol, heel diplomatisch laten uithooren! Het amusantst zou nu zijn als ook zij gemerkt had dat ik 't merkte; maar dat zal ze me niet zeggen, evenmin als ik haar! Ze is een best mensch. Le vrai peuple. Als je hier bent zie je ze stellig, want ze zal haar nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen! In 40, toen we geen eten hadden, bracht ze ons haar vleesch en brood. En Anny gaf haar daarvoor een zoen. Het was mooi die twee te zien bij zulke gelegenheden.

Het onweer was boven ons dorp, wat nooit gebeurt; 't heeft ontzaglijk geregend; je kon er niet doorheen kijken. Mijn dochter bezocht dezen middag nog haar père spirituel te Parijs. Zij is zeer vroolijk en opgelucht. De hemelsche stem waarheen ze bedevaarde was de ingeving om naar l'Abbé Rémy te gaan. Dat had ik haar zóó wel kunnen vertellen.

Ik ga dit briefje toch maar bussen; je kunt nooit weten of 't misschien vertrekt. 't Is reeds lang avond. Mijn hart verlangt naar Thea. Het vliegt naar je toe. Het omhelst je. Het verlangt naar goede muziek voor Thea en Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA