MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460508 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 8 mei 1946

Louveciennes

8 Mei 1946

Woensdagmiddag

Ma belle Lumière,

twee brieven van je moet ik recht zetten, die niet het verwachte vervolg zijn geweest van dat kleine jubel-kreetje. Laat ik maar methodisch te werk gaan en beginnen met den eersten, hoewel het hart mij meer roept naar den tweeden.

Ik geloof niet dat ik mij er leelijk in draaide toen ik zei: "Weet je dat ik niemand zoo gemakkelijk in beslag neem als jou, zoo grif iets vraag als aan jou?"

Jij draait de zins-constructie om en je redeneert alsof ik schreef:

Weet je dat niemand zoo gemakkelijk beslag legt op jou als ik, je iets zoo grif vraagt als ik?

Dat maakt een groot verschil, een essentieel verschil.

Zooals jij redeneert behoor ik inderdaad tot alle niet-Matthijsen, die je, zonder liefde misschien, en met niet eens veel toegenegenheid misschien (maar dat kan ook wel andersom zijn) accapareeren.

Zooals ik me echter uitdrukte is geen verwarring mogelijk en het spijt me dat zij ontstond. Ik ben niet de eenige die jou in beslag neemt, neen. Maar jij bent wel degelijk de eenige die ik in beslag neem, die door mij geaccapareerd wordt. En ik schreef 't je afgeloopen winter reeds: Daartoe ben ik uitsluitend in staat, dat kan ik ènkel, wanneer de liefde mij meesleept, wanneer ik geen onderscheid meer voel tusschen jou en mij. Zolang ik koelbloedig en neutraal blijf zal ik dat nooit in mijn hoofd halen. Ik heb dikwijls ontvangen in mijn leven; doch niet veel menschen (misschien wel géén; doch daar durf ik niet op zweren) kunnen zeggen: Matthijs heeft mij iets gevraagd. (Ik geloof dat Hijman waarachtig de eerste is!) In plaats van te vragen ben ik totnutoe eer geneigd geweest om te weigeren wat men mij aanbood. Tel est mon orgueil. Ik vind dus dat er geen enkele reden was om daarover te lachen, en ik heb ook geen lust om er grapjes mee te maken. Het doet me niet het geringste plezier om door jou over denzelfden kam geschoren te worden als de talrijke niet-Matthijsen, en je schertsend te hooren zeggen: "Ik zal zien wat ik voor u doen kan, meneer." Zelfs in die scherts ligt voor mij iets kwetsends. Ik neem 't je niet kwalijk. Maar ik beken 't je ronduit. 't Is beter dat je weet hoe ik ben.

Je vergist je eveneens als je meent dat ik "natuurlijk niets geen zin heb om na Juli bij jou te logeeren." Ik heb daarover geen opinie, en kan er, zoo ver vooruit, ook geen hebben. Toen ik dat beraadslaagde had ik geen flauw idee dat Joanna wellicht afwezig, in Fontainebleau zou zijn. Ik wou jou ook onder alle omstandigheden volstrekte vrijheid laten. Het is zeer goed mogelijk als wij samen terugreizen, en we zijn, zooals ik denk, in harmonie, en we stappen uit in het Centraal Station, dat het mij verschrikkelijk zou spijten wanneer ik om een of andere oorzaak niet bij jou kon logeeren, me van je moest scheiden om mijn zoldertje te betrekken. Wanneer wij in harmonie zijn schijnt me die scheiding zelfs een monsterachtige onmogelijkheid. Maar als er geen andere weg ware dan liever het zoldertje dan een hôtel.

Wanneer dacht jij van hier terug te keeren naar Amsterdam? Ik had gemeend 7 of 8 Augustus, met 't oog op Joanna's verjaardag. (Stel je niet voor, al heb ik erover gezwegen, dat het me niet eenig leed deed te vernemen dat ik jou op 10 Juli zal missen. Maar ik begreep dit en legde me erbij neer.)

Ik behandel je brief punt voor punt als je 't goed vindt.

Het is bij ons thuis steeds de gewoonte geweest om niets meer te zeggen zoodra we iets gesnapt hebben. Roland vroeg dus niets meer. Toen ik op zijn vraag "Tu vas te remarier?" antwoordde "C'est très probable" zei hij nog: "Si c'est avec une musicienne ce sera très bien, elle pourra s'occuper de tes œuvres" waarop ik weer zei "Ça me semble aussi." en daarmee was ons gesprek over dit onderwerp geëindigd. We hebben dat altijd zoo gedaan, van jongsaf. Ik weet niet of dat cultuur is. Maar 't geeft wel een zekeren stijl aan den huiselijken kring en aan de karakters.

Je behoeft geenszins te duchten, liefste, dat je mij op eenigerlei wijze in de werkelijkheid zult desillusionneeren. Je mag me ook gerust alle denkbare tegenvallers ophangen die je verzinnen kunt. In October kon ik dat niet goed zetten omdat ons accoord voor mij dermate evident was in mijn binnenste, dat ik 't moeilijk dulden kon (dat 't me speet) het minder evident gezien te zien door jou. Maar nu doet me dat niets meer. Voor mij is er altijd nog die evidentie. Je bent hier verschenen als een plotselinge revelatie en de effecten daarvan zijn nog niet uitgeput. Ik kan me er slechts aan houden. Voor mij is hieromtrent geen twijfel. Je kunt me ook niet desillusionneeren omdat ik eenvoudig geen illusies heb. Dat is lastig uit te leggen. Maar als je was gelijk je je schildert als een wezen van "pure slappeloremheid" dan zou ik dat even goed vinden als Bacchante, Dionysische, amoureuse en al het andere. Verbaas je daar niet over. Voor mij ben je een evidentie, in welken vorm en uitdrukking ook. Ik weet van te voren dat ik je accepteer en bloc, telle quelle, en met de hoogste dankbaarheid. Ik ben zeer emotioneerbaar door je, maar niet irriteerbaar. Zoo'n liefde biedt natuurlijk verschillende mogelijkheden en 't eenige dat ik zou willen is dat jij die mogelijkheden, door verbeeldingen over jezelf, a priori niet limiteerde. Maar als je ze limiteert is 't ook goed. Wanneer ik je mijn liefdes-scènes met jou beschrijf doe ik dat wijl ze mij komen aangewaaid, ik weet niet vanwaar als 't niet van jou is, doch zéér stellig van niemand anders, en enkel met jou kan ik ze zoo wakend droomen. (Niet eens met Anny.) Maar ik sta uiterst onpartijdig tegenover die liefdes-scènes. Ik zal ze zéér gaarne in werkelijkheid beleven en 't ligt nog in mijn macht om ze tot werkelijkheid te maken. Maar als dat om een of andere reden niet zou kunnen dan is 't me ook goed. Je moet deze sfeer echter niet a priori begrenzen of ongenaakbaar maken, dat zou misschien jammer zijn en onverstandig. Wellicht is die afweer van jou tegen zoentjes, knuffelen etc. niets dan een kwestie van vibraties. We zullen dat wel zien wanneer we tegenover elkaar staan. Maar hoe het ook is, voor mij is het goed. Ik zou slechts wenschen dat je me volle vrijheid verleent om precies te doen wat mijn binnenste me aanraadt. Dan valt er niets te duchten betreffende jou. En betreffende jou ducht ik niets. Het eenige wat ik ducht: dat ik jou zal kunnen desillusionneeren. Want voor jou ben ik nog lang niet in denzelfden graad evidentie als jij voor mij. En natuurlijk heb ik een menigte gebreken; maar ik ken ze niet, want alles is relatief, en wat ik een gebrek vind, vindt jij misschien niet, of wat jij een gebrek vindt, dat vindt een ander weer zoo niet. Hier ligt dus voor mij het eenige onbekende: dat ik je tegenval, jou tegenvallen kan. Niet zoozeer in mijn psychische, intellectueele wezen; dat ken je wel ongeveer zoo goed als heelemaal. Doch in mijn physieke verschijning en al het incidenteele, het momentane, het critiseerbare dat daaraan verbonden is, en eigenlijk enkel opgeheven kan worden door wat ik een gevoel van evidentie noem.

9 ½ uur.

Het werd ondertusschen avond; en ik heb een beetje gegeten.

Wat je schrijft over Joanna is buitengewoon verdrietig; ik wou dat ik je daarin maar wat troosten kon, want voor jou is dat misschien nog kwellender dan voor haar. Het is oneindig lief en dapper van Joanna om te zeggen dat zij door zich te verheugen in jouw geluk nog tot een redelijk bestaan zou kunnen komen, maar dat klinkt te triest voor mij om het graag te hooren en 't geeft me zelfs een beetje angst, of liever beklemming. Van wat je zegt begrijp ik enkele zinnen niet goed. Hoe kan Engelj., die katholiek is, eraan denken zijn blauwkous te trouwen? Zelfs om alleen voor de wet te trouwen moet hij toch eerst scheiden van zijn vrouw. Kan hij dan scheiden? En als hij scheiden kan waarom trouwt hij dan Joanna niet? Of kan men voor de Kerk niet tweemaal trouwen? Ik weet niet juist hoe dat zit. En onder welk opzicht heeft Engelj. Joanna eigenlijk noodig? Dat begrijp ik ook niet goed. Is zijn positie in de katholieke pers niet gecompromitteerd als hij gaat echtscheiden? Ik krijg hoe langer hoe slechtere indrukken van Engelj. Ik had ze overigens vroeger al, door zijn verzen alleen, toen ik nog niets van hem wist. Hoe heb je in 's hemels naam kunnen huilen met dat oei u o? Ik zou dat heele gedicht wel eens willen lezen. Je hebt er geen idee van hoe dat oei u o me ergert. Daar ligt voor mij de heele Engelj. in. Zulke fouten vind ik tenminste nooit bij Jany. Het is wel om wanhopig te worden als je de menschen, die zich intelligent wanen, in hun brekebeenig gedoente gadeslaat. Ik zou me danig verachten als 't me niet lukte om een klein tikje, al was 't maar één haartje, minder stom te zijn. Lijkt je dat presomptueus?

Vanavond kom ik niet tot je tweeden brief. Dat is voor morgen.

Met het laatste hoofdstuk van het boekie ben ik onderweg. Het gaat langzaam. Verbeeld je dat ik bijna een feit van den allereersten rang "over 't hoofd" had gezien: de verschijning van het hamer-klavier. En stel je een oogenblik voor: Beethoven, Schubert, Chopin, Liszt op een clavecijn! (Tusschen haakjes: vind je die naam clavecijn eigenlijk wel geschikt? Zou clavecimbel niet beter zijn? Vergeet niet me te antwoorden. Dat clavecijn komt natuurlijk omdat ik aan clavecin gewoon ben.)

Ik moet je nog wat vertellen van gisteren: Ik had heelemaal niet gekeken naar het adres van het pakje. En terwijl ik door de Rue de Chauteaudun liep, dacht ik: "Curieus dat ik dezen keer van Thea's pakje absoluut niet die teedere, amoureuze sensatie voel terwijl ik het onder den arm heb." Ik zei me zelfs: "Zou dat nu al slijten?" Ook het uitpakken gaf me niet de streeling van die onnoozele pea-soup. En vanochtend lees ik in je brief dat je 't niet aan mij geadresseerd had! Ik had daar niets van bemerkt, ook niet door de kennisgeving van Air-France. Maar toen ik het in handen kreeg zei mijn neus van juffershondje me iets!! Zou dat coïncidentie zijn? Dat maak je mij niet wijs. Maar is 't mogelijk dat een gedachte-nuance van jou, die in zekeren zin discordeert met mij, om het pakje blijft zweven en door mij wordt opgevangen??? Ik vertel het je precies zooals 't gegaan is. – Je redeneering dat jij je den pas afsnijdt omdat 't te gek is dat ik mijn tijd verdoe met naar Parijs te reizen heeft mijn volslagen afkeuring. Redeneer zoo nooit meer. Het is je trouwens lekker mislukt!! Maar ik heb je vibraties gemist.

Het takje meidoorn rook nog en ruikt nog alsof je het pas plukte. Ik houd van je. Ik houd veel van je. Ik verlang naar je. Alles is waar wat ik je zeg. En elke dezer laatste letters is letterlijk naar jou een zoen van je Matthijs.

Waarom zou ik niet goed vinden dat je Joanna elken dag van hieruit schrijft?? (Anny schreef ook elken dag aan de jongens, zoolang het ging.)

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA