MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460220b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 20-21 februari 1946

20 Febr. '46

Lieve Matthijs, ik wou je nog vertellen dat Moeder ook aanhanger van Kneipp geweest is, dauw-getrapt heeft en met haar bloote voeten in den sneeuw geloopen heeft! Als je sterk bent, maakt het je, denk ik, nog wel sterker. Mij hebben koudwater-begietingen ook veel goed gedaan. Ik had al een jaar of 7 chronisch hoofdpijn en had er me bij neergelegd, toen iemand me naar een masseuse toestuurde, die die waterbehandeling toepaste. Stel je voor: ik kwam daar, vertelde mijn klachten en kreeg toen te hooren "ik vind u net zoo'n typetje om eens lekker af te spuiten"! Thuisgekomen zei ik tegen J.: dat wordt iets ontzettends, moet je eens hooren – – Maar de eerste beste keer bleek dat het een reusachtig aardig mensch was, een bijzonder mensch met heel groote gaven als masseuse. J. en ik gaan er sinds een paar jaar elke week een keer heen, ik voor de pijn in mijn rug voornamelijk, die ik dikwijls heb, en J. omdat zij zulke beroerd slappe spieren ook heeft. Van de (chron.) hoofdpijn heeft zij ― Puckie ― me heelemaal af geholpen. Met de waterbehandeling ben ik nooit tot het eind gekomen. Je begint met een armbegieting en er komt geleidelijk-aan steeds meer bij. Op een bepaald punt gekomen, moesten we altijd weer terug naar een lichtere begieting, omdat ik er dan te veel door aangegrepen werd. We zijn er toen maar eens mee uitgescheden, maar het heeft me goed gedaan en het was eigenlijk niet naar, want je ging daarna zoo lekker gloeien. We zijn ook heel bevriend geraakt met Puckie en haar man. Die man is jonger, studeert theologie, is wat slap, laat zich door die oer-vitale vrouw te veel verwennen, maar hij is de moeite waard: heel intelligent en echt vroom. Onecht kind is hij, opgegroeid in een weeshuis, later opgenomen door een horlogemaker en zijn vrouw in Hillegom, heelemaal een volksjongen, met een heel plat Amsterd. accent, maar volkomen een intellectueel geworden, met een groote innerlijke zekerheid.

J. is vandaag bij Mevr. Noordewier geweest. Het is wel een pak van haar hart dat de Bernac-geschiedenis goed is afgeloopen, want ze had gedroomd dat Tante Aal haar haatte. J. heeft het handig ingepikt natuurlijk en Tante Aal was precies even hartelijk als altijd.

Ik heb vanavond de uitnoodigingen geschreven voor dat akelige huisconcert van dien emigrant, waar we de volgende week aan gelooven moeten. Ik moet de vleugel nog opgeknapt krijgen, dat is ook nog een zorg. Vanmiddag nog even bij je zuster geweest om haar wat hout te brengen (de klein-gehakte kist van A.) Zij heeft moeite om nièt Thea te zeggen; misschien dat ìk het maar eens voorstel als zij er niet toe komt. Als oudste moest zij het doen, maar zij voelt zich waarschijnlijk "werkneemster", omdat ze bij ons genaaid heeft. Zij is altijd van een benijdenswaardige netheid: àltijd in een keurige jurk met keurige haren, en een kamer zonder rommel. Als er bij mij iemand onaangekondigd komt, ligt er altijd iets overhoop of ik ben me net aan 't verkleeden of zooiets.

Nu ga ik je brief nog overlezen (hoezoo sauvage?) en dan slapen ― het is nog niet laat, 11 uur pas. Als ik er eens tijd voor heb, zal ik Sacris solemniis in Le latin mystique eens opzoeken. Pappie's versies van de Kerkhymnen komen daar meestal vandaan, misschien staat daar in inplaats van ex. Het kan ook zijn dat Pappie het uit zijn hoofd opgeschreven heeft. "Herboren zij alles" vind ik wel in de N.G.-sfeer passen.

Wel te rusten. (Dat zei de goeie Koos iederen avond: wel te rusten (met een dun rol-r-tje) juffrouw, wel te rusten juffrouw.)

Donderdag.

Ik beef en tril van woede. Telephoon van het Res. Ork.: u hebt ons het materiaal van Elektra gestuurd, maar geen partituur. Stel je voor, het is vandaag 21 Febr. en 24 zal Schuurman de ouverture dirigeren, die hij dus niet kent, niet bestudeerd heeft. Hij denkt dat ding zoomaar even van blad te spelen en op 27 Febr. nog eens en dan doodleuk ermee naar Parijs!! Die juffrouw, die ik aan de tel. had, zal ook wel op haar beenen trillen, zoo heb ik haar uitgekafferd. Waar je toch aan overgeleverd bent! Nu zal Schuurman misschien tegen zijn zin een dure partituur koopen en het toch nog doen. Ik schreeuwde maar al dat ik er heelemaal geen prijs op stelde, op zoo'n uitvoering. Je zou eerder een schadevergoeding moeten vragen.

Matthijs, toevallig ben ik ook juist sinds een paar dagen begonnen met af en toe een ouden brief van je over te lezen. De stukkies over jou heb ik nooit durven herlezen. Mijn gewone stukjes lees ik ook nooit als ze 's avonds in de krant staan, uit angst voor het beneden-peilsche en voor de drukfouten die alles nog benedener-peilsch maken. Die brieven van jou lees ik over om me een duidelijker beeld te vormen van ons "misdoen". Ik zag erin van die steiger die je naar beneden getuimeld was na Le Balcon, van de pijn, die A. spit noemde, en die je opgeloopen was omdat er geen engel in de buurt was om je bij je val op te vangen. Was dat niet erg voor A. om te lezen? En op mijn verjaardag had je je den heelen dag met me bezig gehouden en ik was altijd in je gedachten (dat stond weer in een anderen brief). Het spijt mij nu wel dat ik A.'s brieven niet meer heb. Ik bewaar zoo min mogelijk brieven omdat het huis toch al zoo vol is. En het waren altijd zulke praatbrieven van haar, echte gezellige brieven, maar niet bepaald om te bewaren; ik antwoordde er dan op en dan verscheurde ik ze en kreeg al gauw weer een andere. Toen je me schreef dat ze gestorven was, heb ik nagekeken of ik wat van haar bewaard had. Ik dacht van wel, maar het bleek niet zoo te zijn en dat speet me toen, omdat er iets kouds in is zoo alles van iemand te hebben weggedaan. Maar het spijt me nu ook nog, omdat ik haar aandeel in ons geval nog wel eens had willen controleeren.

Nee, dat "beklagen" had ik niet over 't hoofd gezien. Ik weet wel dat jij er veel door geleden hebt. Als je zegt "boete" beteekent dat dan ook niet "schuld"? Je zei laatst dat je geen enkel gevoel van schuld had; je moet dan wat je nu "boete" noemt een anderen naam geven. Ik vind het akelig dat je zegt dat je alles weg zou willen vagen van vóór 26 Dec. '17, want je hebt toch prachtige herinneringen aan de uren met Pappie. Hoe kun je die willen wegvagen? Hoe zouden die jaren geweest zijn zonder je bewondering voor Pappie? Wees alsjeblieft nooit ontrouw aan eenige vroegere dankbaarheid.

Aan het doosje lucifers had ik gedacht, maar het paste niet in het formaat van het pakje. Reken maar dat je het toch gekregen hebt ― het gaat toch maar om de geest, is 't niet Matthijs?

Ziehier de transitie naar den Zondagsbrief; o toi, tous mes plaisirs! Ik situeerde het "plekje" vlak boven mijn kous, goeiig en wel ― ik denk dat jij het elken dag een beetje verschoven hebt! Te preutsch ben ik niet om hierover te spreken en je hoeft het dus ook niet te schrappen als het in je hoofd komt ― ik voorzag dat zooiets komen zou, er is immers geen stilstand in een dergelijke situatie, en ik doelde hier al op in mijn trein-gekrabbel ― maar alle andere dingen: de sneeuwklokjes of de soep of Prometheus of de thuya of van Eugen of de vogels of de menschen, alles interesseert me meer dan dit. D.w.z. ik vind het goed als jij erover praat, maar ik heb er niets over mee te deelen. Zooals ik je al zei, ik vind alles vies van dien aard. Verontrustend vind ik het wel en heb ik het altijd gevonden dat ik hierin niets te geven heb. Jij kunt je nu op den afstand wel de zaligste omhelzingen verbeelden, maar wat zal dat in de werkelijkheid opleveren? Een juffrouw, die het zich laat gebeuren ― meer kan ik me niet voorstellen dat ik zijn zal. Je verwerpt dit natuurlijk en zult vinden dat ik het moet verwerpen, dat ik moet gelooven in onze gelijk-gerichtheid ook in deze zaken; ik zal mijn best doen, maar als het tegenvalt, dan heb ik je gewaarschuwd, al vanaf October. Misschien "wek" je me inderdaad, dat is natuurlijk mogelijk. Dat moeten we afwachten. Dat ik geen naam bedenken kan voor iets dat buiten mijn horizon ligt, zal je begrijpen.

Ik ben meerdere malen onderbroken, na iedere 2 zinnen zoowat, en moet nu weg. Dit wou ik je alleen nog zeggen: "wennen" zal ik er wel aan en "dulden" doe ik het vanzelf, dus je moet maar gewoon doorgaan met te zijn zooals je bent. Nog eens: ik verwachtte dit, het kon niet uitblijven. Het is misschien maar een geluk dat je er nu zooveel aan hebt op den afstand, als het later misschien een teleurstelling wordt.

Toen je me vroeg of ik had gedacht: serait-ce Lui, had je al iets gezegd van serait-ce elle, maar onduidelijk. Hier ligt dus de breuk in het "meesterwerk" 24 Apr. '39 middernacht. Hoe heb je eigenlijk mijn eerste brief ontvangen?

Ik omhels je en vraag je geduld te hebben met mijn koudbloedigheid ("vischachtig" kan ik niet meer gebruiken)

je Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA