MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451004 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 4-5 oktober 1945

4 October '45

Lieve Matthijs, er liggen nog twee brieven van je – eens kijken wat er ook weer in stond, de laatste heeft ze eenigszins overwoekerd! Ja, over Marsyas. Je had het me nog niet verteld, maar ik wist wel dat daarna het contact met Pappie gekomen was. Zonde en jammer is het geweest dat Pappie zoo onvrij was. Er zijn allerlei verklaringen voor, maar dat maakt het niet minder jammer. Ik geloof wel dat hij met Verhagen gemakkelijker was, of liever, ik weet dat wel zeker, maar Verhagen was ook zelf vreeselijk gemoedelijk en ontdooiend. Pappie schrijft van jou ergens "zijn drukkende gezelschap" – je zult natuurlijk wel heel erg moeilijk geweest zijn, en je was ook zoòveel jonger. Pappie wenschte altijd gelijk-op met de menschen te zijn, jouw zwijgende adoratie zal hij eerder moeilijk gevonden hebben, hoewel hij anderzijds toch discipelen wenschte, menschen die naar hem luisterden – ze vielen hem altijd in de rede, och arm, en dan trok hij zich terug in zijn schulp. Zoo was het met den strijd ook: hij bond den strijd wel aan, hij schreef altijd woedende brieven, maar hij zette niet door. Inderdaad was Moeder een veel strijdlustiger natuur, d.w.z. ze was oer-gezond en krachtig en dat maakte het voor haar gemakkelijker. Ik ben ook vóór den strijd. Als het zoover is, dat ik een heel stel vijanden om me heen voel, dan begint het me, nadat ik het eerst in mijn hooghartigheid wel leuk heb gevonden, wel weer eens te vervelen, maar ik sta graag op mijn achterste beenen, kanker graag tegen de middelmatigheid en spuw bijwijlen gal!

Vertel je me bij gelegenheid eens hoe je je toekomst gedacht had in 1920? Monnikendam wantrouw ik, om je eerlijk te zeggen. Ik weet niet waarom. Ik ken hem niet, heb hem niet eens ooit gezien. Maar ik heb altijd gedacht dat hij de Joodsche brutaliteit had en het Joodsche opportunisme. Toen er "motorische" muziek gevraagd werd, schreef hij die prompt en nu zou het me niet verbazen als hij Messiaen of Britten ging naschrijven, omdat die in de mode zijn. Misschien is het een schandelijke miskenning, ik ga op geen enkel feit af, alleen op een instinct. Een honorarium van f 500,- voor een klein boekje lijkt me, zelfs nu de prijzen gestegen zijn, exorbitant. Op den duur na de geldzuivering zullen die hooge prijzen niet te handhaven zijn. Die f 100,- voor Maastricht lijken me ook vrij veel, maar nog eerder mogelijk. Hermans is een aardige en muzikale kerel, maar niet jong meer – zou hij de fut nog hebben een nieuw werk in te studeeren? Heb je indertijd voor je 3e Symph. geen geld gekregen? Zeker omdat Maneto het materiaal moest laten uitschrijven? Van Paul F. hoorde ik dat je ook geaccepteerd had. Het verbaasde me erg, ik had het nooit gedacht. Hij wil 1 artikel in de maand – dat hoeft je toch niet te belemmeren bij het componeeren?

Ons concert is goed gegaan. Joanna was ziek geweest en had te weinig kunnen studeeren. Zij heeft geen technischen aanleg, geen technische knobbel; als zij niet heel geregeld studeert en met mij studeert, verslapt alles en dan gaat zij onzuiver zingen. Het was dus een beetje op het kantje af, of het goed zou gaan, maar wij waren ten slotte best tevreden over onszelf (al ben je natuurlijk nooit tevreden)en wij vonden dat we prettig bezig waren. Jammer dat jij er niet bij was. Ik zou wel eens willen weten, wat je ervan gevonden zou hebben. Of wij het primordiale in de muziek bespeurd hebben? Ik hoop het.

Heb je lekkere tabak? Je brief heeft een heel aangenaam geurtje. Alle liefs van je

Thea

5 Oct.

Ik heb je laatste brief nog eens overgelezen en gezien dat de passage over het nachtwandelen niet genoeg tot me doorgedrongen was. Zonder het me goed te realiseeren, ben ik in de meening geweest, dat je na je ziekte, toen gebleken was dat het met je los-making niet vlotten wilde, niet meer zoo leefde in de gedachte van te willen doorgaan. Ik was er me niet van bewust dat je ook in de laatste twee weken (van Sept.) voor drie-kwart al in een ander rijk verkeerde. Had ik dat beter beseft, dan had ik je daarin gelaten. Ik verwijt het me nu plotseling dat ik je teruggeroepen heb. Na dien brief van jou over de "vibraties" heb ik er niet aan gedacht dat je weer teruggekeerd was in dat Jenseits-gebied. Enfin, het is gebeurd, er is niets meer aan te doen en als je in de eerstkomende weken of maanden niet noemenswaardig vooruitgekomen was met je losmaking (wat toch bij een gezond lichaam heel moeilijk is), dan was deze bom misschien vroeg of laat toch gebarsten, ook wanneer ik mij dus beter in je verplaatst zou hebben en voorzichtiger was geweest. Maar als het zoo is, dat een brief van me je onrustig maakt (al ben je er dan ook blij mee) en dat je tusschen twee brieven door weer tot rust komt en je in je andere sfeer kunt vertoeven, kunnen we dan dit, wat nu losgebroken is, niet nog stop zetten? Je moet dat goed bedenken, want als je het nu laat gedijen, wordt het steeds moeilijker. Ik zou het wel aan kunnen, al zou ik me ook wat verlaten voelen. Jij zou je ook eenzaam voelen, maar als het nu goed voor je was? Deze terugkeer tot het leven was tegen al je plannen en wenschen in, dat zei je zelf. Mooi is het toch dat we elkaar ééns een liefdesbrief geschreven hebben, ik bedoel de voortzetting is voor de schoonheid ervan niet onontbeerlijk. Mijn brief kan je weliswaar geen liefdesbrief noemen, maar in de mate waarin dat voor mij bereikbaar is, was het er toch een.

Ik denk wel niet dat je op dit idee zult ingaan, maar ik wilde het je toch suggereeren, omdat ik me ineens beschaamd voelde, dat ik me niet beter rekenschap gegeven heb van je gesteldheid.

Ik moet noodig gaan slapen. Daàg,

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA