MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19430916 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 16 september 1943

16 Sept. 1943

Beste Mijnheer Vermeulen,

Het is Donderdag: anders komt Reeser altijd, maar hij is nu een beetje met vacantie, en zoo ben ik in de gelegenheid me met een ander soort biograaph bezig te houden! Alles wat u over Pappie schreef, hebben wij weer met veel vreugde gelezen, omdat wij het ons allemaal zoo goed kunnen voorstellen – hoe Pappie naar de vleugel ging en hoe heerlijk hij speelde en hoe u aan de overkant zat – èn omdat u het zoo prachtig beschrijft. Van uw tijdgenooten, die Pappie gekend hebben, is Heuckeroth nog te noemen. Die heeft wel een ijzeren geheugen, dat is zeker, en hij kan ook heel kostelijk vertellen. Reeser is hem gaan opzoeken (hij woont weer in Arnhem, geeft daar les op de Deutsche Schule) en heeft er ook zeker wat aan gehad. Hij (Heuckeroth) had ook nog 90 brieven in zijn bezit, die voor een groot deel afspraken behelzen, maar waar toch ook wel dingen in staan, die de moeite waard zijn (o.a. dat Pappie ù de Vogels had willen laten maken) – Veelvuldiger contact dan u heeft H. overigens zeker niet gehad met Pappie. Dat kan alleen van Verhagen gezegd worden. Dat is wel heel naar, dat die, onder den invloed van Pijper en door zijn eigen niet-slagen, Pappie zoo ontrouw is geworden. Hij is geen sterke persoonlijkheid, maar was wel een begaafde en ontvankelijke leerling. Hoe hij ertoe heeft kunnen komen Pappie's brieven, de brieven niet alleen van een leermeester, maar van een dierbaren vriend, te verscheuren, is onbegrijpelijk. – Het is waar : Koosje ging boven kloppen en dan was alles weer stil in huis. Als je toch nog eens één zoo'n dag uit dien ouden tijd opnieuw kon beleven – – U schrijft dat u nooit iemand bij ons ontmoette, maar u werd toch wel eens met anderen geïnviteerd; ik herinner me b.v. die keer dat Andriessen met Peltenburg en Anke zijn Mis heeft laten hooren. Wij mochten toen binnenkomen op het eind van den middag, toen de meeste menschen al weg waren.

Weet u dat u me eens geschreven hebt nooit een droppel alcohol met Pappie gedronken te hebben? Was u op dat moment het offer aan de demonen vergeten? Ik heb me daar toen erg over verbaasd, want ik zag in mijn herinnering een blaadje met twee glaasjes erop.

Dat "de afstanden tegelijk opgeheven en tegelijk gehandhaafd waren", daarmee is Pappie's verhouding tot anderen, geloof ik, ook wel getypeerd. Verschil in leeftijd of in stand bestond niet voor hem, gereserveerd om zulk een reden was hij dan ook nooit, maar familiaar waren de menschen vanzelf ook niet gauw met hem. Het is wonderlijk de aantrekkingskracht die hij uitoefende. Als ik nadenk over Pappie en Moeder's huwelijk, over hetgeen Moeder, bij al den rijkdom van haar leven, heeft moeten ontberen, over Pappie's eenzaamheid, over het goedgunstige lot, dat twee vrouwen op zijn pad voerde, aan ieder waarvan hij zooveel te danken heeft gehad, en aan zijn eenzaamheid desondanks, aan al dat verdriet aan alle kanten, dan grijpt het me zoo ontzettend aan, dat ik het met geweld van me af moet zetten, omdat ik anders mijn werk niet kan doen. Het is vreemd dat dat nog niet overgaat, hoewel ik me toch al zooveel jaren met die dingen heb bezig gehouden. Ik dacht dat ik er tegen kon, maar ik heb nu onlangs weer gemerkt van niet. "Gelukkig de menschen die zulke gewaarwordingen (y compris het viooltje) weinig kennen". Maar als het "bij wet verboden was zulke sensaties op te roepen", was er geen aardigheid meer aan het leven, is het wel? We moeten het van die aandoeningen toch hebben. En als er nu maar kunst uit geboren wordt, kunnen we er ook volop vrede mee hebben. De gevoelige, niet-creatieve naturen, die vooral onder de vrouwen te vinden zijn, zitten er het gekste voor. Maar allicht gaat het bij deze toch ook minder diep en hebben zij dus minder te verduren.

Dat u voor geweldige moeilijkheden staat door de afwezigheid van ieder contact met een orkest, laat zich denken. Om het kort te zeggen: ik begrijp niet hoe u 't 'em lapt. En het is waar: waar halen we die 75000 frs. vandaan om de partijen van uw 4e en 5e uit te laten schrijven? Om nog te zwijgen van de Jerichosche trompettisten! Het is werkelijk een wonder dat u niet versaagt. Maar de goede muziek is wel altijd zoo ontstaan: zonder bekommernis om de uitvoering. U ziet geen enkel teeken van verbetering onder de musici en het publiek. Ik ook niet. En toch vraag ik me af: zou er niet een kleine schijn van hoop mogelijk zijn, omdat er toch in sommige andere takken van het leven wel ièts verbeterd is. De wetenschap is toch niet zoò "neo-vernikkeld" meer als in het begin van de eeuw en in het religieuse is er toch ook een opleving. Als dan toch op sommige gebieden de ergste routine een beetje verlaten is, zou dan de muziekbeoefening niet ook eens aan de beurt kunnen komen? Het is maar een theoretische vraag, in de praktijk zie ik er nog geen antwoord op, dat is waar.

Nu ik toch schrijf, zal ik meteen Anny bedanken voor haar brief en briefkaarten. Wat vervelend dat Donald die hartvergrooting heeft. De jongen heeft in de jaren van zijn groei te hard moeten werken zeker. Van Tante Cécile hebben we een heelen tijd niets gehoord; in den zomer, als de kinderen er zijn, komt er meestal niet van. Zou het mogelijk zijn hulp voor haar te vinden? is er in Frankrijk nog dienstpersoneel te krijgen? hier is het hopeloos. Koos is in de vacantie wel iets opgeknapt, de stemming is ook wat beter, maar zij is doodongelukkig over haar oogen, en met recht: het ene oog is blind en het andere ziet slecht en traant voortdurend. We laten de boel nu heelemaal vervuilen, zij kookt voor ons en we helpen haar met afwasschen en de bedden, en zoo gaat het op het oogenblik nog. Helaas (!) heb ik er nog meer lessen bij gekregen, zoodat er voor studeeren heelemaal haast geen tijd overblijf: de Dinsdagochtend, de Vrijdagavond, als ik niet al te moe ben van den heelen dag les geven, en 's Zaterdags en 's Zondags nog wat, als ik niet moet spelen.

Ik begrijp niet hoe dat gaan moet, d.w.z. ik zie wel in, dat ik binnenkort alleen nog maar frik ben. Een beetje zielig is het wel, maar "ik mag niet klagen" (zooals het volk zegt), want het gaat me toch altijd nog erg goed! Ik zal v. Wezel eens opbellen of hij de sonate gekregen heeft. Voor zijn concert in Oct. zal het wel te laat zijn. Is er nog een man van de Maasbode in Parijs? En de Maasbode bestaat allang niet meer! Veel hartelijks aan allen, van

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA