Matthijs Vermeulen
aan
Adriaan Roland Holst
Laren, 10 maart 1960
Laren (N.H.)
Drift 45
10 maart 1960
Beste Jany,
Gisteren kwam onverwacht dat viervoudige wonder, je "plaat", het wonder van jouw stem, van je gedichten, van Debussy, van de her-innerende Henkemans. Ik was verbaasd blij dat je aan mij gedacht had, en terwijl ik ze uitpakte, overviel mij de verrukking. Ik durfde je gedichten nauwelijks aankijken, want dan zou ik een en al siddering geworden zijn en de tranen niet hebben kunnen bedwingen, zoals bijna nu, nadat ik het album opnieuw doorbladerde. Ik weet niet waarom de meeste van je verzen mij zodanig vermurwen dat ik helemaal smekeling word en niets meer ben dan smekeling. Dat gebeurt me met geen andere kunst of kunstenaar. Ik heb nog nooit geprobeerd de oorzaken, de samenhangen van die reflex te analyseren, ik heb er zelfs niet aan gedacht het te doen, maar sinds ik je verzen hoorde in je eigen klank werd ik mij van die werking veel bewuster en voel ik ook de drang om haar te onderzoeken. Ik zal eens beginnen de regels aan te strepen die zulk een macht over mij bezitten.
Hoeveel zin en zinnen duiken er langzaam op uit het woord "vanzelfsprekend" waar ik het door jou geschreven zie in dit album! Uit de diepste grond van mijn hart dank voor deze motivering. Ik reken haar tot de eretekenen welke ik zal meenemen naar "ginds", toch vurig hopend en willend dat wij te zamen, zij het van verre, nog zeer vele jaren zullen rondwandelen "hier", waar haast ondroombare dingen als je plaat wezenlijk worden, even wezenlijk, supranormaal en vanzelfsprekend als het sneeuwklokje in de eerste weken van februari, en "de kleine waterplek die zo stil den wilden avondval weerkaatste."
Salut et fraternité
je
Matthijs.
Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum
tevens concept
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA