MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19560912 Matthijs Vermeulen aan K.H. Kroon

Matthijs Vermeulen

aan

K.H. Kroon

Amsterdam, 12 september 1956

Amsterdam

Herengracht 330

12 sept. 1956

Beste vriend Kroon,

Nu pas kan ik je danken voor het treffende geschenk (en tevens blijk van echte vriendschap) dat je me gaf met het boekje van Barth over Mozart. Ik heb het niet zo maar willen doorkijken even, doch, omdat het een bijzonder geval is, woord voor woord gelezen, onderzocht, beproefd.

Ziehier dan mijn bevinding: Wat ik nog van geen enkel schrijver over M. gewaarwerd, en wat ik slechts heel zelden en alleen maar bij tussenpozen ervoer van de kunstenaars die M. vertolken, dat doet Barth voortdurend: hij brengt me tot in de kern van M's wezen, van M's wonder, en zo grondig, zo volledig dat ik het bewijs der muziek niet nodig heb en daaraan zelfs geen behoefte voel. Barth heeft M. buitengewoon reëel gezien, geschouwd, van alle kanten. Niet een van alle vertolkers die ik ontmoette kent M. beter dan Barth en ook de zeer weinigen die M. schijnen te kennen zullen er baat van hebben Barth's boekje te lezen om daardoor hun kennis van M. te verrijken en te versterken.

Dat is in hoge mate merkwaardig van een theoloog. Ook wegens de eenvoudige manier waarop hij te werk gaat.

Wij kunnen niet samen praten over deze zaken in het rumoer ener redactie-vergadering. Maar als je wilt kiezen wij een goede gelegenheid, zodra ik meer tijd heb en helderder ben. Waarschijnlijk schrijf ik omstreeks 27 jan. 1957 wel een artikel om het "Mozart-jaar" te herdenken en te besluiten.

Wat hebben de mensen weinig van M. geleerd! Even weinig als van ..., nog minder dan van ... − vul maar in. Ik zit voortdurend tegenover en te midden van dat onmetelijk bankroet.

Je zult wel vernomen of geraden hebben dat ik voorlopig onregelmatiger ga meewerken aan de Groene. Duid het me niet kwalijk. Sinds tien jaar heb ik me bezig gehouden met de muziek van anderen. Sinds tien jaar heb ik mezelf moeten en willen vergeten, want ik kan die twee plans (het analytische en het synthetische) onmogelijk combineren. Ik heb gedaan wat ik kon. Maar nu ben ik op een punt waar het absoluut nodig voor mij is om te weten hoeveel er nog overbleef van de componist die in 1919 zijn tweede symphonie maakte. Ik ben aan 't laatste kwartaal van mijn leven en denk aan de parabel van de rentmeester.

Veel dank voor dat boekje en hartelijke groeten van

je

Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA