MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19481109 Meulenhoff Co aan Matthijs Vermeulen

Meulenhoff & Co

aan

Matthijs Vermeulen

 

Amsterdam, 9 november 1948

 

Amsterdam-C., 9 November 1948

Rokin 44

Hooggeachte Heer Vermeulen,

Het doet ons groot genoegen u hierdoor mede te kunnen delen, dat de jury beslist heeft de door ons gestichte J.M. Meulenhoff-essayprijs over 1947 toe te kennen aan het door u ingezonden essay: "Princiepen der Europeesche Muziek". Ik wil u hiermede mijn hartelijke gelukwensen gaarne aanbieden. Een afschrift van het juryrapport sluit ik hierbij tevens in.

Het zou ondergetekende een groot genoegen doen u de prijs persoonlijk te mogen overhandigen en hij stelt zich voor, dit te doen tijdens een kleine bijeenkomst te mijnen kantore, waarbij aanwezig de juryleden alsmede de schrijvers van de in het juryrapport eervol vermelde bijdragen. Ik zou u daartoe willen voorstellen mij uwerzijds enige data te willen noemen waarop het u, liefst in de middag zo omstreeks een uur of vier, zou schikken de prijs in ontvangst te nemen. Ik kan dan op de door u genoemde data de juryleden en de eervol vermelde inzenders convoceren. Wat mij alsook het jurylid, de heer Van Vriesland, betreft, zouden ons Dinsdag, Woensdag of Donderdag 16 t/m 18 November het beste schikken.

Wilt u zo goed zijn mij zo mogelijk omgaand te berichten?

Met de meeste hoogachting,

Meulenhoff & Co. N.V.

F. Meulenhoff

Directeur.

 

 

J.M. MEULENHOFF ESSAYPRIJS, ingesteld door de N.V. Meulenhoff & Co, voor 1947 beschikbaar gesteld voor een essay, dat betrekking heeft op een onderwerp op het gebied van een der schone kunsten.

De jury bestaat uit: Mevrouw E. du Perron-de Roos; Jan Engelman; Victor E. van Vriesland.

 

RAPPORT VAN DE JURY

De jury voor de J.M. Meulenhoff Essayprijs, bestaande uit Mevrouw Dr E. Du Perron-de Roos, Jan Engelman en Victor E. van Vriesland, heeft besloten, weliswaar niet unaniem, doch met meerderheid van stemmen, deze prijs, groot f 1000,-, die voor 1947 moest worden toegekend voor een essay dat betrekking heeft op een onderwerp op het gebied der schone kunsten, ten deel te doen vallen aan Matthijs Vermeulen voor zijn "Princiepen der Europeesche Muziek". De jury is tot dit besluit gekomen na het doorwerken van 115 ingezonden essays en na een eindvergadering, waarin, behalve het bekroonde werk, in het bijzonder nog zijn besproken "Tekst en Uitleg" (deel III) van D.A.M. Binnendijk, "Talking Shop" van J. den Haan en "Herman Gorter: Ja en Neen" van J. de Kadt.

"Princiepen der Europeesche Muziek" van Matthijs Vermeulen is een stoutmoedige en diepgaande beschouwing over de geboorte en de ontwikkeling van het menselijk vermogen om klanken en ontroeringen in een notenbeeld vast te leggen, van het tijdperk van de prae-historische mens af tot aan de modernste componisten toe. Men zou het een beknopte geschiedenis der muziek kunnen noemen, maar dan geschreven met een groot vermogen tot bewondering en uitgaande van de intiemste beweegredenen van de scheppende mens, waarbij veel nadruk is gelegd op het verrassende element in het steeds zich verfijnende vermogen om aandoeningen, die niet op andere wijze zijn te uiten, in muziek te realiseren. De schrijver poneert, dat de langzame ontsluiering van een natuur-geheim tenslotte alleen afdoende geschiedde in Europa, waar zij vijf volle eeuwen heeft geduurd, en dat geen enkele operatie van de menselijke geest ons zo dicht brengt in de nabijheid van het mysterie, dat door Spinoza werd aangeduid onder de naam natura naturans. Hij betoogt, dat de muziek op dit ogenblik is aangekomen op een punt, waar een nieuw melodie-type zal moeten verschijnen, zeer verwant met de middeleeuwse melodie, doch verrijkt met zes eeuwen psychische en technische ervaring. Wat hij bedoelt komt neer op een nieuwe polyphonie met zelfstandig optredende stemmen, want, zegt hij, er is geen dissonant meer, het oor accepteert alle toonverbindingen, sinds het intellect die weet te verklaren. Zijn pleidooi voor de nieuwe cantus firmus mag misschien hypothetisch schijnen en eerst aanvaard kunnen worden als deze inderdaad in scheppend werk overtuigend kan worden gehoord, het wordt met zoveel suggestief vermogen voorgedragen, dat het ernstige aandacht en overdenking verdient.

 

Nadat de jury dit werkstuk heeft bekroond, wil zij niet nalaten er haar ingenomenheid over uit te spreken, dat het geschrift, waaraan de prijs ten deel valt, afkomstig is van iemand die een zo verdienstelijke figuur is, al heeft dit uiteraard bij, haar overwegingen niet meegesproken. Gaarne herinnert zij aan de uitnemende opstellen die Vermeulen destijds gebundeld heeft in "Klankbord" en aan menige andere studie die hij in de loop der jaren heeft geschreven. Zij heeft weliswaar tegen de conclusies van een deel zijner artikelen over muziek en letterkunde, in tijdschrift en weekblad verschenen, bezwaren en ook critiek op het overladene van zijn stijl, maar dit belet haar niet (al heeft de overweging bij de bekroning geen gewicht in de schaal gelegd) haar waardering te uiten voor het feit, dat Vermeulen in ons culturele leven "sans peur et sans reproche" is gebleken op een heel bijzondere wijze en zich van zijn jeugd af tot zijn zestigste jaar met kracht en risico heeft verzet tegen toestanden en instanties, die het Nederlandse muzikale leven hebben opgehouden en geschaad.

 

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA