MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460615 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 15 juni 1946

15 Juni '46

Hè hè, eindelijk valt het moede lijf neer en kunnen de verstijfde spieren (door al het sjouwen verstijfd) gaan pennen. Ik heb een uur les gegeven en met Wouter, die onverwacht kwam, koffie gedronken – verder heb ik aan eèn stuk door boodschappen gedaan, ik ben finaal au bout. J. is naar den Haag voor een vergadering. Anders had zij het gewone bonnen-spul gedaan en ik het Matthijsen-spul! Aan den meneer van de K.L.M. heb ik verteld dat er een overhemd uit mijn pakje gestolen was (H.E. heeft er intusschen een beloofd) en hij zei toen: ja, dat is Parijs... Een echt Hollandsche opmerking. Hij vroeg of je gereclameerd had, maar gaf overigens niet veel hoop dat het wat geven zou. Het was maar een heel klein pakje, dat luchtpakje; de melkboer had margarine en aangezien ik nooit nee zeg als hij het heeft, heb ik aan dat Friesche meisje een entouragetje gegeven. Er zit wat tarwe bij. Ook in een grooter pak dat ik per post wegstuurde vandaag zit tarwe, een rest van onze oorlogsvoorraad. Kan je er brood van laten bakken, dan is dat natuurlijk het beste. Het schijnt ook gekookt bij wijze van rijst gegeten te kunnen worden. Toen ik een zakje in het vliegpakje deed, was het mijn bedoeling dat jullie er "pindakaas" van zouden maken. Als je tenminste nog olie hebt. Ken je het recept? De tarwe (droog) bruin laten worden in de koekenpan, een beetje omroeren; dan malen in den koffiemolen en daarna met water en olie, zout en peper er een boterhammensmeersel van maken. Het is niets geen werk, het is zoo gebeurd. De z.g. pinda-tabletten (voor je dochter) in het blikje zijn natuurlijk niet zoet genoeg, maar wel eetbaar. – Bij Zwets en S. heb ik vandaag de laatste boeken van A. gebracht. Er was niemand om ze te taxeeren en ik heb ze dus achtergelaten. Het zal haast niks opbrengen, maar ik ben blij dat ik het eindelijk geliquideerd heb, alles wat het huis uitgaat vind ik altijd een opluchting, er is altijd weer te veel (te veel rommel). Onder al die boodschappen door heb ik je artikel gelezen, op de tram en al wandelend – het is heel mooi en maakt een heel natuurlijken indruk. Dank je wel voor het zenden! Natuurlijk lees ik het liever in jouw mooie lettertjes dan in gedrukte. Van "ontcijferen" is geen sprake, er is heel weinig in verbeterd. Als ik nou samen met je onder de thuya zat, dan zou ik wel een paar opmerkingen hebben, maar nu ga ik me daar maar niet in begeven, want dan moest ik langer tijd hebben, – om het opnieuw door te lezen –, en dan zou er bovendien geen schot in mijn brief komen. Het waren, geloof ik, alleen maar een paar plekken, waar je het Nederlandsch verfranscht hebt, die me opgevallen waren. Het geheel, de gang van het stuk en de draai van geest vind ik erg mooi. "Ongestuime" daarentegen zal van Dale je als Germanisme aanrekenen, is 't niet? Ik kan me van dien Vrijdag, waarop je me zoo radio-actief vond, niets herinneren. Misschien dat het feit dat ik toen alleen was en dat ik 4 dagen alleenheid voor me had me wat stroomender maakte. Anders weet ik het niet. Ik weet alleen dat jouw antwoord op mijn reëele of vermeende radio-activiteit van een aard is dat ik nog wel eens meer radio-actief zou willen zijn! Merci – zou jij zeggen. Dank je. Küss' die Hand. Grazie. Het verschil tusschen "verlangen" en "verwachten" (van het kind) kan ik wel begrijpen. Ik was er niet op gekomen. Wanneer precies dat "terugdeinzen" geweest is voor "het avontuur van een kind", ik bedoel tòt wanneer en wanneer dat geweken is, is voor mij niet duidelijk. Toen in November, schrok je toen van die gedachte? Het was toen maar een flits zeker en later is die stem pas beginnen te spreken.

De brief van gisteren die zoo lyrisch begon over het afhalen van je colli en het ontknoopen van de touwtjes en die zoo mooi eindigde met O Thea (wat ik zoo graag hoor) en die vannacht nog sterk in me naklonk, is nu alweer een beetje verduisterd door de volgende! Aan den eenen kant ondankbaar om zoo gauw iets te laten overtroeven, aan den anderen kant toch gelukkig ook weer dankbaar om te genieten van nieuwe heerlijkheden. Vast en zeker zul je me niet zooveel liefs zèggen als je me schrijft, maar dat is dan ook niet noodig. Het zou zelfs te veel worden, denk ik!

Gisterenavond heb ik wanbof gehad: ik ging met goeden moed naar Tita1 toe – de oudste der 80jarigen – en trof er ander bezoek aan... Een verloren avond en verloren energie. Ik zal haar nu maar gaan schrijven, denk ik. Jammer, jammer dat het morgen weer Zondag is, ik heb zoo'n zin in weèr een brief van je!

Viens que je t'embrasse,

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Tita is de koosnaam die Joanna en Thea in hun jeugd gaven aan Eveline Jas.