MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460522 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 22 mei 1946

22 Mei 1946

Lieve Matthijs, het verdriet van J. is weer geluwd: Zij begon zich gisteren al te troosten met de gedachte: ik moet het ook eigenlijk allemaal maar verdragen en geen eischen stellen, en nu kwam er vanochtend een aardig, vriendelijk, geen vuiltje aan de luchtsch briefje van Engeljan, dat haar weer opgemonterd heeft. Omdat ik geloof dat het een zaak is, die toch niet meer te redden is, had ik liever dat zij het maar envisageerde. Maar ik begrijp heel goed dat je je zoo lang mogelijk aan de hoop vastklampt, om niet voor het gat te hoeven staan. En ik kan me ook vergissen in de hopeloosheid van het geheel.

Als afleiding, omdat zij na het vele huilen en niet slapen 's nachts gisteren tot studeeren niet in staat was, hebben we de zomerkleeren eens ter hand genomen. We hadden daar nog nooit tijd voor gehad en omdat het bij alle prachtige zon toch meestal koel was, kon je het nog zonder zomerjurken stellen. Nu is het weer sinds eenige dagen omgeslagen, het is nu dat echte Holl. weer (dat je laatste krachten uit je doet wegsijpelen!): grijs en lauw. En nu zitten we zonder jurken! Het is potsierlijk dat ik het over jurken wasschen had in L.! Ik heb om zoo te zeggen niets! Werkelijk koddig. Ook zijn we met allerlei oude vodden van hoeden naar een hoedenwinkeltje gegaan, want je kunt nu wel eeuwig zonder hoed loopen, maar een enkele keer heb je toch wel eens iets noodig, ook om mee in een Pullman te gaan zitten! Na de regens van eergisteren was het Vondelpark volkomen een betooverd park: (ik dacht aan de Grand Meaulnes en aan L., waar jij met "onzen heer Dijkstra" liep) malsch en vochtig en wasemend en roerloos, er was alleen geen zon en geen regenboog, wat het droeviger, maar misschien nog betooverder maakte. Ik liep er doorheen om in de Vondelstraat bij een oude schoolvriendin te gaan eten, dè schoolvriendin van J.1 Misschien heb je haar vroeger wel eens bij ons gezien, want zij was eeuwig bij ons, ook in Laren. Zij is mismaakt, heeft geen kin, de wangen loopen in een punt uit en daaronder valt het weg. Wij zien het niet, vinden dat zij erg mooie oogen heeft, maar het schijnt ontzettend afstootend te werken. Zij is 6 jaar in het klooster geweest en is toen teruggestuurd, niet aangenomen voor haar professie wegens te zwakke gezondheid. Dat is een ontzettend drama geweest en wij hebben heel wat met haar afgetobd. Het is in haar oogen geweest dat ik den duivel gezien heb.

Gisterenavond zijn Emmy en Gijs [van Hall] met de twee kinderen in hun fantastische Amerik. auto ons komen afhalen om even iets aan den mooien avond te hebben. We zijn naar het Jaagpad gereden en hebben daar een stukje geloopen – dat was een goede afleiding voor J. Dat Jaagpad zul je niet herkennen. Het is een dubbel klinkerpad – voor fietsers en wandelaars – van een netheid en geciviliseerdheid waar je van omvalt. Bij het begin van de Nieuwe Meer is nu een groote sluis, de sluis die vroeger aan de Overtoom was, maar dan een modern electrisch prachtstuk.

Vanochtend twee brieven van je. De postzegel en de nachtwandeling van Zaterdags kan je je eigenlijk sparen: als het eens donker is op een Zaterdag, denk er dan aan, dat er toch pas Maandags gelicht wordt. Wat vervelend dat je Marsyas niet had. Ik zal eens kijken of ik er boven nog een heb – ik geloof dat ik hem dan, ondanks de onpractischheid van een partituur meer mee terug te moeten sleepen, toch stuur. Een aantal artikelen van Aeg. Timmerman, in een boek gebundeld, zal ik je ook sturen. Hij is één van de Tachtigers, was bevriend met hen allen. Hij had geen royaal karakter, dat merk je aan die stukken, maar hij had een goed geheugen en daarom is het leuk om ze te lezen.

Wat ben je ver gegaan, Matthijslief, Zaterdagavond. Zooals je het me Zondag beschreef, kon ik het, ook al kon je er niet over uitweiden, heel goed volgen. Ik zal je nog uitleggen waarom ik dat ijdel vond van dien droom. Ik vind het niet ijdel om te weten dat jouw "hart en ziel altijd bij mij zijn", het weten is niet ijdel, maar erover te praten is ijdel. En droomen vind ik in zekeren zin praten. Menschen die in het eerste geluk van hun liefde zijn vind ik gewoonlijk onuitstaanbaar. Zij beschouwen het als de gewoonste zaak ter wereld dat alles naar hen toestroomt en zij verbeelden zich ook dat er van hen wat terugstroomt. Ik vind dat een absoluut misverstand, want door de liefde geabsorbeerde menschen zijn egoïst en wat zij uitstralen is de glans van een bontmantel in een armenbuurt. Nee, ik zou willen dat ik daar zelf zoo min mogelijk aan meedeed. Ik geniet, toch al de laatste jaren, maar zeker het laatste half jaar, een bijzondere good will, willekeurige menschen op straat glimlachen soms tegen me. Dat vind ik natuurlijk heel leuk, maar ik ben blij dat mijn eigen vrienden niets gemerkt hebben: Puckie niet, die toch nog helderziende gaven heeft, Greet niet voòr ik haar iets gezegd had, Emmy niet, die juist tegen J. geklaagd heeft over mijn oude vrijstersachtige zuurheid, ik geloof zeker ook Toman niet.2 Ik vind er iets onhebbelijks in om te pronk te loopen met iets dat andere menschen op dat zelfde moment niet hebben. En daarom was me die droom niet heelemaal snaaksch, al komt ook niemand hem te weten, puur als uiting dus van mijn rijkdom. Hoe dankbaarder voor die rijkdom hoe beter, dat snap je! Maar kan je in mijn gevoel komen? Helaas weet ik van den tekst dien ik las niets, al bij het wakker worden wist ik daar niets van, anders had ik het je wel geschreven. Ik heb dus eigenlijk niets anders dan "zie je" echt gelezen. Dat zou wel heèl eenig geweest zijn als ik op die manier al kennis genomen had van het boek! Jammer dat ik zulke begaafdheden niet bezit. Van het "rechtop schrijven" is ook geen helderziendheid: je potloodbrieven zijn ook rechtop geschreven.

Het is waar: prise de bec is ruzie, ik geloof dat wij er vroeger met Moeder eens grapjes over gemaakt hebben dat het een goed woord voor zoenen zou zijn, en dat is bij me blijven hangen!

Voor je laatste gelukbrengende blaadjes opnieuw mijn dank en mijn bewondering. Wat kan ik je terugdoen? Een pakje benalac krijg je, als ze het in den Haag goed vinden! En verder? "Mijn hart bij jou."

Matthijs van je Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Bedoeld is Hilda Laarman.
  2. Toman: Cateau Loman.