MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460522 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 22 mei 1946

Louveciennes

Woensdagmiddag 22 Mei 1946

Mijn Aphrodietje, bonjour, en een zoen; ik ben op weg naar het pakje dat me van ochtend werd aangekondigd door je brief bij den kapper en door een bericht van Air-France tegelijk. Ik heb dus rendez-vous met mijn Anadyomeensche, mijn uit de baren gerezene; of als je wilt met mijn Aphrodite Callipyge. Ik moet lachen. Weet je wat dat beteekent? Deze callipygische is een Venus in het museum te Napels. Op z'n Hollandsch zou zij heeten "de mooi-billige" of de schoongebilde. Wel jammer dat alle anatomische termen in de moderne talen zoo onmelodisch en onlyrisch klinken! Dit verhindert niet dat je óók mijn kallipygische bent, of je wilt of niet, daar ik rendez-vous heb met een Aphrodite. En den heelen morgen al had ik wel zin om te spelen met je, ofschoon ik verzonken was in de meest transcendente denksels. En daar is mijn treintje!

Wij glijden, mijn liefste, wij zweven over de rails! Je wou dus hooren hoe ik praat met mijn dochter? Ik had juist onder het eten nog een gesprek met haar dat niet ver was uit de buurt van de metaphysiek. Ik zei haar, zonder eenige inleiding: "Zou dat niet de liefde zijn in haar eigenlijkste wezen, en volgens de diepste intentie welke de liefde kan hebben? Sinds zeven jaar heb ik Thea niet gezien, en ik word naar haar getrokken met wat je haast zou noemen een bovennatuurlijke kracht. Zij heeft bijna geen werkelijkheid voor me, geen directe, physieke werkelijkheid. En toch is zij voor mij werkelijker dan de meest materieele realiteit. Kan men zich een hoogeren vorm voorstellen van de liefde, als die liefde tegelijk ook nog lichamelijk is, na zich zoo [te] toonen in den geest, in de ziel? En wat mij 't meest van alles interesseert: Wat kan van deze liefde, die me zoo overmeestert, waarvan ik dus als 't ware het instrument ben, de eind-bedoeling zijn?" Zij begreep dat heel goed en verschillende punten van deze redeneering hebben we samen nog toegelicht. Dus zoo heelemaal zwijgend moet je me niet fantaseeren. Of mijn dochter nog hier zal zijn als we trouwen daar weet ik nog altijd niets positiefs van. (We zijn reeds in Parijs.)

Bij Air-France. Merkwaardig zooals die bedrijvigheid naar een aërodrome ruikt en naar avion. Of zou dat inbeelding zijn?

Op 't perron van St Lazare. Loopend door Parijs met dat pakje onder mijn arm, dacht ik me jou loopend door Amsterdam met datzelfde rechthoekige kistje onder je arm, tegen je borst, (je boezem als je liever hebt). En je werdt me hoe langer hoe nabijer, hoe langer hoe voelbaarder. Het was me alsof je naast me glimlachte. Elke keer dat 't kistje begon te wegen werd ik dankbaarder voor je. Maar zulke dingen zijn bijna niet te zeggen.

In den trein. Mijn dochter is nog niet naar haar Mère Clarisse geweest. Zij gaat volgende week. Zij maakt geen haast maar beweert nog steeds, wanneer ik haar vraag, dat zij één Juli non is. Ik laat haar doen. Zulke zaken kun je niet overijlen. Ik zou heel goed begrijpen dat ze nog huivert, want 't is toch geen kleinigheid om je achter tralies op te sluiten. Zij heeft ook een vriendin, haar vroegere professeur de science, aan wie ze gehecht is met een onslijtbare aanhankelijkheid, zeer gepassionneerd doch zeer onschuldig, want ze zien elkaar nooit en schrijven elkaar zelfs niet, maar die ze nu, vóór de scheiding van alles, nog wel even goeden dag wou zeggen, met de stille hoop waarschijnlijk om haar te bekeeren want hoewel Bretonne is ze niet meer katholiek. Van een geestelijke liefde gesproken munt mijn dochter uit in zulke passies, en met het grootste gemak, hoewel zij een hartstochtelijk karakter heeft. Ik zou het dus als toeval beschouwen wanneer zij bij ons trouwen aanwezig was. Ik heb ook in 't geheel niet de bedoeling om Roland (wij spreken dat natuurlijk op zijn Fransch uit) in te lichten van een datum of om hem uit te noodigen. Niet wijl hij mij ongelegen zou zijn om een of andere reden. Maar wanneer ik trouw dan vind ik dat dit mij alleen aangaat en mijn vrouw. Ik heb daar verder niemand bij noodig, en 't is al erg genoeg dat je niet buiten getuigen kunt. Ik heb daar "altijd" zoo over gedacht en vermoed dat jij ten naasten bij er eveneens zoo over denkt.

Woensdagavond

Je bent een echte hemelsch lieve schat met je asperges, je prachtig geel-en-bruin-rijp-gekleurde beignets, met je massief en warm roomig stuk kaas, en misschien nog wel 't meest om de enkele radijsjes die je er nog bij deedt toen de doos al vol was, die voor mij in ieder geval de druppel zijn van je overvloeiend hart waardoor ook het mijne overloopt en die ik daarom zoo-even met een soort van piëteit heb opgepeuzeld. Hollandsche radijsjes smaken heel anders dan de Fransche; alsof er een vleugje kruidnagel in is. Van de beignets zei m'n dochter verheugd: "die kunnen ten minste niet geconserveerd worden!" Ik heb bij Air-France niets extra's hoeven te betalen. De gewone 63 francs.

Om het onderwerp af te handelen dat de aankomst van den trein te Louv. onderbrak: Ben jij gesteld op representatieve getuigen? Mij is het onverschillig. Ik beschouw getuigen als een pure formaliteit. Wat ze oorspronkelijk niet waren, toen ze waarschijnlijk dienden om iets te garandeeren. In den aanvang waren ze dus eigenlijk een impliciet blijk van wantrouwen. Ik voor mij zou met alle genoegen als een van mijn getuigen onzen veldwachter nemen die een beste kerel is, – wanneer ik niemand "beters" bij de hand heb. Om getuigen over te laten komen uit Holland lijkt me tegenwoordig tamelijk gecompliceerd. Maar ik schik me daarin geheel naar jou. Maar wie ook de getuigen zijn, wij zullen ze moeten uitnoodigen op een déjeuner. Het schijnt me dat wij hieraan niet kunnen ontsnappen. Daarvoor bestaan hier twee pittoreske en uitstekende gelegenheden, vlak bij in 't bosch, waartusschen we de keus hebben. Het zou voor jouw "hartkloppingen" denkelijk wel beter zijn, wanneer er bij ons trouwen zoo weinig mogelijk factoren van "gevoel" aanwezig waren. Als Joanna erbij is zul je verdrietige gedachten hebben; als J. er nièt bij is zul je ook verdrietige gedachten hebben; dat kan niet anders. Kies de minst verdrietige voor J. en voor jou zou ik je raden. Ik laat dat echter heelemaal aan je over. Ik hoop je een beetje te kunnen troosten. – Wat "de wereld" betreft, die heeft er in princiep niets mee te maken. We zouden 't onze vrienden kunnen mededeelen au fur et à mesure van de brieven welke wij hun te schrijven hebben. Doch tegen een "gedrukt stuk" heb ik geen bezwaar. Als jij de adressen maar pent! Weet je geen jong teekenaar die van zoo'n "gedrukt stuk" iets goeds zou kunnen maken? Daar zou ik wel wat voor voelen, als 't aardig is.

Hoe moet ik in je brief bij den kapper dat zinnetje opvatten: "Zij wil terug naar een vorm van vriendschap" en verder: "maar hij wil dat niet, hij wil haar als maîtresse houden". Moet ik daaruit afleiden dat hij in een vriendschaps-verhouding méér lieve, vriendelijke aandacht voor haar zou hebben dan in een "liefdes"-verhouding?? Dat ware conform aan de algemeene gedraging van het gros der menschen. Wanneer zij z.g. elkaar beminnen achten zij alle onaangenaamheden tegenover elkaar geoorloofd en zij behandelen de beminde of den beminde gelijk zij nimmer een vriend, een kennis, en zelfs geen hond zouden wagen te behandelen. Vin-je dat niet het toppunt van paradoxale gedrochtelijkheid? Ze is nochtans uitermate gebruikelijk. Het zal me gruwelijk spijten als ik tot zoo'n monstrueusen nonsens ooit kon afzakken.

Wees niet bang Thea-lief, dat ik met jou van mijn hart ooit zoo'n moord-kuil zal maken! Als ik je maar niet te veel met me opscheep! Want het moet wel prettig zijn, lijkt me, om mondeling met je te wauwelen, de oogen en de lippen niet ver van elkaar. En terwijl ik dit schrijf keeren mijn gedachten terug naar vanmiddag, naar mijn Aphrodite anadyomène et callipyge! je kunt ervan verzekerd zijn dat ik je ook dáár goede zoenen zal geven, en reeds gaf! Het hoeft je nu niet te verlokken, terwijl je 't leest. Doch vind voorloopig maar lief wat ik lief vind. Laat je eerst mijn gansche adoratie welgevallen. Ik leer dan lief te vinden wat jij lief vindt; jij leert het aan

je Matthijs.

Julius bericht me vanmiddag dat er een paar schoenen onderweg zijn!

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA