MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460403 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 3-4 april 1946

Louveciennes

3 April 1946, 's avonds

Thea, –

altijdige en tijdelooze Thea!

(daar wordt je opeens weer goddelijk) inderdaad zit ik van 8-12 op één blaadje (of exacter ervóór!) en die vier uren gaan voorbij als vier minuten. Je kunt dus noch zeggen noch denken dat ik 't me lastig maak of 't moeilijk heb! Er is niets wat ik liever doe. Ik schrijf langzaam, maar voor geen geld zou ik 't vlugger willen. Dan zou 't me niet echt lijken, niet zóó echt althans. Voor een druppel parfum heb je honderden rozen of viooltjes noodig. Als ik kon perste ik het extract van honderden gedachten en gevoelens in elke zin. Maar dat is onmogelijk want dan schoot ik heelemaal niet op en dan kreeg je slechts één brief per week. Meen overigens niet dat ik een systeem ervan maak. Den eenen dag vindt je, wat je goud schijnt, boven op den grond, den anderen dag moet je graven. Maar steeds is 't boeiend, passionneerend dat goud-delven. Het begint bij den titel dien ik immer verschillend zou wenschen voor mijn onuitputtelijke, mijn onuitputbare, en altijd waarachtig. Ik zoek rond, niet in mijn lexicon, maar in de herinneringen mijner sensaties van Thea gedurende het laatste etmaal. Soms komt 't direct. Dat is wel prettig. Soms duurt het een kwartier, een half uur, waarin ik je van alle zijden bekijk, omdraai, betast, bevoel, uitvorsch. Dat is ook wel prettig! zoo te vrijen, te liefkoozen met de gedachte Thea tot je ze hebt, in je armen, in je handen, aan haar borst. Ik haast me nooit, ik word nooit ongeduldig, dat begrijp je! Er bestaat niets wat daartegen opweegt, geen boek, geen muziek, geen genoegen. Zooals ik je Zaterdag zei (denzelfden dag dat je mij die speelsche vraag stelde van dat zitten op één blaadje!) is er ook de kwestie van techniek. Gewone mededeelingen te redigeeren dat eischt reeds zorg; maar de aandoeningen van je hart te noteeren dat vergt, dunkt me, tienvoudige zorg. Zou 't je niet ergeren als ik mijn liefde voor je slordig uitdrukte? Mij wel! Ik zou ook heel wat missen. Want het gaat me daarmee als met dat uitvorschen van jou. Hoe duidelijker ik een ontroering die ik van je krijg, tracht te vatten in woorden, hoe sterker zij wordt, hoe meer ik van je houd, hoe intiemer ik je voel. Het is een andere manier om mij te vervlechten, te verstrengelen, te versmeden, te omhullen, en om me te vermeien, te verzaligen in de gedachte Thea. Je ziet wat een afschuwlijk berekenende egoïst ik ben! Maar 't is voor jou, uit jou, in jou, om jou. Het verblijdt me echter al veel, zoo 't jou al een beetje kan verblijden, ik zeg 't je ronduit! En die vier minuten welke vier uren zijn, soms vijf, zou ik tegen niets meer willen ruilen. Behalve tegen je levende lijf! Jij, met je levende lijf... mijn schat, mijn liefste, je mag dat af en toe wel eens herhalen (zelfs twijfelenderwijze!): het maakt je als 't ware tastbaarder voor me! Mijn geestelijke verbondenheid met je is voor mij een onfeilbare waarborg voor mijn lichamelijke verbondenheid met je.

Nu nog even over dat piano-spelen van je. Als jij je niet kunt indenken dat je met "mij erbij" – zoo met ons tweeën – zou spelen, dan schijnt me dat bij jou nog een tekort aan vertrouwen in me (en in jou) en ook een gemis aan het goede veiligheidsgevoel dat jij moet hebben bij mij – en ik bij jou. Ik ken dat wel, die geestelijke pudeur – als ik die modestie zoo noemen mag – ikzelf sukkel er zeer gauw aan: zij is veel fnuikender voor alles dan de lichamelijke pudeur-modestie. We moeten die geestelijke reserve resoluut opzijzetten, afschaffen. Geen verslotenheid. Het volmaakte, naieve vertrouwen. Jij in mij. Ik in jou. Gelijk je me nu alles zegt, zoo moet je me ook alles zeggen, en alles spelen, als je in levenden lijve met me bent. Het is geen zaak hier van mooi of niet mooi genoeg. Ik weet drommelsch goed dat zelfs de allergrootste pianisten niet steeds erin slagen om op hun concerten mooi-genoeg te spelen! Alors! Maar 't is de zaak hier of jij je tegenover mij vertrouwd-genoeg, veilig-genoeg voelt (en ik tegenover jou) om niet elke minuut subliem te zijn, den heelen dag en elk oogenblik, (want dat behoort niet tot de mogelijkheden) maar ook gewoon, in ons dagelijksche werk-plunje; en veilig, vertrouwd genoeg met elkaar om jij bij mij (en ik bij jou) een liefde te weten, diep in ons, die van incidenteele verschijningen niet afhankelijk is, en er niet door beïnvloed wordt. Zoo beschouw ik dat – en jij ook, hoop ik.

En probeer me niet wijs te maken dat je een "niet leelijk" (!) toucher kunt hebben zonder dat de toetsen een verlengstuk van je vingers worden – "wat sommige pianisten, heel weinige maar, hebben"! Hoeveel pianisten ken jij met een "niet leelijk", een persoonlijk toucher?? Meen je misschien dat ik niet weet, dat ook het mooie toucher een pianist niet elke seconde van den dag ter beschikking staat, maar dat 't door allerlei oorzaken benadeeld en bevoordeeld kan worden? Dat het jou met het schandalig gejachte bestaan dat je voert niet altijd, zelfs niet dikwijls wellicht, lukt is warempel geen mirakel! Doch daar zullen we later nog wel over praten. En ook over "of het nog veel wordt, dat spelen van jou."

Mijn schat, mijn liefste, de 4 minuten zijn voorbij. Ik had over dit onderwerp graag met je doorgewauweld, je flink op je kop gevend, want ik vind 't een schandaal zooals je daarover spreekt, – maar 't is 12. Je bent bijna den heelen dag in mijn armen geweest, (een uur geleden pas) je kunt nu ook nog wel even komen. Ik neem zacht je hoofd tusschen mijn handen en trek je tegen mij aan, dichter en dichter, tot ook je oogen mij zoenen. Slaap lekker, mijn Thea. Je bent lief.

4 April, Donderdag

O leelijkerd, stouterd, ongezelligerd, doè-niets, luilak, lanterfant, doove kwartel, ongehoorzame schavuit, jij met je kluitje-in-'t-riet, je kat-in-den-boom, je tien-vogels-in-de-lucht, met je morgen-is-er-nog-een-dag, mijn schat, mijn dot, mijn dorst, mijn lafenis, mijn zonnelicht, mijn rode wijn in 't zonnelicht, mijn oude klare, o als je hier was, ik zou je schudden, ik zou je ondersteboven zetten, ik zou ik weet niet wat met je doen, ik zou je om mijn hals leggen, door het gras rollen, ik zou je van alle kanten zoenen, zoenen van boven tot onder, van voren en van achteren, ik zou je opzuigen, ik zou je indrinken, en je zoudt ervan lusten!

Dezen ochtend 3 pakjes, en géén brief! De pakjes gedateerd van 1 April. Heb je dien dag na je babbelmorgenuurtje niets meer voor me gepost? Ja? Hadt je niet kunnen zorgen dat 't hier was? Heb ik je niet gezegd dat ik liever 100.000 brieven heb dan één paket, neen, liever één brief dan 100.000 pakjes? Je wist 't misschien nog niet! Maar als je zoo doorgaat begin ik een hongerstaking.

Zeg me de inhoud en gebruiksaanwijzing van dat blik waarvan het heele opschrift is uitgewischt! Mijn dochter is in staat er iets oneetbaars van te maken met haar kippekop. Ze zegt me daarjuist: Jour sans lettre! Jour sans pain!

Brood mijns levens, gelukkig zijn er in je lilliputterige briefjes van gisteren nog enkele punten te behandelen. Sinds vannacht bloeien de ontelbare pruimelaars uit den omtrek en de lucht ruikt naar heele fijne honing.

Gesmuld van je hupsche bruine boonen. Wat kunnen die vriendelijk, aardig uitzien! Zijn beminde te herkennen in een bruin boontje! Zooals de dingen plezier doen! Een korrel gort in je suiker met de oogen strelen en met de verliefde aandacht te knabbelen als ik hem op den bodem van mijn thee-kop vind!

Ontbeten met je roggebrood, lieveling. (Het is manna.) Bericht van mijn Bibliotheek dat 't uitstekend is wanneer ik kom als 't me schikt, in Augustus. – Aankondiging van Nonnekenenmonnikendam aan zijn amicissime dat hij per auto naar Frankrijk komt en circa 16 Apr. hier zal uitstappen. Maar nog geen splint van mijn pastoor, toeten noch blazen! Dank zij Thea geef ik niet veel geld uit.

O, als je hier was, lieverd! Want dat ik geen brief kreeg, verhindert me niet om je overal in me, aan me, om me te bespeuren met geneugte. Het is jouw "schuld" niet – doeniets!

Je hoeft je niet te geven: ik heb je, ik houd je! Of wij willen of niet, Thea, een kleine gedachte van je beweegt en verrukt

je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA