MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460329 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 29-30 maart 1946

Louveciennes

29 Maart 1946; Vrijdagavond

Mijn Thea, mijn gezellin,

Terug van Marly. Belastingen betaald voor de laatste maal hier. Want ik vul geen nieuw biljet in. Huiswaarts keerende ben ik aangeloopen bij het kerkhof om de 12 kleine rozelaars te verzorgen en te snoeien op het graf van Anny. Als ik me niet vergis dan was ik zeer gezind om een elegische meditatie te houden. Nauwlijks echter ging ik mijn werk beginnen of (precies zooals ik je vanmorgen schreef!) daar komt een oude grootmoeder op me af, de vrouw van een wegwerker (wij waren samen alleen tusschen de dooden) en vangt aan, mij haar geschiedenis te vertellen, die van haar 6 kinderen en anderhalf dozijn kleinkinderen. Twee wereld-oorlogen passeerden voor mijn oog. Gesneuvelden, gevangenen, gewonden, gedeporteerden, gemobiliseerden. De stem van het gejammer der aarde. Haar man stierf ook. Zij stortte tranen met tuiten die ik zag rollen in een wit baardje als ik even opkeek, geknield voor mijn roosjes. Ik zei nu en dan een woordje om haar te toonen dat ik aandachtig hoorde. Ik was de bijna zwijgende getuige. Dat duurde ongeveer twintig minuten. Toen zij zag dat ik met mijn roosjes en onkruid wieden klaar was ging zij heen, met een mandje aan den arm, vol pissenlits, geplukt tusschen de graven. (Dat is onze salade in deze lente.) Mijn meditatie lag in 't water, maar de oude vrouw was content. Ik ook ben toen heengegaan. Het was de eerste keer dat ik op het kerkhof gestoord werd, en verhinderd om een dialoog aan te knoopen met het verleden. Ook dit noem ik "in harmonie zijn".

Wat je mij verhaalt over Engelman en die schilderes deed me denken aan een ondervinding welke ikzelf heb opgedaan met dezen Jan. Het was ik weet niet juist welk jaar, omstreeks 1928-30. Ik ontving een brief van hem waarin hij me zei dat 't hem 't grootste genoegen zou verschaffen mij te ontmoeten, en hij gaf mij rendez-vous in zijn hôtel. Ik, die mij voor geen sterveling derangeerde, ik ga naar Parijs, Joost zal je verklaren waarom! ben op het afgesproken uur bij den portier, die zijn telephoon neemt en mij mededeelt dat Jan sinds een kwartier op wandelen is. Ik houd niet van dat soort sans-gêne, welke woord-breuk is, en die nonchalance heeft den allerslechtsten indruk bij me achtergelaten. Maar ik heb 't Engeljan nooit laten merken, en vertel dit vooral niet aan Joanna. Je vroeg mij laatst waarom ik zooveel oude vrienden met den nek heb aangekeken en verwaarloosd. Omdat zij mij slechts zeer matig interesseerden. Ik zeg me dikwijls: Als 't boek van een auteur, waarop hij zich uitslooft, reeds niet bijster interessant is, wat kan dan zijn ordinaire conversatie waard zijn? De ervaring heeft mij in deze opinie immer bevestigd. Ik trok meer nut uit een gesprek, op een onzer interminabele wandelingen, met den kleinen Josquin, toen hij 8, 9 jaar was, dan uit het onderhoud met een geëerd litterator. Want vanaf dat hij spreken kon had ik er Josquin aan gewend om mij elke meening die ik hebben kon te betwisten. Nimmer zei ik: "dat mag niet" of "dat kan niet". Maar altijd: "Zoo, denk jij dàt? Sur quoi bases-tu cela?" Zoo wisselden wij onze gezichtspunten. De zijne waren niet steeds diep! Maar hij dwong mij, en ik wende hem, om elke kwestie van alle mogelijke kanten te beschouwen. Je hebt er geen idee van (ik zeg dat maar zoo!) hoe nuttig het is voor de opvoeding, de vorming van een geest, zoowel de mijne als de zijne, om elk ding, nietig of grandioos (daar bestaat geen verschil tusschen) met een volmaakte vrijheid van gedachte te onderzoeken in een atmosfeer van vriendelijke nieuwsgierigheid! De dichters, prozaïsten en componisten (je vader uitgezonderd, ça va sans dire) hebben mij nimmer den horizon en het vermaak kunnen geven dat ik vond in een discussie met den kleinen Josquin, volgens de Socratische methode! Jammer dat hij door den oorlog werd opgezwolgen. Ik zou iets van hem gemaakt hebben.

Een bruin soepje met havermout gegeten, en de halve gerookte haring, die sinds enkele weken ons eenige opmonterende voedsel is. Mijn dochter echter vertelt me met enthousiasme dat zij vanavond prei heeft kunnen krijgen, bloemkool, jonge wortelen en champignons. Haar opinie, welke ze in de winkels haalde, is dat de ravitailleering verbeteren gaat. Ik geloof dat je dus voorloopig het zenden van gedroogde groenten wel kunt opschorten. Komt daar weer de klad in dan zal ik je waarschuwen. Die stakkers van Parijzenaars! Voor 't eerst sinds October hebben ze één kilo patatten gekregen! Er waren ook uien vandaag. Is ons rantsoen schraal, vergeleken bij dat van jullie? Wij hebben 5 gr. boter, 15 gr. suiker, 7 gr. kaas per dag en 300 gr. brood; geen melk; 2 liter wijn per maand; geen erwten, boonen of linzen; één keer visch per 3 maanden; vleesch 2x per maand als er geen ongelukken mee gebeuren; nu en dan wat confituren, margarine, vet, olie bij kleine porties. Mijn dochter ontving nog een paket van haar vriendin uit Amerika. (Zij heet Diane de Branges de Boursiat en is de vrouw van een collaborateur die door de politie gezocht wordt!) Mijn zuster kondigt me ook nog een pakje aan. Heb jij nog wat lekkers te veel, dan graag. Doch enkel wanneer je te veel hebt. Maak je geen zorg. Wij komen er wel door. Physiek ben ik in goede conditie. (Dank zij je pakjes ondertusschen!)

Vervelend zulke onderwerpen te behandelen; zij brengen je gauw in een toestand van droogte en berooidheid. Niet omdat ik onpraktisch ben, of te idealistisch, gelijk je laatst zei, om de realiteit onder oogen te zien. Ik zit elken dag, en sedert jaren, tot over den kop in de realiteit. En wat voor realiteit! Ik sla me erdoor heen zooals ik kan. Maar om met jou te zijn moet ik ze negeeren. Anders geen reizen door de ruimte. Het is waar dat die ook een realiteit zijn. Ze bevechten elkaar; de een verslindt de ander als je ze laat toedoen. En de ander eischt nog meer energie dan de een. Ik vrees dat je hiervan weer niets begrijpen zult, net als van "je mag met me doen wat je wilt"! Ik zal 't je wel eens uitleggen! Doch niet vanavond. Ik geloof dat ik een beetje moe ben. Rare mechaniek van de mensch. Sinds vorigen nacht is het reizen moeilijk. Nu ook. Waarom? Wist ik 't maar! Doch in die gebieden schiet je bijna niets op met 't intellect. Zoo schijnt 't althans.

Je vraagt me, liefste, in welk opzicht ik eigenlijk niet zèker van je ben. Dit is lastig te definieeren. Het komt hierop neer: Wanneer mijn binnenste stem zegt: "Thea is je vrouw" dan ontmoet ze een soort van tegenstand. Dat gevoel van tegenstand is van uiterst subtielen aard; de fijnste trillingen, dunkt me, zijn erbij in actie. Voor mij stelt zich dus de vraag: is dat gevoel van tegenstand verbeelding of werkelijkheid? Ikzelf kan op die vraag niet antwoorden. Onmogelijk. Jij alléén kunt die vraag beantwoorden. (Mijn binnenste stem ontmoet dien tegenstand als iets dat haar verre van aangenaam is.) (En jij alleen kunt die gewaarwording van tegenstand wegruimen.) Ik zeg dit met opzet zeer eenvoudig en zeer duidelijk.

Ik kan er niet toe raken om je goeden nacht te wenschen vanavond. Toch moet 't. Maar ik heb je buitengewoon noodig. Ik kan je niet bereiken, Thea. En toch moet 't. Geef me je lippen, liefste; breng ze me; breng ze me. Et dors bien, ma petite Théa.

Zaterdag 30 Maart

(Wat is deze maand lang! er komt geen eind aan!)

Het verblijdt me, het verrukt me, vervoert me, verteedert en verinnigt me, het versterkt en bevestigt me, om 's morgens den dag tegemoet te gaan zeggende: Laisse-nous aller, Théa et moi, dans ta clarté vers ta lumière. Het zou gezellig zijn, mijn gezellin onder den hoogen thuya, te weten dat die woorden aan jou in den ochtend denzelfden impuls geven, en dezelfde gevoelens.

Reeds met je aan 't wauwelen vanaf half zes. Eerst vreesde ik dat "hij" niet meer tooveren wilde. Gisteren was hij lief doch bijna onmachtig. Maar hij begon opnieuw en met al zijn kracht. Hij kan den sprong doen; hij wierp zich naar jou. Wanneer mijn binnenste stem zegt: "Thea is je vrouw." ontwaar ik geen tegenstand. Ik zou wel willen dat die gelukkige zekerheid duurzaam werd door jou, door een woord van jou. Ik ben geheel vereenigd met je terwijl ik dit wensch.

Mijn schat "in levenden lijve": niets van hetgeen ik je schreef van 't begin af aan, was fictie. Waarom zou de uiterlijke werkelijkheid niet evenwijdig loopen, correspondeeren met mijn innerlijke werkelijkheid? Van meet af aan heeft mijn innerlijke werkelijkheid je geweten, ze heeft geen seconde geaarzeld, getwijfeld in dat weten van je. Geen oogenblik ducht ik van je dierbaar "levenden lijve" dat het "tegenvalt". Maar ik? Dat is wat anders. Dat ik je tegenval ducht ik. Dat innerlijk belooft je zooveel. Zal het uiterlijk kunnen houden? Ik vertrouw dat ook hier alles correspondeert, omdat alles wáár is. Voor die modulatie van den geest naar het levende lijf reken ik op je hulp, op je indulgentie wanneer ze niet direct slaagt.

Van morgen 3 pakjes van je: margarine, boonen, radijsjes, topinambours (hoe heeten die in 't Hollandsch?) en roggebrood. Ik weet niet hoe je te danken. Vooral omdat ik me ondankbaar voel. Want ik vind dat je brieven te kort worden. 't Is onredelijk van me. Maar "Hij" vindt dat, die in je vibreert.

Ik zal den naam niet kennen van den schrijver van 't epistel dat je mij ter inzage gaf? Ik heb 't doorgekeken. Interessant but not interesting. Ik onderscheid me hierin (geloof ik) van je overige pretendenten, dat bij mij het vonkje onmiddellijk uitgeslagen is tot vlam, tot brand, en dat ik vanaf den eersten aanvang van Thea's vibraties mijn doel geraden, geweten, achtervolgd, gewild, gehoopt, bemind heb met mijn gansche wezen. Moge dit tellen bij Thea!

Gemiddagmaald met je boerekool en radijsjes. Ontbeten met je paling-pastei, die verduiveld lekker smaakt voor een hermiet.

Wie heeft dat "geniaal en foutief" uitgevonden? Niet kwaad! Het schijnt je te amuseeren! Pas jij die qualificaties ook toe op me?! Geniaal met alle plezier! (Dat is zoo gemakkelijk.) Doch waarom foutief?? Geeft hij redenen, argumenten?

Het boekie vordert met de uiterste traagheid. De definities zijn extra-lastig. Maar ik denk dat je een heel anderen kijk krijgt op de XVII eeuw. Een nieuw avontuur. Ik ontdek de grootheid ervan, stap voor stap.

Elke letter wordt geschreven sub tuum praesidium!

Er is geen minuut van den dag waarin je niet denken kunt: hij denkt aan mij.

Merci Thea, vervlochten met

je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA