MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460319 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 19-20 maart 1946

(in bed) 19 Maart '46

Liefste, behalve 1½ uur les en vanavond de "Elias"(!), heb ik zoo'n beetje den heelen dag in je souvereine dienst gestaan. Luister maar: over een uur of 10, na het noodigste in huis gedaan te hebben, ben ik naar je zuster gegaan met hout – zij krijgt die kist van Anny, klein gehakt –, heb daarna groente gekocht, de bieten voor jou, ben thuis het pakje gaan maken, heb het weggebracht, tevergeefs, zooals ik je al vertelde, ging toen met je wauwelen, tot het eten. Daarna 2 kleine pakjes gemaakt, weer weggebracht, toen een beetje gerust, aan jou gedacht natuurlijk. Toen een paar kleinigheden gedaan nièt voor jou, daarna gedurende een lesuur van J. 3 pakjes voor de volgende dagen klaargemaakt en den brief van Dond.-Vrijd. gelezen, die met de middagpost kwam, en daarmee was het afgeloopen, want toen kwamen die leerlingen. Idioot gauw is zoo'n dag om met die kleine werkjes; ik vind het wel gezellig, dat gehannes – jij zou het niet goed vinden, want je wilt me aan 't studeeren zetten.

Zeg, het tijdschrift van Paul F. [Sanders] gaat niet door. Pijper, die ook in de redactie zat, wil absoluut niet dat er twee tijdschriften zijn en hij heeft er wel gelijk in, want daar zijn niet genoeg lezers voor. Zonder Pijper kon Paul het niet doorzetten, want Hen A.,1 die ook mee zou doen, was ook al zoo'n beetje door Mensch en Cie gecharterd, en Paul zou dan overgebleven zijn met Tiggers (jij telde niet mee zoolang je niet hier was) en dat zou geen goeden indruk maken, want dat zouden dan weer z.g. illegalen zijn en daar moeten de menschen niets van hebben. Daar gaan dus je f 25,-! Paul vindt Mensch en Cie niet veel zaaks, maar wat mij betreft ben ik niet zeker of hij wat beters in elkaar zou weten te zetten (nu even afgezien van de souvereine medewerking). Ik vind Mensch en Cie een reuze vondst. Dat gezeur over Indonesië lees ik nooit. Die meneer Triebels is eens een keer hier geweest: wel een geschikte Nijmegenaar, van het zelfde soort als Wouter.2

Je brief verder overlezend, zie ik de bruine boonensoep staan; heb ik je gezegd, dat je die lekkerder kunt maken (zij is immers uit zichzelf weinig edel) met dat gele goed, dat ik tegelijk met het broodje stuurde – dat heeft een vleeschsmaakje, iets vettigs en fluweeligs. Je schreef niet of het broodje nog eetbaar was.

Claude Darrieu is hier nog onbekend.3 Wat fijn dat er ook eens iets goeds gemaakt wordt.

Als je vleugel zoo slecht is, zou je hem dan maar niet verkoopen? Er is nog een ontzettend tekort aan piano's en hij levert dus misschien nog wel wat op. Ik heb twee vleugels die mijn eigendom zijn en de oeroude van Moeder bestaat ook nog, is uitgeleend. Waarom zou de eigenaar van het huis de huur niet willen verlengen? Die rommel zou nog zoo erg niet zijn (in Juli bedoel ik), het is immers maar zoo'n beetje dat van jou is en dat zou je, totdat het transport minder duur is, bij Roland kunnen onderbrengen misschien of opstallen. Dat kan op 't laatste moment gebeuren en dan zitten we toch nog niet in een leeg huis. Zijn de pannen en de borden ook van den eigenaar? En het beddegoed?

Nu kom ik (verder lezend in je brief) aan je afscheid van Donderdagavond, waar je zegt: "Zijn we samengeklonken, liefste?" Toen was je er dus beter aan toe dan de volgende dagen, toen je veel meer kermde. Toch zeker de brief van Peter. Ik zie in dat de onderteekening Thealein niet handig was, het was een overzetting van petite Théa. Theatje is niks, kleine Thea is ook wel lief, maar het heeft toch niet het zelfde van petite Théa of Thealein, vind ik. Thealein is niet iets speciaals van Peter, in Oostenrijk werd ik heel veel zoo genoemd en daarom is 't voor mij iets heel gewoons en tegelijk iets wat ik lief vind. Maar voor jou heeft het geen zin. Sprak je met je leerling Fransch? Is het mogelijk dat een Mof Fransch sprak? Ik heb me altijd voorgesteld dat je Duitsch met hem gesproken zou hebben, en daar je hem onlangs nog eens noemde, dacht ik dat het pure feit van Duitsch je geen pijn zou doen. Je schrijft niet dat het je pijn doet à cause de Josquin – bedoelde je dat? Vind je het ook vreemd dat wij Duitsch zingen? Peter's handschrift was in dezen brief heel onduidelijk en slordig, hij kan wel beter. Op mij maakte het ook bepaald een neurasthenischen indruk. En dat klopt ook, want hij is totaal niet in evenwicht. Wat zich o.a. uit in het absoluut niet kunnen komen tot het schrijven van een brief. Dat is een ziekte. Dat regret infini van je zou ik misschien wel kunnen uitleggen. Jij ook wel, denk ik.

Wat heerlijk dat je zuster nog blikjes melk had! Begrijp jij nou hoe zoo iemand als zij zoo zuinig komt te zijn? Een tijdlang, toen er geen versche melk was, kreeg je één zoo'n blikje in de week. Hoe heeft ze dat kunnen sparen? En waarom deed zij dat? Zij kon toch niet weten dat zij het jou zou moeten zenden. En zij krijgt ook nooit onverwacht bezoek, waarvoor het handig kan zijn om wat in huis te hebben. Je ziet dat ik jaloersch ben dat zij het allernoodigste sturen kan en ik niet! Ik maak er maar geen probleem van of ik je dat verzwijgen zal of niet! Ik ben blij dat jij me je verdriet ook niet verzwijgt – waar ging het heen als we daarmee zouden beginnen? Gelukkig dat je me niet verdenkt van je opzettelijk te willen bouleverseeren. Dat niemand er ooit aan denkt of gedacht heeft je te sparen, geeft me een steek. Van mij mag je het zeggen, maar van A. vind ik het niet prettig.

Dors bien: que tu ne dormes sans l'amour…

Woensdag.

Ik wou je nog zeggen dat ik je zoo dankbaar ben voor die gebeden. In 't eerst had ik het meest aan het morgengebed, omdat het avondgebed wat de woorden betreft, ook aardsch bedoeld zou kunnen zijn, zonder de gedachte aan God erbij; maar daar ben ik nu overheen en ik heb er veel aan om tweemaal per dag die mooie gedachten uit te spreken.

Zalige zon. Geen brief natuurlijk. Ga maar met me uit wandelen, zooals je dat in het najaar deed, niet merkend dat ik er niet was. Dan kan ik je benijden als opgesloten stadsmensch, dat vind ik wel leuk. Mijn lieve schat, ben je je révolte kwijt? Je bent lief, ik heb je lief,

je Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Hendrik Andriessen.
  2. Hans Triebels (1912-2006).
  3. Bedoeld is componiste Claude Arrieu (1903-1990).