MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460313 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 13 maart 1946

13 Mrt '46

Bij den kapper

Dierbare Matthijs, ik heb nog vergeten je te vertellen dat ik een paar dagen geleden weer van je gedroomd heb. Je had pik-zwarte haren en een rok aan en je dirigeerde een symphonie van je, die eindigde met een ratel. Je kwam daarna in de zaal, die een arena was (waar de menschen dus niet zaten maar rondliepen) en je had een dikke wandelstok in je hand. Je stond stil bij een groepje menschen en zei een sententie, die ik nu tot mijn spijt vergeten ben; bij het wakker worden wist ik het nog, maar sindsdien is het me ontschoten. Daarop stapte je op mij af, gaf me twee haastige zoenen en liep met me weg.

De volgende nacht heb ik van de jongens gedroomd. Ik weet daar niet veel meer van. Zij kwamen gefietst uit Frankrijk naar Laren, en Roland was de jongste en had een zeer duisteren aanblik.

Ik heb me gisterenavond nog met Le Balcon bezig gehouden. Het viel me ineens te binnen dat het een geschikt oogenblik ervoor was. Ik heb het harmonisch een beetje zitten bekijken. Dat was moeilijk, herhaaldelijk kwam het voor dat ik niet wist wat te kiezen als eigenlijk harmonisch fundament. Weet jij zelf "waar het in staat"? Van die 6/8 passage heb ik nu de rechterhand ondernomen en heb gemerkt dat het goed was dat ik het autonome leven van die linker nu al kende. Wat zei je ook weer: dat het alleen in den vorm op La Veille leek? Ik vind het heusch ook in de expressie er op lijken. Dat zachte en dan weer heftiger dringen in die kleine chromatische verschuivingen, die een gemouvementeerd spreken suggereeren. De uitdrukking "door merg en been gaan", die jij gebruikte, kwam nu bij mij ook op, maar nog steeds in verbinding met melancholie; wel ook extatisch, maar met dien melancholischen terugblik, die ook in het gedicht zit.

Ik heb je brief over die deprimeerende Eng. muziek niet bij me, maar ik herinner me goed je desolatie. Ja, het is soms om te gaan twijfelen: ben ik nou gek of zijn die andere menschen het. Bertus zei laatst: ik ben soms zoo bang dat ik hopeloos ouderwetsch ben. Daar bedoelde hij hetzelfde mee. Bertus verheugt zich op je komst. Hij denkt dat jullie het samen goed zullen kunnen vinden, omdat voor hem ook alleen de geest bestaat. Hij vroeg me laatst of ik je wel eens over hem gesproken had. Ik had toen op mijn lippen om over die Amersfoortsche lezing te beginnen, maar ik heb het ingehouden omdat hij toch al zoo ontzettend in de moeilijkheden zit. Hij is een lief mannetje. Door al zijn druktes met de Matth. P. die hij, met veel tegen-werking, in Rotterdam zal dirigeeren, had hij laatst een oogenblik den geest uit het oog verloren. Daar hadden wij toen ruzie om, maar nadat wij hem uitgelegd hadden dat hij in een materieele gedachtengang verzeild geraakt was, was hij al gauw overtuigd, en blij dat wij het hem gezegd hadden. Dat overkomt je niet dikwijls. Hij wil dolgraag dat gesprek over die maten-kwestie bij Beethoven nog met je hebben. Hij zegt dat hij er daarom niet over geschreven heeft aan je, omdat dat tè lang zou zijn geworden op schrift.

Van dien Tippett heeft H.E. eens iets voorgespeeld, maar zoo slecht dat het ook net zoo goed iets anders kon zijn. Als H.E. speelt, klinkt alles hetzelfde. Bovendien bromt hij erbij – afgrijselijk!

Het boek van Fokker zal ik bestellen. De man is Prof. in de acoustiek in Delft. De Doelenzaal in Rotterdam was naar zijn voorschriften gebouwd en verbouwd en had natuurlijk een slechte acoustiek. Hij is nu bezig met een soortement van orgel, dat heel anders werkt dan de andere orgels en een "ommekeer" moet beteekenen, enz.

Dat "Contrepoints" wordt geredigeerd door dien meneer Goldberg of Goldstein of hoe hij heeten mag, dien ik eens sprak, o.a. over jouw symphonie bij de radio – is 't niet? Dat zal ook wel weer gewoòn zijn net als dat van Paap en als dat van Paul [Sanders] zeker ook worden zal. Onnen is ook zeer dunnetjes. Die menschen staan op het standpunt dat je over alles moet kunnen en kunt schrijven. Als ze mij om medewerking vragen dan zeg ik altijd dat ik het niet kan. Dat begrijpen ze niet. Zij kunnen het ook niet, maar weten dat niet. Zoo knap is je coquine tenminste dat ze dat weet.

Wat je schrijft over het autonome van de muziek begrijp ik niet. Kan je me dat nog beter uitleggen?

Gisterenavond toen ik alleen thuis was, was J. in Haarlem, om in een film een lied te zingen. Een verzetsfilm is het, waarvoor Lou Lichtveld een partisanenlied geschreven heeft, voor mezzo met mannenkoor a cappella. Een populaire melodie, niet oneffectvol. Die opname was iets vreeselijks. Drie uur lang heeft het geduurd, nooit was het goed, altijd moest het weer over en die mannen konden J. niet duidelijk maken wat er aan mankeerde en hoe ze nu wèl zingen moest. Die dingen zijn allemaal zoo vreeselijk ongeperfectionneerd, daarom heb ik ook zoo 't land aan de radio. Dan moet je weer dichter bij de microphoon staan, dan weer verderaf, de hooge noten moet je zachter zingen, van de oorspronkelijke intentie blijft niets over. Akelig.

Heb je me niet meer noodig? of wel nog een beetje? Ik denk aan 1990, hoe we elkaar dan noodig zullen hebben, jeminee! Vanavond ga ik jou eens onder stoppen, nu nog niet, want het is pas ½ 3 zie je, maar vanavond vóór ik op mijn rechter zij ga liggen. Nu even op schoot bij mon "futur"? je

promise.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA