MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460204 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 4 februari 1946

4 Febr.

L.M. Nu zit ik me toch zoo onbeschrijflijk te vervelen bij een Strijktrio, daar heb je geen idee van. Alles klinkt alsof ze om de hoek van de straat stonden te spelen: heel ver weg en dan nog langzaam en oersaai. Ze zijn nu met Beethoven bezig, die niet halen kan bij Mozart: zoo'n Divertimento kàn zoo verrukkelijk zijn. Ik mag nog niet weg, omdat ze straks nog een schepping van den violist gaan spelen. Wat zal dat worden… We zijn met zijn 18-en in de zaal. Wat gruwelijke toestanden toch.

Wat zou jij nu doen: iets moois hooren? lezen? mij schrijven? een pijpje rooken en peinzen? Daar maakt hij net een heel mooie overgang, Beethoven.

Zeg, dat baantje van jou bij Muziekbelangen had de oude Landré wel graag willen hebben. Dien indruk krijg ik tenminste. Hij heeft een klein pensioentje van de N.R.C., te weinig om behoorlijk van te leven. Maar het is toch altijd meer dan jouw zéro. Ik geloof dat door deze obstructie jouw benoeming nog even op zich laat wachten. Maar het komt wel in orde.

Ik zit verwoed te gapen. Toch valt het stuk van dien man nog mee. De collega's zijn naar het Requiem van Verdi – ik ben dus gespeend van moppentapperij, zit me maar in mijn eentje te verdoen.

Weetje wat J. dezer dagen zei: je kunt op 2 Oct. '46 in de Utr. Kathedraal trouwen, met de Mis van A.D. erbij. Een barok idee, hè? Overigens kan het niet, want het is een Woensdag en dan krijg je de zangers niet.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA