MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460131 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 31 januari 1946

Louveciennes

31 januari 1946

Donderdag

Thea, liefste,

ô toi, tous mes devoirs!1

en waarom heb je mij dien Zaterdag niet geschreven? Was er niets te echoën? Mijn schuld, mijn eigen kwaaie schuld. En waarom zou ik je "braaf" vinden als jij je verheugt in de komst van twee blauwe brieven? Ik vind die verheugenis zooals het behoort tusschen geliefden. En jij, vindt jij me nu vermetel, stout-moedig, omdat ik dit verwacht van je hart? omdat ik zéker ben? Als ik dat zeg (zooals het behoort) is er dan nog een kleine (misschien groote?) neiging in je om mij "op mijn nummer te zetten"? Laat dat varen, liefste, – wanneer 't zoo mocht zijn. Laat alles voortaan licht zijn tusschen ons, in ons. Alle wederzijdsche opwellingen goed, en altijd goed. Jij, wees jij vermetel, stout-moedig met mij (als ik dat zoo noemen mag; maar die woorden zijn hier niet meer juist), verwacht van me, hoop van me, verg van me àl het mogelijke goede, fais avec moi comme si j'étais ta chose, – et ta chose que tu aimes bien.

ik had heelemaal vergeten, 't was me heelemaal uit mijn hoofd gegaan, dat je Le Balcon hadt! Hoe kan dat? Vergeef 't me. Het zou nog kunnen schijnen alsof ik weinig beteekenis hecht aan den weerklank welken deze muziek wekt in jou. Dat is niet zoo. Maar de laatste dagen was ik van den morgen tot den avond dermate bezig met ons-zelf, met de beste regeling van ons-zelf. En ook was ik voortdurend met je aan 't "vrijen". Van ochtend weer, vanaf half vijf, één lange liefkoozing, tot de zon kwam. Hoe vindt je dat? Ik durf ze niet beschrijven! Het zou weer een cursus zijn; en je zou misschien weer zeggen dat je daar niet zoo erg voor voelt; dan is 't net zoo verstandig om 't maar achterbaks te houden? Eerst jouw cursus. Als mijn vermetelheid nu niet ver genoeg gaat, vertel 't me dan. Maar al die dagen geen tijd en geen kans om aan 't Balcon te denken. Jij was alles.

ik weet niet waarom, doch het doet me prettig aan wat je schrijft over je eerste lectuur van Le Balcon. Je vraagt hoe ik 't klaarspeel om dat zoo "prachtig" te schrijven? Primo: omdat ik dacht: dit is het exemplaar van Thea; vroeg of laat zal dit op haar piano staan; die noten zullen zich weerspiegelen in haar oogen; door haar oogen wil die muziek langs mysterieuze banen sluipen, kruipen naar haar hart, scharrelen tot in haar hart; ik moet haar (de muziek en Thea) dit zoo gemakkelijk mogelijk maken; helder, duidelijk, en toch iets liefs eromheen. Ik heb er ruim twee weken op verdaan. Voortdurend met je bezig. Het fundamenteele verschil met vandaag is: Er waren bij mij toen enkel psychische, spiritueele vibraties.2 Geen spoor, geen vermoeden van physieke, lichamelijke trillingen zooals ik die tegenwoordig voel, constateer, nu, terwijl ik een brief van je lees, nu, terwijl ik je zit te schrijven alsof ik je in mijn armen heb. Die zintuigelijke, zinnelijke vibraties manifesteerden zich pas op 17 Sept., en in 't eerste begin zonder dat ik 't wist, zonder dat ik begreep wat mij gebeurde. Daarom is 't zoo moeilijk om je precies mijn toestand te analyseeren , te verduidelijken, dier maanden, dier jaren. In den geest, mèt den geest was ik reeds lang bij je, mèt je. Maar mijn bewustzijn wist dat niet; of het wist dit misschien wel, doch om een of andere geheimzinnige, niet na te speuren reden, realiseerde het zich niet dat weten, trok er niet de consequenties van. Toèn, op 17 Sept., plotseling, was ik ook met het lichaam bij je, mèt je, in je. Als een explosie. En elk dezer woorden (àl mijn woorden trouwens) moet je nemen in hun meest letterlijke, meest exacte beteekenis. (Schrik je niet een beetje?) Ik schrijf je nooit iets wat niet scrupuleusement precies is gelijk het is. Geen "litteratuur" met ons beiden, géén fictie, geen verbloeming, geen verfraaiing. La vérité, rien que la vérité. La réalité, rien que la réalité. Zij is zoo mooi! Vindt je niet? Magisch. Mooier dan alle droomen. Wees stralend, vertrouwend, opgetogen, gerust, en verrukt in deze realiteit.

secundo: maar dat is in dit geval van geheel ondergeschikt belang: ik beschouw het "prachtig", accuraat schrijven als een oefening, een dwang dien ik mij opleg. Een ascese! Wanneer je 't ziet zou je zeggen: dat is de kalmste, koelbloedigste mensch van de wereld; hij heeft geen hartstochten; geen zenuwen; of hij beheerscht ze allemaal. Eh bien! zoo ben ik niet, maar zoo zou ik wel willen worden. Alles potentieel te bezitten tot mijn honderdste jaar, nog langer! óók het geweld van een orkaan, en óók de teederheid van een moeder, van een zomer-lucht, en alles wat daar-tusschen denkbaar is aan aroom, aan toover, en alles te beheerschen, over alles te beschikken. Maar zoo ben ik nog niet! Leg mijn manuscript slechts onder de loupe en je zult 't zien. Dat is ook een heele onderneming lieve, liefste, mijn Thea. Houd me aan mijn woord!

je zult je zelf, denk ik, bij een tweede lectuur wel van de dwaling afbrengen der traditioneele assimilatie van chromatiek met melancholie. De stem glijdt chromatisch omdat ik de meest natuurlijke intonaties wou treffen, zooals iemand, de dichter, die zijn verzen mijmerend leest in hun toon. Maar 't geheel is bedoeld als een gelukkige, tevreden, en nog sidderende, bloed-warme meditatie, gepassionneerde herdenking van herinnerd, en door de herinnering weer aanwezig en toch voorbij geluk. De laatste strophe heb ik begrepen als een poignant, onbeantwoord vraagteeken; de ondertoon blijft lyrisch, zingend, verlangend, maar achter den onder-toon is een zacht torment dat zich slechts bevrijden kan in een schreeuw van gewilde en wilde zekerheid: ô serments! ô parfums! ô baisers infinis! en toch moest er in die uitbrekende zekerheid weer een woest verlangen liggen naar duur. Dan zinkt alles terug in de stilte.

je hebt gelijk, het viel me laatst eveneens op, dat er overeenkomsten zijn met La Veille; maar niet in "den stijl" zou ik zeggen, want de muziek van Le Balcon is verschillend van factuur dunkt me, doch in "de expressie", en in een soort van moeilijk definieerbare "visie" op de dingen. Er is ook eenige gelijkenis in den vorm. In beiden herneem ik den aanvang te midden van het lied, van het leven. Heeft dit diepere oorzaken dan architectonische overwegingen? Ik weet 't niet. Maar ik geloof haast van wel. Beide liederen zijn de quintessens der psychische ervaringen van twee oorlogen, van twee brokken, cruciale momenten van een menschelijk bestaan.

het doet me genoegen dat de muziek bij eerste lezing al een beetje in je gestroomd heeft, spontaan, vanzelf. Ik zou graag hebben, dat begrijp je, dat ze in je ging ruischen, alsof wij ze samen gemaakt hadden, zooals ze ruischt in mij, en zooals dat magnifieke gedicht je doet ruischen. Dan echter, (dan pas) zou ik een "meesterwerk" gewrocht hebben. Evidemment: ik streefde daarnaar; ik hoopte daarop. Mais parfois il y a loin de la coupe aux lèvres. Er waren in de verzen van Baudelaire slechts twee woorden welke ik me niet gehéél kon associeeren, welke me contrarieerden: charbon; en: ô poison. Verbeeldt je dat er slechts twee maten in mijn muziek zouden zijn waar jij even hapert, tegenstribbelt. Ne serait-ce déjà pas "trop beau"? Men kan dat geluk geven. Men kan verlangen dat zoo'n geluk je gegeven wordt. Maar erop rekenen? Ik wou wel; ik durf wel. Maar zou dit niet tè vermetel zijn?

wees altijd streng en critisch tegenover mij; stel immer de allerhoogste eischen. Onze realiteit moet zijn gelijk onze droom. Hiernaar trachten, in elk geval.

je schrijft me er nog wel over, nietwaar? zoo uitvoerig als je kunt.

laat je nu teeder omhelzen, Thea, zeer teeder

door je Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Citaat uit Le balcon (Baudelaire).
  2. 'toen': bedoeld is in het voorjaar van 1944.