MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451116a Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 16 november 1945

Louveciennes

16 nov. 1945

Lieve Thea,

tegen alles wat verduistert,

tegen alles wat verkleumen doet, verwelken en verdorren,

tegen den tijd,

tegen den dood, tegen den dood.

(ik dacht dat gisteravond, toen voor de vierde maal mijn licht uitging, in een furieuze poging tot klaarheid. Ils ne m'auront pas. Rien et rien ne m'aura. Maar ik heb liever een moordenaar achter mijn deur, dan een grillig, pestkopperig electriciteits-ambtenaar ginds op een bureau, die me machteloos zet tegenover de massieve nacht, waarin hij mij democratisch dompelt; ik heb liever een tijger in mijn kamer dan dit gevoel te moeten dulden van onmacht tegenover de stupide domheid van den hedendaagschen lichtloozen mensch. Mais rien, rien ne m'aura, jamais, jamais.)

Een paar aanteekeningen bij je 2den brief van 9 nov. die pas dezen ochtend kwam:

E. had recht op liefde; maar zij had géén recht om D. verdriet te doen.

D. had leed; maar hij had géén recht om E. zoo hardvochtig, egocentrisch te behandelen.

M. had niet het allergeringste recht om zich daarmee te bemoeien; hij had dat moeten ontvluchten.

Dus 3 schuldigen; en 3 redenen tot boete.

De eenige "onschuldige" in dit geval was A. Heeft zij willen boeten om de schuld van M. te delgen? Dit is mogelijk. Boette zij tegelijk voor een fout tegenover M. in een vorig leven? Dit is óók mogelijk.

A. heeft steeds geweten dat er een zeer nauwe vriendschap (verhouding) bestond tusschen E. en M. – M. en A. hebben daar dikwijls samen over gesproken. Maar 't zij uit noblesse, 't zij uit schroom of wegens een ander motief, A. heeft aan M. nimmer een directe vraag gesteld om te weten hoever de verhouding ging tusschen E. en M. Bijgevolg had M. geen enkele handeling van E. te verklaren tegenover A. als achterna-looperij, welke schildering geenszins in zijn karakter lag. A. daarentegen was vrouw genoeg en intelligent genoeg om te lezen in het hart van E. Hier kon M. niets verhinderen. M. heeft E. nooit "in den waan" gelaten. Maar E. dacht de relaties met M. te kunnen voortzetten op vriendschappelijken voet. Dit kon en mocht volgens M. Doch E. verried zich voortdurend tegenover A. Toen bleef M. slechts één keus. Zei M. je niet reeds dat alles heel moeilijk was? Het zou voor M. veel verstandiger en beter zijn geweest om zijn situatie in Amsterdam niet prijs te geven. Toen M. bij zijn krant ontslag vroeg bood men hem verdubbeling van honorarium aan en halveering van het werk.

Meermalen heeft M. zich tegenover A. in de laatste jaren "dagenlang doodongelukkig" getoond. Meermalen, als A. aan M. een brief uit Amsterdam kwam brengen, zei M. tot A.: "Lees jij hem maar eerst; ik zal hem straks wel doorkijken." M. va toujours jusqu'au bout. Maar A. had zich geofferd wat M. niet wist (hij was verzonken in zijn symphonie) en M. vermocht niets meer op dit aardsche plan.

A. had alles over voor M.; maar de kou, een beetje kou reeds, vernietigde al haar faculteiten en bezorgde haar asthma. Dingen als dat houtvuur moeten spontaan gaan, als muziek.

M. twijfelt niet aan zijn toover-cirkel. De menschen, onvaardig tot liefde, onvaardig tot geloof, kunnen niet gemakkelijk in beweging gebracht worden. Maar het gros der menschen is veel gemakkelijk[er] te remmen, tot stand te brengen in hun futiele beweginkjes, dan een geit.

Waarom M. zich liever tot het firmament wendt? Om dezelfde reden. Dat firmament is minder doof dan de menschen. Het is minder zwijgend dan de philosophen wanen. En ook uit nederigheid. Omdat M. denkt: ik heb weer niet genoeg gedaan.

Laat M. nu weder zacht worden; laat hem zijn armen om je klemmen; laat hem je lippen vinden en je oogen; laat hem verlangen te zijn

je Matthijs

Gisteravond een festival-Bartok gehoord; afschuwelijk, afzichtelijk, middelmatig, psychisch niet-bestaand, grijnzend, oppervlakkig; desespereerend als M. gedesespereerd kon worden.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA