MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451109 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 9 november 1945

Louveciennes

9 nov. 1945

Lieve Thea,

die door me gaat als de wind door dat gras, door die struiken met rozen,

Hoe jammer dat ik je gisteren mijn "wreede" noemde, terwijl ik vandaag hoor dat je in een "rotweek" bent. Vergeef me. Ik had de laatste dagen eenige moeite om een gevoel van verlorenheid op zij te zetten.

Jammer ook dat mijn "verhandeling" in zulk een week bij je binnenvalt. Ik hoop dat je ze een poos hebt laten liggen. Ik ben eenigszins beducht voor het effect. Met het fundamenteele accordeert ze, maar tegen zooveel onderdeelen druischt ze in. Zou mij vandaar die impressie van verlorenheid geworden? Mijn litanie kwam me dezen ochtend trager dan gewoonlijk. Maar zij geeft de werkelijkheid bij me zóó echt weer.

Het zou best kunnen dat je Donderdagnacht erg met me bezet was. (Waarom plaatste je daar een ? achter?) Ik geloof dat je die avond een tukje bij me deed. Je zou dat moeten naslaan; ik vergeet gemakkelijk de détails; ik heb enkel geheugen voor het wezenlijke. In ieder geval smachtte ik in die dagen (Donderdag, Vrijdag) naar je met een groote en geheel spontane, natuurlijke innigheid. Ik zou wel een zeer uitvoerige, pietepeuterige, zeurige, wauwelende en kletserige analyse van je willen lezen welke mij precies duidelijk maakt in welke verschijnselen, psychische en physische, zich dat "bezet-zijn" bij je geuit heeft. Doe je 't? Ja, hè!

Hoe kom je erbij dat in een huwelijk, wanneer die intimiteit zich geconsolideerd heeft, mijn vrijheid in de uitingen van het gemoed, onze bloesem! kwijt zou raken? Dat hangt heelemaal af van ons, van mij, van jou. Het is mogelijk dat bij de meeste menschen die bloei verlept, bevriest in de sleur. Doch waarom bij ons? Niets wat mooi is, liefelijk, dierbaar, kostbaar duurt waar de kracht ontbreekt om het te bestendigen. Wij zien dat elken dag. Doch waarom zou 't zoo verloopen bij ons? Heb ik je niet gezegd dat ik houd van het unieke? Het unieke vergt inspanning, zonder twijfel. Maar krijgt ieder niet loon naar werken? Dat unieke is de inspanning waard. Bijna zeg ik: "kleinmoedige"! en waarachtig ik zeg 't heelemaal! Neem 't op als een verwijt, wanneer je wilt, maar als een teeder verwijt. Ik schud je een beetje. Ook jij mag me schudden, zooveel je verkiest. Je moèt me schudden, als 't noodig is!

Er schuilt veel in dat "Je n'en ai pas envie" wat ik zelf slechts vaag begrijp. Voor mij lag inderdaad alle bekoring geïncarneerd in Anny. En nu ligt alle bekoring voor mij geïncarneerd in Thea. Je gebruikt dezelfde zin als ik in mijn logge consideraties over je machinist! "Uit zelfbehoud waarschijnlijk." Maar wat eigenaardig is bij me: Die keus (van zelfbehoud) wordt niet bepaald door mijn redeneerende, observeerende ik. Dat "ik" wordt dikwijls "verleid", "in verzoeking gebracht" van links en van rechts. Doch het heeft niets "in de pap te brokken". Het wordt gedomineerd, getyranniseerd door een geheel ander, veel oorspronkelijker ik, dat pas in de bekoringen toestemt welke het zelf heeft uitgekozen. Zoo komt het b.v. dat "ik" 't afschuwelijk vind om te reizen in stampvolle treinen en metro's, waar je als hooi bent samengeperst, en waar je allerlei vrouwelijke contacten ondergaan moet. Dat redeneerende ik zou ze wel aangenaam willen vinden, doch dat oorspronkelijke ik verfoeit ze! Om datzelfde contact echter met jou te proeven, te smaken, te genieten zou dat zonderlinge, autocratische ik zonder bezwaar vijf honderd kilometer te voet afleggen, op water en brood leven, onder den hemel slapen. Gekker nog: dat intransigeante ik bezorgt me dat uiterst-nauwe contact-met-je door de lucht heen, zonder dat je er bent, en het vindt er verrukking in. Het dwingt me om tegelijk het meest-ascetische en het meest-sensitieve (eigenlijk zou ik moeten zeggen meest-sensueele) te zijn der mogelijke temperamenten. Dat draconische ik heeft mij een poos geleden genoodzaakt om zelf mijn haren te knippen; Anny deed dit altijd; en het kan niet velen dat er iemand aan mijn kop komt die niet in "mijn" gunst staat. Dat exigeante ik ziet er bijna altijd bezwaar in om iemand de hand te drukken en 't laat me niet met rust alvorens ik na een aanraking welke het niet wenscht, mijn handen gewassen heb! Het malste is dat er in die overdreven raffinementen niets "ziekelijks" zit. Wanneer iemand aan dat ik bevalt is het heelemaal niet afkerig. Weet je wat 't op 't oogenblik zou willen doen? je arm opheffen, je blooten arm, om den geur op te snuiven van je oksels. Dat is misschien heel gewoon? Het geraffineerde van mijn ik is dat 't mij dit gebaar bij geen enkele vrouw ter wereld zou veroorloven behalve bij jou. Zoodra mijn redeneerende ik iets van dien aard wil gaan fantaseeren met een andere, dan wijst het regeerende ik zulke voorslagen met walging af. Zoo heeft "de natuur" mij geschapen in haar goedheid! Of zou ik mezelf zoo gemaakt hebben? Dan ben ik reeds vroeg begonnen daarmee. Tegenwoordig werkt alles automatisch. Niet de geringste verdienste van mijn kant. Zonder eenigen dwang of nervositeit. Als je zag hoe kalm ik slaap! Maar ben ik wel "tactisch" door je zoo'n kijk te geven in mijn organisatie?? Ik ben nog nimmer met iemand ook slechts voor de helft zoo oprecht geweest als met jou. Is mijn mechaniek van open-voor-alles-en-tegelijk-gesloten-voor-bijna-alles niet te buitennissig om met "goed geloof" aanvaard te worden? Ik kan er niets aan doen. Maar au fond zou 't me niet verwonderen als zoo ook jouw mechaniek was.

Aardig wat je schrijft over Jany. Ik sta met hem in een curieuze verhouding. Ik weet precies wie hij is; ik weet precies welke woorden hij van mij verwacht en ik zeg ze hem ook wel gaarne, af en toe. Ongeveer zooals je vat op een dier hebt wanneer je zijn naam kent! toutes proportions gardées naturellement, en vertel hem dat vooral niet want dan zou de "charme" eraf gaan!! Maar hij weet heelemaal niet, of slechts zeer oppervlakkig wie ik ben, en hij kent volstrekt "mijn naam" niet! Dat brengt voor mij iets onvolledigs en isoleerends in onze relaties, met de sensatie van isolement voor mij. Het doet me plezier dat mijn brief hem een beetje in beweging zette. Ik zei hem dat ik "desnoods", als 't moest, van aalmoezen zou leven in Holland, want dat aalmoezen me altijd goed stemmen, vooral wanneer ik ze niet "verdien". (Ik had hem ook wijd-en-breed geschreven over zijn laatste gedichten.) Maar het lag niet in mijn vragen dat hij een maecenas voor me zou opsnorren. Ik zou honderdmaal liever "een baantje" hebben. En waarom niet? Zooveel menschen hebben een baantje!! Ik zou daarnaast òf kunnen componeeren, òf kunnen schrijven in tijdschriften of "boekies", naar mij lust of naar wat noodig blijkt. Het zou me wel genoegen doen om jou in een meer meditatieve, lyrische sfeer met me "mee te sleepen"! Daar hoor je veel meer thuis, lijkt me. Geen gejacht en gejakker; ik heb dat altijd betreurd voor je, sinds ik 't bemerk. (Mijn vleugel staat sinds den eersten oorlogs-winter met de punt naar de boeken-kast, dus met het klavier van 't licht af. Mijn schrijftafel aan 't andere eind der kamer, naast de kachel, die nog niet brandt.)

Ik schreef Pom nog niet omdat ik antwoord wachtte van Sanders. En omdat ik nog geen impuls kreeg naar Pommetje. Vreemd, dat Reeser mij slecht gezind is. Wanneer ik me goed herinner correspondeerde Anny met hem, omdat hij mij een partituur gevraagd had voor Flipse. In dien tijd deed Anny mijn heele correspondentie. Na 't schrijven van twee wekelijksche feuilletons voor Soerabaia kon ik geen wit papier meer zien! Zou hem dat "gefroisseerd" kunnen hebben? Maar ik kan mij vergissen. Anny beweerde altijd dat ik geen geheugen had, en tot zekere hoogte was dat juist.

Met Roland heb ik "bisbilles". Hij komt niet hier wonen. Hij is van de vier kinderen steeds de meest "bourgeois" gestempelde geweest en dit gebrek is tijdens zijn gevangenschap in Duitschland nog vertienvoudigd. Mijn dochter kan evenmin met hem opschieten. De oorzaak onzer oneenigheid is natuurlijk een sordide geld-kwestie. Hij weigerde mij crediet te geven van een paar duizend francs om hout te koopen en vroeg mij daarentegen (zonder zijn crediet dus) de paar meubels, welke ik bezit, voor zijn huishouding. Ik vond dat een beetje overdreven. Het is volstrekt niet "in mijn stijl", en tegenover mijn ouders heb ik me zeer verschillend gedragen. Ik heb hem dus mijn laatste vaderlijke les gegeven, en reken niet meer op hem. Dat maakt de zaken voor mij natuurlijk moeilijker: òf ik blijf in Frankrijk – en op 500 k.m. van jou. Of ik moet hier alles liquideeren en alles vaarwel zeggen, want het zou mij verbazen als mijn "baantje" en bijkomstigheden mij zóóveel opbracht dat ik dit huis kon behouden als pied-à-terre voor onze vakanties! Hoewel 't bar goedkoop is. In Hollandsch geld 50 gulden per maand. (Een beetje treurig van Roland; hij is een beste jongen; maar een tikje in de war, want alles is hier ontzettend duur; een paar lakens b.v. 20.000 frcs! doch waarom moet hij zijn huwelijk dermate overhaasten? Ook daarin ben ik het absoluut oneens met hem.) Vergeef me al dit misselijke prozaïsme! Maar 't leek me dat ik je daarvan op de hoogte moest stellen.

Geen tijd meer om nog wat anders te bedenken. Ja dit: ik zou mijn "toovercirkel" wel eens een paar keer willen probeeren tegen die telefoon van je, om te zien of hij werkelijk deugt!

Het teeken op je oogen, op je lippen van

je Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA