MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451030 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 30 oktober 1945

30 Oct. '45

Lieve Matthijs, waarom was er nu vanochtend weer niets van je? Een groote post, allemaal vervelende briefjes, die beantwoord moeten worden met nog vervelender briefjes, maar niets leuks...Op dien brief over Pappie, over de kwestie of je het hem had mogen aandoen, waar ik toen niet op ingegaan ben omdat het me zoo verdrietig maakte, wilde ik nog terugkomen. Je schreef: "ik wist dat hij haar ontrouw was geweest, ik vond daarom dat zij recht had". Vindt je dat nog? Het is een heel natuurlijke reactie, die ik dagelijks ondervind, maar waarvan ik weet dat ik haar, van een hooger standpunt bezien, verkeerd vind. Honderdmaal heb ik dat zelfde gevoelen: jìj dit misdoen, dan ik dat; jìj recht hièrop, dan ik ook. Maar het is niet juist. Het feit dat een ander iets misdaan heeft geeft je nooit het recht ook te misdoen. "Tusschen haar en hem bestond niets meer dan een gedwongen, conventioneele verbinding. Ik wilde die geenszins storen". Dat bestaat niet, storen doet zooiets per se. En wat wist je van hun verhouding toen je begon? Is het niet Moeder geweest die je dat verteld heeft en was dus het begin niet al fout? Of was het zoo duidelijk te merken naar buiten dat het zoo was bij hen? Die "alles tartende onvoorzichtigheid" was om Pappie te plagen – dat heeft Moeder me meerdere malen gezegd. Begrijpelijk, maar vreeselijk. "Toen ik de balans opmaakte" (ten aanzien van de vriendschap) "scheen het saldo mij 't recht te geven mij quitte te achten". Dat is hetzelfde, je mag dat niet uitrekenen. Begrijp me goed, ik maak er je geen verwijt van – ik zou op mijn 28ste jaar ook zoo geweest zijn en voel die zelfde reactie op mijn 38ste nog elk oogenblik – maar ik wilde dit nog eens oprakelen omdat ik graag zou weten of je nu nog zoo redeneert of dat je het met me eens bent dat het onjuist is.

Hoe weet je dat hij na 1917 "veel dichter bij haar was dan in 1916"? Ik geloof het niet. De kilheid tusschen hen heeft nog lang geduurd en toen is Frieda Mooy nog weer een ellendige episode geweest. Arme Moeder, hoe zal zij toen naar je verlangd hebben. En hoe weet je "dat je de meeste harer gedachten opving"? Is dat gecontroleerd? Had je dan nog eenig contact met haar? "Hoe moeilijk is alles geweest!" Het was ook wel ontzettend kort op elkaar, hoe kon je zoo van het eene in het andere overloopen. Moeder had je eigenlijk pas ontvankelijk gemaakt voor de liefde, en kon jij haar, toen je de vervulling gevonden had bij A., gauw vergeten, ik bedoel: zond jij geen emissies uit?

"Ikzelf heb mij geïsoleerd." Had je als "quasi-unieke exceptie in loyauteit en trouw" toch angst voor afleidingen? Wilde je ook het meesterwerk? Je schreef eens een anderen keer: "wat geeft het een symphonie goed gecomponeerd te hebben als men zijn eigen leven en dat van de andere niet volmaakt te componeeren wist." Dat hèb je dan toch eigenlijk? Wàs het niet een meesterwerk? Wat bedoel je als je zegt dat je je van het essentieele van A. toch iets hebt laten ontsnappen, dat je later pas begrepen hebt? Wat was dat essentieele? – Mag ik dit allemaal zoo vragen? Ik heb laatst, om te zien hoe het eigenlijk allemaal gekomen was (de overgang van Aug. op Sept. zal ik maar zeggen) al je brieven van na de bevrijding eens overgelezen en toen zijn deze vragen bij me blijven hangen. Had je me nu vanochtend maar een nieuwen brief in mijn brievenbus gestuurd, dan had ik deze pietepunterige navragerij niet gedaan, die mij interesseert, maar die jij misschien toch vervelend vindt.

Ik moet gaan studeeren: de Sonate op.1 van Alban Berg (ken je die?) en een Rondo van Bartók voor bij een lezing van Bertus over moderne muziek.

's middags

Ook nu niets met de post. Je hebt je dus werkelijk gehouden aan wat je schreef: dat je zou wachten op mijn antwoord op het einde van je litanie. Reuze knap! En ondanks dat het regende van brieven van mij! Had ik ook de laatste dagen mijn postzegels maar moeten sparen? "Het oude tempo": om de 3 weken een brief! Het zal wel weer wennen als het moet, alles went, maar voorloopig hoop ik nu toch maar weer op morgen – misschien komt dan het antwoord op mijn antwoord: een beetje om hartkloppingen van te krijgen. Om me te vermaken heb ik maar weer eens een portretje opgezocht. Dit is van een verleidelijkheid waar het end van weg is, vind je niet? Is de meneer de officier? Dat mooie handje in die mitaine!

Nu ga ik wat koken. J. komt straks moe thuis van een vergadering in den Haag. De arme ziel: een vergadering van het werkcomité van de beroepsvereeniging (wat een woord!) van musici. Tijdens de illegaliteit heb ik in een voorbereidend comitétje gezeten; toen waren er niets als ruzies en wij kwamen dan ook geen stap verder. Nu is Dresden voorzitter geworden en die moet nu alles maar glad strijken. Ik was blij toen ik ervan af was (God mag weten hoe ik erin was gekomen) en J. had ook niets geen zin om eraan mee te doen, maar Paul F. heeft net zoo lang gezeurd tot ze het gedaan heeft. Hij zegt dat we een van beide altijd "er"bij moeten zijn om Pappie te vertegenwoordigen. Daar zit iets in. Maar wat een tijdverlies!

Dag Matthijs. Op iedere wang een zoentje – is dat goed?

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA