Richard Roland Holst
aan
Matthijs Vermeulen
Bloemendaal, 6 maart 1927
Bloemendaal
Zondag 6 Maart 27
Beste Matthijs.
Dat is een prachtig essay van je over Beethoven. Telkens opnieuw stort ik er mij in, het leeft als bergwater. Het licht van het hooggebergte is er om heen, het klare licht dat afstanden opheft en waarin je bergmeren tot den bodem ziet.
Wij armen hier in Holland, verwend zijn wij aan literaire mist en nevel, die verleden en toekomst versluierd houden, en die ondiepe slootjes ondoorgrondelijk doen schijnen.
Daar bij jou hoor je ook niet meer het ikikikkikikkik gekikker, waar de zelfgenoegzame hollandsche sloten van dazen.
Zóó kan hij alleen schrijven die de creatieve sensatie kent, die het beschouwend verstand bezit en die groote cultuurhistorische en zuivere vakkennis bezit, en die bovendien dit alles saam weet te binden, tot één meeslepende kracht.
Bezorg ons een tweelingbroeder van je die, zoo als jij over de dingen der muziek, over de dingen der plastiek kan schrijven, maar laat hij dan ook zóó kunnen schrijven, zoo gespierd, zoo naakt en zoo vrij van alle verwijfde sieraden.
Het spijt mij dat wel mijn verstand, maar niet mijn ooren je betoog steeds kan volgen – ( stel je dit vooral niet te plastisch voor), ik bedoel er mede dat ik alles ook zou willen hooren.
Maar 't is een eenig stuk, ik ben voor 't eerst trotsch dat ik in de Gids Redactie zit.
Wanneer ik in Parijs kom moeten wij toch samen een afspraak maken, maar ik heb geen idee wanneer dat zal zijn, - wanneer mij dat mogelijk zal zijn.
Stuur spoedig wat!
Hartelijk gegroet, en een hand
Rik RH.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA