Anny Vermeulen-van Hengst
aan
Emmy van Lokhorst
La Celle-Saint-Cloud, 10 september 1922
La CelleSt-Cloud (Seine et Oise)
1 Rue de Vindé
10.9.22.
Lieve Emmy van Lokhorst,
De betuiging van Uwe sympathie indertijd met het z-g. Concertgebouw-conflict1 is mij steeds in herinnering gebleven, vandaar het "lieve" voor Uw naam! Thijs heeft U wel nooit geantwoord, evenmin als hij het de vele anderen deed, maar daarom waren al die goede woorden niet met onverschilligheid ontvangen.
Ik schrijf U met een tweeledig doel. Ten eerste wil [ik] het onderwerp Parijsche muziek-correspondentie aanroeren. Thijs háát het critieken-schrijven en ondanks alle aansporingen van diverse vrinden heeft hij van hier uit geen enkele critiek geschreven meer. Onze geldelijke toestand is sinds maanden hachelijk, nog geen reden voor Thijs om van z'n standpunt af te gaan. Ro van Oven die ons hier bezocht en een en ander bemerkte van onze "schraalheden" sloeg in een briefje daarna voor de bemiddeling voor Par. muziekcorr. Ik vond het een "bezopen" (heusch!) idee, Thijs in den beginne ook. Hij heeft echter voor de N.R.Crt. een zwak behouden (ondanks de beneden alles staande behandeling indertijd) en het interesseerde hem te weten hoe N.R.Crt. en Handelsblad tegenover hem stonden. Daarom gaf hij Ro toestemming te doen wat zij voorsloeg. Ook uit een soort geruststelling dat hij het in ieder geval geprobeerd heeft: een zwak oogenblik, want al dadelijk daarna voelde hij, hoe ook de mogelijkheid zich wellicht zou voordoen om weer criticus te worden, dat hij geen concessie mòcht doen tegenover zich zelf. Géén critieken schrijven, uit. Ik heb Ro nog wel om 't adres gevraagd. Doch toen alsof 't geschreven stond dat Thijs geen bezoek voor die zaak bij Uw man2 zou afleggen, werd ik juist ongesteld. Wij leven natuurlijk zonder hulp en aangezien wij drie kleine peuters hebben, heeft mijn schat van een man (dat is hij) alles en nog eens alles gedaan, mij en de peuters verzorgd. – Wànneer Thijs de bedoelde concessie aan zich zelf had gedaan, had hij natuurlijk zich tot Uw man zelf eerst gewend en tot den belanghebbende van 't Handelsblad. 't Is jammer dat uit dat "tasten naar de gezindheid" door Ro van Oven wellicht verkeerde gevolgtrekkingen gemaakt worden. Daar is niets aan te doen. 't Is zoo belachelijk waarvóór men Thijs al niet in staat acht, dat hij in ieder geval reeds lang geleerd heeft niet de minste aandacht er meer aan te geven. Ik moet er altijd nog weer aan wennen.
Dus nu weet U het, dat Thijs, wanneer hij er nog eens toekomt bij U en Uw man aan te bellen, niet voor critieken-schrijverij komt. Want dat hij nog eens kennis maakt met U beiden, ik geloof dat het toch zijn goede zijde zou hebben. Tot nu toe heeft Thijs niet zoo bijster veel menschen gevonden die werkelijke interesse voor hem en zijn muziek hadden. Uw brief indertijd was zoo ronduit van sympathie, dat ik mij al heel erg moet vergissen wanneer U voor den componist en zijn streven niet dezelfde sympathie zou voelen. –
Het tweede doel van mijn brief en dat Thijs zeer sceptisch inziet, is: is er werkelijk zoo weinig met vertalen in 't hollandsch te verdienen dat ik er maar niet aan moet beginnen? Ik loop al sinds weken rond met het plan U om raad te vragen, doch zooals ik zeg Thijs vindt het onzin. Maar waarom? Ik kan 't toch probeeren? In ieder geval is 't toch een afwisseling voor mijn soms trage hersenen, want huishouden doen vond ik altijd een "crime", het is wel wat anders als je het, zooals ik nu, tracht te volbrengen voor een man en kinderen waar je dol op bent, maar 't is en blijft een "crime". En van piano studeeren is vanzelf geen sprake, ik kan Thijs niet zijne ooren in zijne eigen woning ook nog eens verscheuren, waar buitenaf toch reeds genoeg van zijn lankmoedigheid is geeischt.
En wanneer U het nu niet zoo donker inziet, wilt U mij wellicht helpen wat betreft het uitkiezen van het boek, den uitgever, etc. Ik zie, nu ik dit schrijf, Thijs' ironisch lachje al, maar dat schrikt me niet af. Is 't wèrkelijk geheel on-doenlijk, nu dan, ik zal toch èrgens wel wat mee kunnen verdienen. Alle kleine beetjes helpen. Ik hoop nu maar dat U me wilt antwoorden.
U vindt het natuurlijk niet "raar" dat ik U betitelde met Emmy van Lokhorst en niet met Mevrouw van Loon, want omdat ik dezen brief schrijf uit gedeeltelijke associatie met Uw brief van vroeger is 't nogal logisch dat U mij duidelijker voor oogen staat als E. v. Lokhorst.
Thijs zou zeggen "klets nu maar niet langer". "Nu, dan smeer ik 'm maar"!! (Ik ben heelemaal niet zoo'n deftige getrouwde vrouw, en heelemaal niet zoo serieus als Thijs!)
Vriendelijk gegroet door
Uwe
Anny Vermeulen-van Hengst.
Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum