MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19210304 R.N. Roland Holst aan Matthijs Vermeulen

Richard Roland Holst

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, [4 maart 1921]

A'dam

Vrijdag morgen (van uit bed als je 't weten wilt –

boertjes worden zoo vroeg wakker)

Beste Matthijs.

Gisteren zag ik het pak copie voor je boek, en neusde in je voorrede die mij heel boeiend leek, ik verheug mij er op haar geheel te lezen.1 Ik ben blij dat je nu zelf plezier hebt in die uitgave, na er eerst zoo'n beetje tegen gekankerd te hebben, want vreugde er over te gevoelen is prettiger ten eerste, maar ook zeker veel juister. Want 't is een vreugdevol feit, en ik vind de geheele wijze waarop het tot stand komt en de geestesgesteldheid er om heen, en natuurlijk in de eerste plaats den inhoud van het boek zelf, een van de hoopvolste teekenen.

't Doorbladeren gaf mij veel vreugde. Ik zag veel oude vrienden terug, o.a. een die mij in mijn herinnering altijd dierbaar was gebleven, en die begint met de musschen boven op 't dak van 't concertgebouw.

Dat statige in de voorrede over Diepenbrock boeide mij zéér, wij moeten 't eens over hem hebben, ik zie hem toch in nuances wel anders, maar jij kent hem zóóveel beter. Tusschen ons lagen stapels prikkeldraad, en toch geloof ik wel dat wij een soort penchant voor elkaar hadden, − ik althans voor hem.

Jany ligt hier in 't ziekenhuis, 't gaat goed en hij draagt al die decepties waarlijk patent.

Zondag zijn wij weer in Brabant terug. Ik verlang er naar weer terug te zijn, en er dan voorloopig niet vandaan te behoeven.

Hartelijke groeten voor A en de kinderen en jezelf

R.

't Is hier net een dorp, als je hier een paar dagen bent ontmoet je iedereen, je behoeft niemand op te zoeken, je vindt Wiessing boven een flensje hier, en Wijdeveld bij een praline ginder, en Frits Staal op de tram, en de Klerk voor een winkelraam, en daar tusschen in kom je viermaal de menschen tegen die je niet wilt zien, en ontmoet je alleen je familie wat te veel. Maar A'dam ziet er gezellig uit op deze mooie dagen, en zoo'n boertje als ik ben kijkt zijn oogen uit naar al die mooie meisjes, want die groeien er bij ons niet.

[Datering aan de hand van A. Roland Holst, Briefwisseling met R.N. Roland Holst en H. Roland-Holst-van der Schalk, ed. Erik Menkveld en Margaretha H. Schenkeveld (Amsterdam 1990): 'Jany ligt hier in 't ziekenhuis' en 'Zondag zijn wij weer in Brabant terug.']

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Bedoeld wordt Amsterdam als Muziek-stad, een uitgave die niet tot stand is gekomen (zie ook brief van Anny Vermeulen-van Hengst aan Ro van Oven d.d. 24 februari 1921 en van H.Th. Wijdeveld aan Vermeulen d.d. 9 juli 1924).