Richard Roland Holst
aan
Matthijs Vermeulen
Zundert, 17 februari 1921
17 Febr. 21
Beste Matthijs.
Dat had ik vermoed dat de verschijning van 't eerste nr van de Nieuwe Kroniek was uitgesteld, en dat er daarom ook geen drukproef kwam.
Ik schreef niet omdat ik 't moeilijk had. Ik had geen idee dat de dood van een hondje je zoo om kon woelen. 't Was miserabel, zoo sterk en gezond, zoo in eens een begin van verlamming en na vijf dagen dood. Ik ben nacht en dag bij hem geweest, maar daar was niets aan te doen. Hij was altijd om en bij mij, en van een aandoenlijke gehechtheid ondanks zijn zelfstandigheid. Mijn vrouw die er ook veel verdriet over heeft, zegt dat 't in zeker opzicht de straf is voor mijn steeds minder gaan zien en minder verwachten in en van menschen. 't Is mogelijk, waar is, dat ik in 't groot genomen nog 't vriendelijkst over menschen denk als ik dagen lang niemand zie en werk. Uit mijn werk ben ik glad gegooid. Ik troost mij met de geometrie, waar ik helaas veel te weinig van weet.
't Wordt mij wel duidelijker dat wij aan de kunst nog lang niet toe zijn, voor de Arabieren was de geometrie het kleed, voor de antieken en de middeneeuwers de ziel zelf van hun kunst, voor ons zijn 't nog maar vezels waar wij in afzienbare tijden zelfs nog geen kleed van kunnen maken. De Renaissance heeft ons wel hopeloos vervreemd van de eenige levensconceptie die inhoud heeft. Leonardo wist 't, − wat mij ontbroken heeft, schrijft hij, was de macht door deze kennis alleen te bereiken"
Wist je dat een van de allereenvoudigste proeven ter demonstreering van de electronentheorie, het leggen van kurkjes op water, ieder kurkje met een magneet, Noordpool boven Zuidpool onder water, geometrisch worden van stand als een zwaardere magneet boven water zijn invloed laat gelden. Vier wordt een driehoek, vier een kwadraat etc etc. (God's scheppende geest, − en het scheppen en geschapene naar God's geest)
En als je dan leest over de Egyptenaren en de pyramide van Cheops geometrisch gereconstrueerd, dan duizelt 't je. Kunst is een soort postzegelverzameling geworden, en als wij de waardeloosheid er van maar erkenden dat zou ten minste iets zijn, maar wij maken zelfs poeha over de misdrukken, die noemt men unica.
Ik geloof wel dat er in de muziek meer overeind is gebleven dan zelfs in de architectuur, die volkomen vermaterialiseerd en waardeloos is geworden in vergelijk tot vroeger, om van de andere kunsten niet eens te spreken die kindsch of kinderachtig zijn geworden, zooals je 't noemen wilt, in ieder geval nog geen eens bruikbaar.
Te denken aan al die duizende kunstenaars en kunstgeleerden van thans, waaronder er niet één is, die, om maar eens een ding te noemen, over het hexagram iets anders zouden kunnen zeggen dan een banaliteit hoogstens, en die niet één van de eindelooze vervoeringen zelfs maar ahnt die in haar wezen besloten ligt, noch begrijpt hoe die zijn ondergaan, en nauwelijks begrijpt hoe ze zijn ondergegaan. Ik schaam mij vaak om les te geven, want 't eenigste wat je zeer stellig weet, is dat je niets weet van 't eenige dat het weten waard is.
Deze zin valt bij ongeluk coquet uit, maar ik bedoel 't in bloedende ernst hoor.
Wij praten nog wel eens over deze dingen.
Van Wijdeveld hoorde ik nog niets, ik zal hem volgende week in stad opschellen.
Wij maken 't goed, en verheugen ons over 't lengen der dagen en de voorjaarsboden, de uilen zijn al muziekaal geworden en maken de bosschen 's nachts levend, zingend niet krassend.
Hartelijke groeten van ons voor jullie
tt
R.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA