Johan Franco
aan
Matthijs Vermeulen
New York, 26 januari 1947
26 Jan. '47
Zeer geachte Heer Vermeulen,
Ik dacht dat 't U misschien zou interesseeren uit dit verre land te hooren dat ik Uw stem in de wildernis met groote vreugde & instemming lees. Ik wou dat U in 't Engelsch voor een der groote periodieken hier dergelijke uitingen kon verspreiden. De humbug, de "zwarte kunst", de bedriegerij van de oude Strawinsky , de jonge Sjostakovich & Britten – of gewoonweg hun "platitudes" verdienen een ernstig woord van ontmaskering.
Helaas zijn de critici hier òf te oud òf te jong – en begrijpen de fundamenteele questies op geen stukken na.
Gisteravond toevallig hoorde ik Webern's opus 5 naast Schoenberg 's opus 30. 1o. bleek na 38 jaar nog frisch en krachtig 2o. na 22 jaar reeds verdord en machteloos. 't Publiek jubelde voor beiden , en er waren nagenoeg niets dan componisten in de zaal! (ISCM concert)
Met vriendelijke groeten ook voor Thea en Joanna
Hoogachtend
Johan Franco.
140 Cabrini Blvd. New York, 33
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA