Matthijs Vermeulen
aan
Jan Odé
Laren, 28 april 1960
28 apr 1960
Zeer Geachte Heer Odé
Uw schrijven van 26-IV, waarin U mij meldt dat het Cultuurfonds van Buma f 500.− ter beschikking stelt voor mijn reis naar Keulen, heb ik met bijzondere blijdschap gelezen.
Tot dusverre werden mij van andere zijde geen middelen aangeboden (iets dergelijks gebeurt mij zelden en niet gauw) om bij de uitvoering mijner 6e symphonie op het Festival van de I.S.f.C.M. aanwezig te zijn, zodat ik de schenking van het Cultuurfonds Buma met grote dankbarheid aanvaard.
Menselijkerwijze beoordeeld heb ik nog juist de tijd om de jaren 1946-56 die (na zovele andere) voor mij als componist wegens de noodzakelijke broodwinning verloren gingen, enigermate in te halen.
Dat de plaag mij bespaard wordt opnieuw het afgezworen verfoeide ambt van criticus ter hulp te moeten roepen om een tekort te dekken, geeft mij de voldoening van een oude en diepe wens voor de eerste maal vervuld te zien.
U zult mij ten zeerste verplichten wanneer U bij het Bestuur van het Cultuurfonds Buma de tolk wilt zijn mijner gevoelens van diepe erkentelijkheid.
Met de meeste hoogachting,
M.V.
concept
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA