Matthijs Vermeulen
aan
Eduard Reeser
[Amsterdam, 25 april 1948]
Beste, hoewel ontgoochelende H.E.
Met groote aandacht heb ik je schrijven van 20 Apr. gelezen, dat mij antwoordt op de bezwaren welke ik je in mijn brief van 19 Apr. deed kennen tegen het ontslag en de opheffing der Bibliotheek-Commissie van Donemus.
Je nam dus in dit heele ontoelaatbare geval het initiatief en wilt er alleen de verantwoordelijkheid van dragen. Ziehier het eenige punt van je toelichting dat niet kan worden tegengesproken. Geloof me wanneer ik je zeg dat ik dit jammer vind. Bij jou, met al je gaven, gaat er een kracht teloor, die beter en nuttiger door je zou kunnen worden aangewend.
Over de vraag bij wie de oorsprong ligt van de voorgenomen maatregelen zijn we dus in het reine.
Maar geenszins over de beweegredenen.
In je officieele schrijven van 17 Apr. wordt het ontslag van de Bibl. Com. en van den bibliothecaris gemotiveerd door noodzakelijk geworden bezuiniging. Het geheele muziek-technische gedeelte van Donemus wordt afgeschaft ten einde een tekort van f 20.000 te verminderen met ± f 5000.-. Op het budget van een muziek-instelling zal geen cent overblijven voor de grondvesten dezer muziek-instelling. De bibliothecaris, die per 1 Juni geen bibliothecaris meer zal zijn, zal in los verband nog enkele analyses maken, die weldra, aangezien er geen commissie ter beoordeeling der ingekomen werken meer bestaat, overbodig of onmogelijk (want te menigvuldig) zullen worden, en dan is die post dus geheel geliquideerd. In het dagelijksch beheer der Muziek-bibliotheek Donemus, zal geen enkel muziek-technisch persoon meer tegenwoordig zijn. De Rijkssubsidie wordt voortaan alleen gegeven voor administratief personeel, materiaal, etc.
Uit deze voorstelling van zaken, zooals zij verstrekt is in het officieele schrijven van 17 Apr., volgt, dat door het Bestuur van Donemus het beoordeelen, het schiften, van de bij Donemus berustende en inkomende muziek als overbodig beschouwd wordt. In 't algemeen immers bezuinigt men enkel op iets dat men onnuttig acht. Er zal dan bij Donemus geen aesthetische maatstaf meer zijn. De propaganda voor Nederlandsche Muziek in 't buitenland of binnenland, welke behoort tot de werkzaamheden van Donemus, zal derhalve niet meer gevoerd kunnen worden volgens eenigen ideëelen maatstaf. M.a.w. de Commissie en de Bibliothecaris hebben alleen gediend om tegenover de buitenwereld – de subsidiegevers en de voor Donemus te winnen componisten den schijn van ideëele instelling aan te nemen. Nu de subsidie binnen is en nu de componisten geworven zijn wordt de "ideëele instelling" een "zakelijk bedrijf".
Tot zoover de gevolgtrekkingen, die onvermijdelijkerwijze moeten voortvloeien uit het officieele schrijven van 17 Apr.
Nu je officieuze brief van 20 dezer aan mij.
Het muziek-technisch deel van het bedrijf van Donemus zou volgens jou, om goed te functionneeren, een bedrag van f 10.000.- vereischen. Waarvoor dat surplus van ± f 5000.- dienen moet of noodig is zeg je niet. Op onze vergadering van 8 Febr. is dit ook niet uiteengezet. Veronderstellende dat de Bibliothecaris op zijn zelfde salaris gehandhaafd blijft, zouden met die f 10.000 de Commissie-leden ongeveer 3 maal hooger gehonoreerd kunnen worden. Is jouw berekening nu zoo, dat, in plaats van de ± 400 muziekstukken die thans per jaar gerangschikt worden, de Commissie er 3 maal zooveel zou behandelen? Wanneer dit je bedoeling is, had dat geuit moeten worden en besproken. Hoeveel nieuwe composities zijn jaarlijks te verwachten? Hoe groot is de achterstand nog? Dit alles had zeer reëel onder oogen gezien moeten worden. Volgens het officieele schrijven moet de muziek-technische afdeeling in dalende lijn gaan, tot aan het nulpunt toe. Volgens je persoonlijk schrijven zou de muziek-technische afdeeling, om goed te functionneeren daarentegen in stijgende lijn moeten gaan. Beide elkaar tegensprekende brieven zijn onderteekend door jou. Ik kan met zulke grondig tegenstrijdige argumenteeringen niets anders doen dan ze beschouwen, misprijzen en verwerpen als pretexten.
Vervolgens punt 2 van je particuliere brief.
"Een belangrijk deel van de aan deze vier menschen toevertrouwde werkzaamheden behoort tot de taak van het Bestuur."
Welk is dat "deel"?! Welke zijn deze werkzaamheden? Die, welke Flothuis elken middag verricht. Zijn analyses. De redactie van Muz. Persp. De beoordeeling der Muziek door de Bibl. Com. Welke van deze werkzaamheden kunnen overgenomen worden door het Bestuur? Geen enkele. Want van een onbezoldigd Bestuur kan niet verwacht worden dat het zich elken middag beschikbaar stelt. (Zou het ervoor gehonoreerd worden, dan loopt dit uit op een verwisseling van personen, niet op een bezuiniging.) Voor de analyses en de beoordeeling geldt hetzelfde. Als iemand dit werk doet (omdat het onmisbaar is) moet het gehonoreerd worden. Voor 't geval dat het Bestuur als Bestuur honoraria ontvangt zou hier bezuinigd kunnen worden, in zooverre daar geld uitgegeven wordt dat improductief is.
Punt 2 van je brief loopt over in punt 3:
De Nederlandsche Muziek mag niet beoordeeld worden door componisten. Maar zijn Zagwijn en Keja, die in 't Bestuur zitten dat de Bib. Com. vervangen moet, soms geen componisten? Als deze voor de beoordeeling uitgeschakeld worden,wie moet het dan doen? Jij? jij, om van de anderen te zwijgen, die je reeds misplaatst achtte in den programma-raad van het Concertgebouw omdat je over een moderne partituur niet met genoeg zekerheid kunt oordeelen? Het moet voor iedereen, die een beetje te goeder trouw is, evident zijn dunkt me dat dit rangschikkingswerk uitsluitend verricht kan worden door componisten, in een ideëele instelling ten minste, en zelfs nog in een zakelijke. Terloops opgemerkt: Tiggers ook, al laat hij zich niet uitvoeren, is componist.
Tot slot de "volstrekte objectiviteit" in de keuze en in de rangschikking, welke jij gewaarborgd wilt zien. Hiervoor zou noodig zijn om alle composities of componisten in een bus te doen, te schudden, en te propageeren wat er bij trekking uitkomt. Iedere andere keuze, of zij door onze Commissie verricht wordt, of door een Bestuur, of door een autocraat, is noodzakelijk een keuze, een subjectieve daad. Maar de propaganda van Donemus valt sinds vijf maanden te controleeren in ons blad Muzikaal Perspectief. Aan de hand dezer gegevens kon het Bestuur met de Bib. Com. en met [de] Bibliothecaris overleg plegen. Het Bestuur heeft dit verzuimd. Het heeft zoogenaamde klachten klakkeloos aanvaard en zijn handelingen, zijn argumenten daarop gebaseerd. Een klacht echter over een persoon mag niet eerder au sérieux genomen worden; en stellig niet eerder tot maatregelen leiden dan alvorens die persoon of Commissie gehoord zijn. Het Bestuur heeft dit verzuimd. Het Bestuur treedt arbitrair en dictatoriaal op en probeert zich te dekken met pretexten. Wat is dat voor een verhaal over klachten die reeds doordrongen tot Buitenlandsche Zaken?! Iemand kan wel gaan vertellen dat in heel Europa geen andere composities dan die van Henr. Bosmans en M.V. rondgezonden worden. Geloof aan zulke of andere praatjes mag niet gehecht worden alvorens de betrokken persoon ondervraagd is. Dit heeft het Bestuur verzuimd. Nog minder mogen ongecontroleerde praatjes gebruikt worden als motief tot sancties. Een ambtenaar van B.Z. die van muziek niets weet, en zelfs een die er iets van weet, kan alles vertellen of alles oververtellen.
Geen van je argumenten houdt dus steek. Het Bestuur heeft de Commissie op 8 Febr. niet gewaarschuwd. Had het dit gedaan, ik zou onmiddelijk geprotesteerd hebben, en de "waarschuwing" trouwens zou zich bevinden in de notulen. Er is enkel gezegd dat per 1 Mei de situatie van Flothuis herzien zou worden en wij hebben in afwachting ons daartegen niet verzet. Alles komt dus hierop neer dat onze Commissie en de Bibliothecaris door jou geacht worden te moeten verdwijnen uit de Stichting Donemus; uitsluitend ter wille van het zakelijk bedrijf, en met minachting van alle ideëele overweging waaraan dat zakelijk bedrijf zijn ontstaan dankt. En alle voor ons ontslag opgegeven redenen zijn drogredenen.
Wanneer je in je zienswijze volhardt zal de heele structuur van Donemus gewijzigd zijn. Onder het arbitrair bewind waarop jij aanstuurt zal Donemus geen steunmiddel worden voor de Nederlandsche Muziek, maar een gevaar. Als auteur van enkele artikelen die voor de subsidieering van Donemus en voor haar reputatie nuttig waren acht ik mij niet verantwoord om mijn protest tegen je autocratische handelwijze te bepalen tot particuliere ontboezemingen. Als lid der Commissie kan ik bovendien niet de verdachtmakingen dulden welke het brutale ontslag der Commissie impliceert.
Gaarne wacht ik, alvorens mijn vrijheid van doen te gebruiken, hierop nog je laatste wederwoord. Het is niet mijn schuld wanneer een breuk dreigt in onze vriendschap. Van mijn kant werd die vriendschap betracht.
Met hartelijke groeten, ook van Thea
MV
concept, tevens eerste versie en inventarisatie argumenten tegen opheffing Bibliotheek Commissie – zie scans
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA