MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460710 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 10 juli 1946

Louveciennes

10 Juli 1946

Woensdag-middag

Thea,

mijn lieve, goede, groote, wekkende, warmende, lokkend helpende zekerheid en sterkte,

mijn Thea,

vannacht ben ik tweemaal wakker geworden. Ik sliep voor 't eerst weer in de kamer waar vroeger Josquin gewoond had en die ik betrok in 1940. De andere kamer wacht nu op jou. Toen ik ontwaakte en langzaam tot besef kwam van mijn aanwezigheid, zei ik, nog half in een nevel, maar ik zei het hardop: "Ik wensch je geluk, Thea, mijn lieve vrouwtje." Mijn eigen stem maakte mij heelemaal wakker, en trof mij zóó, dat ik het licht aandraaide om op mijn wekker te kijken. Het was 2 uur 20, als ik me niet vergis. Daarna sliep ik weer in. Toen ik voor den tweeden keer wakker werd gebeurde hetzelfde, maar ik sprak je in 't Fransch en zei: Je t'envoie tous mes vœux de bonheur, ma Théa, pour toi et pour moi. Ik vergat echter naar mijn klok te kijken en sliep verder. Waarom vertel ik je dit? Omdat het mij stil doch machtig verheugde die nog bijna onbewuste stem te hooren opklinken uit mijn binnenste. Ze zei me dat mijn hart is bij zijn schat. Ze zei me dat je werkelijk in mij leeft. En ze zei het me zóó dat het mijzelf geluk gaf.

Dat zijn kleine dingen, nietige mirakelen, die ik voor niets zou willen ruilen! Ze gaan alle liefdesverklaringen te boven. Ze zijn mooier dan een droom. Op die wijze tot het leven te ontwaken. Ik kan je niet zeggen in welke tevreden, innige vreugde mij dat bracht, en weder brengt, telkens als ik mij herinner. Het is hier ook voor je verjaring, voor het negen en dertigste onzer verborgen sneeuwklokjes, een prachtige dag, met een stralend groene aarde in een hemel van licht azuur, samen versmolten in het gouden vuur der zon. Alles doorweven met dat vloeiend goud. De verrukkelijkste kleur voor dezen dag van jou.

's avonds

In den ochtend je twee brieven, kort maar heel lief, van 6 en 8. Gezellig er twee te krijgen op je verjaardag. Je hadt me wel mogen vertellen, welk been je stiet, je linker of je rechter. Nu moet ik passen op allebei. Maar dat kan je nog lang pijn doen, zo'n peut tegen het scheenbeen. Dat blijft weken gevoelig. Er is geen ontwrichtender, ontzinnender pijn, geloof ik, dan een flinke stoot op die plek. Ik heb me dikwijls afgevraagd, als ik me daar wondde, waarom de folteraars van heden en verleden 't gaan zoeken in allerlei complicaties wanneer een harde mep tegen dat been iemand reeds zoodanig in zijn weerstandsvermogen aantast. Want je kunt niet aan een volgenden mep denken zonder de grondigste walging die veel fnuikender is dan schrik, en dan de pijn op zichzelf. De folteraars moeten dat óók weten, dunkt me. Maar ze vinden dat zonder twijfel te simpel. Zij houden van complicaties, ze hebben een ensceneering noodig voor hun eigen vermaak. Hadt je eerst snel geloopen alvorens op die tram te springen? Het gebeurt niet zelden dat iemand dan bij de eind-beweging inzakt. Maar het schijnt me dat dit niet is door te kort aan kracht, doch omdat er in den overgang tusschen loopen en springen een fout is. Vroeger liep ik ook hard om een tram of trein te halen. Maar dat heb ik me systematisch afgeleerd. Rien ne sert de courir! Je zoudt kunnen zeggen: dat zijn de jaren. Maar om de dooie dood niet. Er zijn weinig dingen zoo moeilijk als om niet te rennen, wanneer je ziet dat je een of ander doel met haast nog halen kunt. Probeer 't eens bij gelegenheid. Hou je in. Het zal je amuseeren. Het is alsof je heele body op hol wil slaan. Een heel eigenaardige sensatie om zoo je bedwongen kracht te voelen koken en te meten. Probeer 't maar eens als je weer wilt rennen!

De rest van mijn morgen heb ik doorgebracht met het herlezen der brieven en briefkaarten welke je Anny schreef tijdens den oorlog. Ze zijn voor den dag gekomen uit een doos welke achter in een lade lag onder rommel. Die heeft ze dus niet verbrand. Dat kon ze natuurlijk niet, evenmin als ik. Daar was voor haar te veel in dat moest blijven duren, en dat mocht duren. Zij koos de dingen waarvan zij wilde scheiden. Merkwaardig dat kiezen. Waarschijnlijk doet dat elk mensch, en kan hij daardoor het best gekend worden, onvrijwillig. Zulk een keuze zegt zooveel, er bewegen zooveel gedachten achter, die merkbaar werden. Bij het herlezen dier bladen en blaadjes heb ik elk uur van verblijding herleefd dat zij waren voor haar en voor mij wanneer zij kwamen. Het was mij altijd een genoegen haar te zien als zij iets gekregen had van jou. Dat alles van binnen opklarende, zacht transfigureerende. Ik had nog een andere zonderlinge gewaarwording bij het herlezen. Ik kon me niet voorstellen hoe het gebeurd was. Het leek me eeuwen geleden en toch dichtbij. Ik kreeg dat gevoel als voor een water waarvan ik den bodem zie en waarin tegelijk een hooge lucht spiegelt in een menging van ver en nabij die duizelen doet. Het was dezelfde Thea, en toch een andere Thea. Betooverend en verwarrend. Onmogelijk te begrijpen, maar niettemin gebeurd.

Wij hebben nog eens opgeruimd in 't groot vanmiddag! Er liggen nu twee geweldige stapels chiffons op den zolder die ik nog verkoopen moet aan de voddenraper. Niks geen werkje voor me! Maar allengs begint er een zekere orde te heerschen die wel niet fameus is, doch ermee doorkan. En deze opruiming heeft me minder "gespleten" dan de voorgaanden. Misschien om die twee stemmen van den vorigen nacht? Ik zie je echt graag komen. Ik zou ook willen dat jij echt graag komt. Wij moeten elkaar terugzien als twee langjarige kameraden die absoluut op elkaar aan kunnen en tusschen wie niets bestaan kan dan vriendelijkheid, vertrouwen en liefde, in welke vorm ook, want zij heeft er duizend, maar altijd liefde. En wanneer je Parijs nadert, mijn Thea, waar ik je wacht, denk dan aan dezen zin. Ik zal er ook aan denken. Wij hebben elkaar gekregen. Wij zijn voor elkaar gemaakt. Wij houden van elkaar. Wij zijn blij met elkaar. Matthijs met Thea, en Thea met

Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA