MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451125b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

 

Amsterdam, [25 november 1945]

 

Zondagavond

Ik zit op een opera-concert, iets heel idioots, al die 3e rangs zangers die hun nummertje weggeven en dat burgermanspubliek dat dat zalig vindt. Ik heb nog nooit zoo'n concert hoeven te verslaan, en ik voel me heel gek, omdat ik er geen kijk op heb. Eerst dacht ik per se met de pauze weg te gaan maar ik weet nog heelemaal niet wat ik ervan zeggen moet. Gisteren was ik ook op een zonderling concert: er speelde een violist, die er eigenlijk niets van kon en die er zoo raar zwart en somber en harkerig uitzag en zulke vreemde schoenen aanhad met krullende teenen, dat ik telkens dacht: daar moet iets achter zitten, misschien speelt hij op een andere keer ineens heel mooi, hij is misschien wel half onwijs, – en ik zat maar te luisteren of ik niet iets hoorde dat me op een idee kon brengen – maar het bleef allemaal even leelijk en even zielig ook. Ik vind het gewoonweg eng, want ik kon toch geen goed woord over zeggen en wie weet wat er voor dien jongen op het spel staat. Gewoonlijk zijn die moderne artisten zulke glad-Janussen, zulke toffe jongens, dat medelijden nu niet bepaald noodig is, maar misschien is deze knaap wel imbeciel en hebben zijn ouders gedacht dat hij in de muziek nog wat worden kan. Dit valt me nu te binnen en lijkt me eigenlijk wel de oplossing. Ach heer...

Zeg, we hebben vanmiddag al zooveel broodbonnen gekregen, dat we er al op gewonnen hebben! Vreeselijk immoreel eigenlijk van die lieve vriendinnen om de stupiditeit zoo te beloonen. Aardappelen hebben we al voor ¾; en suiker en margarine en kaas en meel en erwten gaven ze, de goeierds. Beschamend.

Morgen een vervelende dag. Bezoek van iemand die zijn liederen komt voorspelen, die natuurlijk op onze protectie hoopt, iemand dien wij hoogachten als denker – een emigrant – maar in wiens gaven als componist wij weinig vertrouwen hebben. Hij is vreeselijk kwetsbaar, dat is ook nog zoo naar, en uitgehongerd en armoedig, en zeer hoogmoedig. Moeilijk. Hij heeft een goed boekje over Ortega geschreven. Ken jij Ortega? J. leest een heel mooi boek van een Duitscher, Rüssell genaamd: Christentum und Humanismus – heb je daarvan gehoord?

Het spul begint weer.

 

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA