MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460707 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 7 juli 1946

Louveciennes 7 Juli 1946

Zondag-middag

Onder den thuya. Wind en wolken.

Mijn meesteres van altijd, en altijd dezelfde,

aardig toch en merkwaardig dat die uitspraak van me: "Thea is een dot!" bleef voorleven in het geheugen van "de kwezel" en ons nu herinnerd wordt! Met wat voor intonatie moet ik het gezegd hebben om dat nog jaren te laten duren, en wanneer wij man en vrouw worden te herklinken als voorspelling! Die woorden stierven niet. Die trilling ging door met trillen! Zou ik dat verklaard hebben met zulk een formidabele innerlijke overtuiging? Ik zou 't haast denken. Jammer, dat er geen middel bestaat om zoo'n minuut (van onbewuste revelatie misschien) te reconstitueeren, om me dat als toen te hooren zeggen. Ik weet alleen dat ik je een echte schat vond, gelijk nu. Ik geloof ook wel wanneer je als kleine dot mijn hart had kunnen vragen dat ik het je zonder aarzelen gegeven zou hebben. Er was geen afstand, geen scheidslijn tusschen jou als kind en mij als jonge man, dat is heel zeker. Van jouw kant was er ook geen ziertje terughouding, al vergat je dat wellicht. We waren zoo werkelijk goed samen, zoo heelemaal unisono. Doch dat "een kwezel" nu het verband komt aanwijzen tusschen toen en heden, de diepe logica van ons binnenste, van mijn binnenste in ieder geval, dat is zonderling. Te meer omdat je stellig de eenige bent van wie ik dat gezegd heb!!

Dezen ochtend begon ik mijn Vde artikel en bracht 't tot ± 900 woorden. Het is getiteld "Kunst en politiek", naar aanleiding der weigering van Toscanini om hier te dirigeeren. Ik heb zoo'n idee dat 't nogal fel is. Ofschoon ik zeer neutraal en placiede van wal stak. Toen ik den eersten zin schreef wist ik absoluut niet wat het worden zou, want, geheel en al bevangen van jou, "behept" met jou sinds dagen, had ik geen tijd en niet de minste kans om er van te voren over te denken, zelfs van morgen, terwijl ik het probeerde in mijn bed wou 't me niet lukken, en was jij 't die mijn gedachte overmeesterde. Ik kende dus niets dan mijn onderwerp. Maar al schrijvende heeft 't mij meegetroond. Geen onvertogen woord erin natuurlijk. Maar iets erg bijtends in den toon; als ik me niet vergis. Ik kan er weinig aan doen! Hij verdient dat dunkt me. Maar 't zou best kunnen, wanneer Toscanini persona gratissima is bij de redactie, zooals ik vermoed, dat 't stuk beslist over mijn medewerking bij "de Groene". Want 't artikel eenmaal geschreven en verzonden hebbende zou ik geen concessie kunnen doen als zij bezwaren opperen. We zullen zien. Hoe eer we daar zuivere koffie hebben hoe beter. Je krijgt het op 't eind van de week; je kunt 't dan lezen in den trein en 't me terug brengen om er samen over te praten als 't noodig en de moeite waard is!

Ik had er nog aan gedacht om je tegemoet te reizen tot de grens, maar de mogelijkheid dat een trein-vertraging me je zou kunnen doen missen schrok me af. Zoo'n weerzien in den trein zou ook alleen gezellig zijn wanneer we een compartiment voor ons konden reserveeren en daar waren als bij ons thuis. Dus daar zie ik van af.

Vin-je 't goed dat ik aan de Gare du Nord verschijn in mijn dagelijksche militaire kleeding? Ik wou in mijn nette pak de plooi maar liever ongekreukt laten tot onzen trouwdag! Wanneer je me dus geen tegen-order stuurt moet je op 't perron een ¾ militair verwachten die je zegt Bonjour Thea en je onder 't oog van een porteur wil omhelzen.

Vergeet niet dat ik ontzaglijk verstrooid, afwezig kan zijn wanneer een gedachte, een gevoel al mijn aandacht concentreert, absorbeert. Ik zie dan niets, hoewel alles ziende. Het is dus best mogelijk (en ik griezel er al van) dat ik jou niet zie. Wanneer je dat merkt roep me dan!! Houd er in ieder geval rekening mee. Het is me reeds tientallen keeren overkomen en ik kan me op dit punt niet corrigeeren, vrees ik. Het prettigst zou ik vinden dat je mij op de grens het volg-nummer van je wagon seint, te tellen vanaf den eersten personen-wagen achter de locomotief, dat ik er direct op aan kan gaan met mijn kruier, en jou rustig aantref in je compartiment. Doch sein me je nummer vanaf de Fransche grens; want vroeger keerde men den trein om in Brussel, en wat vóór was werd achter. Ik ben er als de dood voor om je te missen! In zulke omstandigheden was ik altijd onbeholpener dan een klein kind.

Veel lust om dan met je in een bistro te eten heb ik op 't oogenblik niet, want 't is overal slecht en vervelend met de tickets. We zullen dat laten afhangen van den tijd waarover wij beschikken, en van je honger. Het raadzaamst lijkt me om recht naar de Gare St Lazare te rijden met een taxi, je koffers daar als bagage te laten inschrijven, en dan te zien wat we doen. Thee is er bij ons thuis gauw gezet. Maar je zult hem moeten drinken uit zoo'n groote boeren-tas die men in 't Fransch "bol" noemt! Ik heb geen thee-koppen meer. Den thee zetten we samen. Waar we hem drinken dat moet jij weten! Ik zal je dan waarschijnlijk voor 't eerst kindje noemen. Dat lokt me. Dat verleidt me.

's avonds

Mijn ouders, mijn broer en zuster zijn in Januari 1916 bij mij komen wonen. De zaak van mijn vader in Helmond leverde meer zorgen en schuld op dan winst, en wijl dat nog de beste oplossing was heb ik voorgesteld dat allen naar A'dam zouden komen. Ik verdiende toen geld genoeg aan de Tel. om hen behoorlijk te installeeren. (Het gekke is dat ikzelf nooit meubels gehad heb!) Mijn broer was toen gewoon onderwijzer en heeft lesgevend zijn doctoraal geprepareerd en gehaald met een proefschrift over Villiers de l'Isle Adam. Hij is daarna een tijd in Indië geweest als leeraar. In 't begin van zijn verblijf in Amsterdam werkte mijn vader niet, wat ook niet noodig was, doch mijn moeder, die een echte feeks kon zijn tegenover haar man (mijn vader was tot aan zijn dood naief-smoorlijk verliefd op haar, en zij vertelde ons dikwijls dat zij hem getrouwd had uit medelijden, omdat hij anders ongelukkig geweest zou zijn) mijn moeder reed hem zoo lang achterna met verwijten tot hij den hamer weer opvatte. Hij had zijn vak geleerd op de manier der oude gilden die nog lang na de Fransche revolutie bestaan hebben in Brabant, en was een soort van edelsmid. Zoo vond hij gemakkelijk werk, toen hij eenmaal wilde, bij een carossier voor automobielen waar hij de meer kunstige ijzeren deelen vervaardigde der carosserie. Hij heeft daar gearbeid tot zijn dood in 1927, 7 Dec., en is slechts drie dagen ziek geweest. Hij was 70 jaar. Hij had al zijn tanden nog en kon er een 2½ cent-stuk mee buigen alsof het van carton was. Ik woonde toen allang in Frankrijk. Hij had me graag nog willen zien, want in zijn hart hield hij wel van me ofschoon hij 't nooit toonde. Maar èn omdat hij zoo snel stierf, èn omdat er dingen waren die ik hem toen niet vergeven kon, ben ik hard geweest wat mij sinds eenige tijd spijt. Als je oom Willem de rijwielhandelaar is die vermeld wordt door Hol, dan had hij met mijn vader zonder twijfel óók technische gesprekken! Doch pas door de mededeeling van Hol heb ik de mogelijkheid bespeurd dier gemeenschappelijke belangstelling.

Ja, ik zou ziekte, zelfkastijding, narcotica, alcohol als middelen om den Geest te bereiken alleen op één lijn willen stellen, 't eene een beetje hooger, wijl moeilijker, dan het andere, doch allen onnatuurlijk en betreurenswaardig. Het zijn falsificaties. Een kunst als je dronken bent om enthousiast te zijn, of vizioenen te hebben bij 39° koorts of na een pijp opium! Ik weet niet of ik gelijk heb, maar voor mijzelf zouden die systemen niet deugen. Ik heb 't altijd een geruststelling gevonden (welke ik noodig had) om mij te kunnen zeggen: ik maakte dat, de "Muze" kwam, zonder hulpmiddelen. Je kunt dan veel meer wagen en durven, dunkt me.

Wij hebben hier 19 graden temperatuursverschil met vorige week! Ik ga nog eens vroeg slapen van avond. Dezen ochtend weer wakker geworden in een prettige droom met je, doch alles vergeten behalve dat aanminnige vertrouwelijke. Wanneer mijn liefde voor jou, en wanneer alles tusschen ons niet van zeer natuurlijken oorsprong en aard was (en als ik zeg dat je "zonnig" voor me bent, dan ben je 't werkelijk) zou ik misschien niet van je durven houden. Maar je bent gekomen als "de Muze". Je bent gekomen gelijk ik altijd gewild heb dat Muziek kwam. Daarom weet ik wie Thea is. Daarom kan ik jou Fée Merveille noemen. Daarom mag ik hopen Fée Merveille goed te beminnen en daarom geef ik nu een zoentje aan Thea die leeft in 't hart van haar Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA