MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460621 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 21 juni 1946

Louveciennes 21 Juni 1946

Vrijdag-middag

op ons perronnetje (onderweg naar Versailles)

Mijn uit de verre diepten gerezene, stralende Thea,

wanneer me twijfel besluipt of ik zal aankunnen wat van mij gevraagd wordt, twijfel of ik je zal geven wat ik je beloof, dan denk ik aan het Onzichtbare waaruit je mij gekomen bent, en voel ik mij gerust. Mijn liefde voor jou heeft daar haar oorsprong, daar haar basis, en daar zijn ook de fundamenten van mijn vertrouwen. En al zouden de gezamelijke stemmen der wereld mij komen verzekeren dat ik dwaal, ik zou ten laatste toch mij richten naar die verte vanwaar je mij verschenen bent. Want de menschen of zij goedkeuren of afkeuren hebben immer tientallen standpunten. Het Onzichtbare heeft er maar één, en maar één gezichtshoek. (In den trein)

Je bent een echte lieverd, je brief van dezen morgen is gedateerd 18 Juli! Je hart, je ziel, je gedachten waren dermate vervuld, omsponnen door die komende maand!?

Twijfel niet, jij die zoo weinig voor de liefde gemaakt bent!

op het perron van St Cloud (tegenover de luisterrijke aarde!)

ik dacht aan wat je me over Anke en Tita schreef. Ik vond in den brief van Gerard ook wel een ietwat zorgelijke ondertoon, doch dat kan ook liggen aan het handschrift dat me nevelig, zoekend (in den trein) versluierd aandoet. Ik zou dat heel begrijpelijk vinden als Anke, Tita en misschien nog anderen bekommerd zijn. Wat wij samen ondernemen (beter: wat jij onderneemt met mij) is in de hoogste mate avontuurlijk. Wanneer ik het reeds zoo zie hoe moeten dan anderen het zien, die me wellicht niet erg goed gezind zijn! En ikzelf, ik zou niet marcheeren, ik zou niet durven, niet kunnen marcheeren, wanneer ik niet marcheerde op bevel. (We zijn in Versailles) (In de Bank) Om je hun bijval te schenken zouden de menschen mijn twee honderd brieven gelezen moeten hebben, en dan nog, of misschien juist dan, zouden zij ontsteld zijn! Wanneer ze instemming betuigen, dat is magnifiek en wanneer ze bezwaren hebben dat is verklaarbaar, maar noch aan 't eene noch aan 't andere hoeven we ons te storen, want die goede menschen kennen geen van allen zelfs niet één der elementen van het probleem!

Eigenlijk heelemaal geen onderwerp om te behandelen op reis en in een Bank.

op een steenen bank van het station van Versailles.

Ik heb twee chèques geïncasseerd: die van Mei en die van Juni welke ook reeds was aangekomen; te zamen 17.878. Ik heb nu in kas tennaastebij 33.000 frcs. De persoonlijke hulpbronnen en reserves van je suzerein zijn uitgeput sinds enkele dagen. Ik heb den indruk dat 't leven de laatste weken duurder geworden is. In ieder geval ben ik begonnen je eersten chèque "aan te spreken".

Nadat ik haar ontelbare malen heb aangepord verschafte mijn Augustinetje me vanochtend eindelijk een schoen-bon voor je. C'est toujours ça. Wat versta je onder molletjes? Zijn dat bontmantels? Gisteren, door Parijs lanterfantend heb ik er naar rondgekeken. Vervelend, dat ik van buiten niet kan oordeelen over de kwaliteit. Maar je vindt er die mij schappelijk lijken voor 20.000. Zulke dingen kun je hier waarschijnlijk beter koopen dan in Holland. Den laatsten tijd is de situatie van Frankrijk in alles wat textiel en kleeding betreft merkbaar vooruitgegaan, en de prijzen, geloof ik, gezakt. Ofschoon ik riskeer dat je me weer uitscheldt voor een leek! Want ik snap wel 'n tikje dat uitvoer van pakjes uitvoer van deviezen genoemd zou kunnen worden, doch ik wou hoofdzakelijk maar zeggen dat hier van alles is. 't Idee dat ik je een pakje zou kunnen sturen was in me opgekomen toen je me zei dat je eieren slechts van je zwarthandelaarster Puckie kondt krijgen, en versterkt door al die pakken-stuurders bij Air-France. Maar of 't mag daar weet ik niets van!

Ik heb met mijn dochter (naar aanleiding van Tita, doch dat zei ik haar niet) een gesprek gehad over ons, jou en mij, over de wijze waarop mijn liefde voor jou ontstaan is, op welke grondslagen ik haar beschouw als gevestigd, en over de mogelijkheid om haar tot een goed en gelukkig einde te voeren. Zij redeneert over zulke zaken met zeer veel inzicht en groote voorzichtigheid. Zij deelt volkomen mijn vertrouwen. Zij oppert niet het minste bezwaar. Bij 't slot van ons gesprek was er een schaduw van melancholie en een glansje van vreugde bij haar in elkander vermengd. Zij had de liefde willen ontmoeten gelijk ik, maar het verblijdde haar dat dit mogelijk is.

In den trein. Ik denk opeens dat het over een paar dagen St Jansfeest is. Wil je Joanna in mijn naam gelukwenschen en omhelzen? Ik heb dit jaar nog geen gloeiwormen gezien! Het spijt me natuurlijk dat ik voor jouw gevoel te streng en te hard over Jan E. gevonnist heb. Maar 't is zuiver objectief. Ik denk reeds jaren zoo over hem. Alle fouten en tekorten in zijn verzen hangen samen met de fouten van zijn karakter. Als ik Joanna een ergen goeden raad mag geven: laat ze doen voor hem al wat zij kan doch laat zij in de lichamelijke liefde niet meer zwak voor hem zijn en niet meer voor hem zwichten alvorens hij het verdient. En voor dat verdienen een strengen maatstaf aanleggen. (Op het perron van St Cloud) (de zon stralende over den luister der aarde!) Wat ik nog zeggen wou: dat lijkt mij de eenige manier en de eenige kans om Jan te behouden, te verbeteren, het goede uit hem te halen wat er in hem misschien nog schuilt. Ik denk menigmaal aan Joanna. Omhels haar en wensch haar geluk van mij.

Heerlijk om hier droomend en denkend in jou te zitten met de zon, de wind en de helft van Parijs als horizon. Ook ik zeg me dat, liefste: "O, als wij het eens goed konden doen samen." Waar twee bezield zijn met denzelfden oprechten innerlijken wensch, waar twee geestelijk in bijna alle opzichten, (vermoedelijk zelfs in allen, au fond) zóó volledig harmonieeren, en waar twee gewoon zijn om alles even verstandelijk als verstandig te beredeneeren, daar geloof ik, liefste, dat je met mij kunt denken dat secundaire kwesties of verschillen welke zich tusschen ons kunnen voordoen, altijd en gemakkelijk te regelen zullen zijn, als wij hiervoor ook maar een greintje goeden wil toonen, en dat we dus veilig en vertrouwend mogen hopen en zeggen: met onze liefde zullen wij dat goed doen samen.

(In den trein) Hoe vin-je den brief van de Groene dien ik hierbij voeg om je even te laten glimlachen! Wist je dat een Hollander zoo aardig enthousiast kon zijn! En hadt je ooit verwacht dat je man een zoo alleraangenaamsten indruk kan maken wanneer men bij hem binnenvalt terwijl hij zijn gemalinnetje Thea aan 't schrijven is over zijn trouwplannen!? En dat is de waarheid ook nog! Want alles ging me even goed af dien middag!!!

Vrijdag-avond.

Van Vaucresson tot Louveciennes, – tien minuten – niet aan je geschreven omdat mijn papier vol was; die tien minuten schenen me eindeloos toe! Als ik aan je schrijf bestaat de tijd niet. Merkwaardig phenomeen.

De avond-zon maakt de hoek mijner kamer doorschijnend tot aan de eeuwigheid met een zachten goud-rooden gloed. Ook die minuten vliegen voorbij. Mijn liefste!

Of ik je evenveel dierbare dingen zal zeggen wanneer je bij me bent, als ik je er nu schrijf?? Zoo ik je te kort doe, kleine Thea, dan vertel je 't me maar!

We hebben nu negen maanden met elkaar verkeerd; negen maanden elkaar bemind. Hadt je ze willen missen? Ik niet. Ik kan me de aarde en het leven niet meer voorstellen zonder jou. Dat klinkt als een phrase. Maar ik heb 't geprobeerd. Het gaat niet. Zonder jou is 't alsof ik kijk in een onmetelijke leegte.

Heel zonderling, telkens, zoo'n middag met jou doorgebracht, met jouw schim, in allerlei gewoel en realiteit, waar ik naar twee richtingen voortdurend mijn positieven bij elkaar moet houden. Ik beweeg op twee plannen. En op allebei, geloof ik, eenigszins automatisch, somnabulistisch. Maar 't meest passief-actief op jouw plan, in jouw richting. De gedachten komen en uiten zich als bij een medium, bijna. Ze doen wat ze willen. Ook nu nog!

Eigenaardig wat je me vertelt van Anke in verband met 1917. Ik heb dat nooit kunnen vermoeden. En te denken dat zij met A.D. aan de piano Les Filles du Roi d'Espagne zong! Wonderlijk. Er waren melodieën in dat lied, welke jullie, toen je klein waart, bekoorden. Herinner jij je daar iets van? Wanneer Anny je tijdens den oorlog vroeg (want zij deed 't verschillende malen) waarom je dat lied niet zong, dan had ik altijd een gevoel van verlegenheid, gegeneerdheid (zonder dat ik daarvan de oorzaak zou kunnen opgeven) maar ik kon het haar moeilijk verbieden, hoe ongaarne ik ook zag dat zij insisteerde. Ik houd wel van dat lied. Het heeft iets van "déchirante infortune", vertolkt in een naieve, primitieve, zachte, maar toch wel zeer diepe lyriek. Ik zat op een dag in 't voorjaar van 1917 te werken op mijn bureau van de Telegraaf toen Jan Greshoff zonder mij een woord te zeggen den tekst vóór me legde. Ik ben toen in "verloren uren" werktuigelijk aan 't componeeren gegaan. Je moet me een keer toch eens ophelderen hoe je staat tegenover Les Filles du Roi d'Espagne, als je 't ten minste kent! Ik heb je dit in deze negen maanden reeds dikwijls willen vragen doch er kwam geen aanleiding toe. Het puzzelt me, en waarom weet ik niet. Het is me haast alsof daar nog een klein geheim achter zit.

Ik voelde me in dien tijd wel buitengewoon vreemd, onmededeelbaar tegenover Anke. Maar hoe onlogisch (dat schijnt me althans; doch ik vind geen juistere uitdrukking) om zelf "dol en dol" te zijn op A.D. – ook hiervan had ik geen flauw vermoeden – en het mij, tot heden toe, niet te kunnen vergeven! Als ik dat allemaal had kunnen denken in die dagen. Maar ik dacht niet. En wanneer ik gedacht had, wat dan?? Ik zou de vlucht hebben moeten nemen, genomen hebben. Ware dat beter geweest?? Dan had ik niettemin moeten scheiden van A.D. Doch veel vroeger. En misschien veel dissoneerender dan 't nu gebeurd is. Wie zal 't zeggen? Wie zal zeggen of niet veel erger vermeden is door het te laten gebeuren zooals 't was, en hoe jammer alles ook was? Ik weet 't niet. Ik denk maar: je moeder vergaf 't; jij vergaf 't; je vader zal 't ook wel vergeven hebben.

Wat ik op die bibliotheek van me zal uitrichten daarvan heb ik niet het vaagste idee. Het best lijkt me om dat baantje uitsluitend te beschouwen onder een oogpunt van rendement. Als ik mijn tijd productiever en loonender kan maken met schrijven zou 't niet redelijk zijn om bibliothecaris te blijven.

Ik hoop morgen een brief van je te krijgen en te lezen dat de stemming harmonisch is bij jullie. Gelukkig, liefste, dat jij 't verlanglijstje opstelt! Ik zou alles vergeten hebben wat me te kort komt. Nee, mijn schat, het is geen "luiheid, lafheid of behaagzucht dat de menschen zoo met je meepraten". Maar ze zien van de dingen altijd graag eerst den goeden kant. Uit vriendelijkheid, uit optimisme, uit behoefte aan iets zonnigs om hen heen. De mogelijkheden van een kwaden kant verbergen zij in hun binnenste, als ze er tenminste niet te dik bovenop liggen. En er is niets op de wereld of 't heeft zijn goede kansen en zijn kwade. Iedere meening over iets beginnends is een voorspelling. Verheug je dat vele meeningen over ons iets goeds voorspellen. Het zal van ons afhangen of ze wáár worden, en 't is onze zaak om ze waar te maken. Wij hebben daarvoor niets anders noodig, Thea (ik geef je een zoen op je lippen) dan de liefde van mij naar jou, die ik heb en die ik vraag, en de liefde van jou

naar je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA