Het is mijn mening dat in 1950 Nederland zich een onvergankelijke roem had kunnen verwerven door te zeggen tot de wereld:
'Ik doe niet mee aan de voorbereiding van een nieuwe oorlog. Ik schaf mijn leger af.
'Want het een of het ander:
'Als het vrede blijft, zullen de wapenen die wij opstapelen, de schatten en de moeite die wij eraan verspillen, gediend hebben tot niets.
'Als de oorlog komt, zullen wij allen vernietigd worden, en ook in dit geval zullen de wapenen die wij opstapelen, de schatten en zorgen die wij eraan verspillen, gediend hebben tot niets.
'Wij willen ons niet verstrikken in een hopeloos en funest dilemma.
'Wij kunnen ons verstand, onze schatten en onze moeite beter gebruiken dan voor een onderneming die waanzinnig is in haar doel en misdadig in haar middelen.
'Want oorlog is waanzinnig omdat hij niet rendeert, zoals twee voorafgaande oorlogen onweerlegbaar hebben bewezen.
'En alle oorlog is voortaan misdadig, omdat elke toekomstige oorlog gevoerd zal worden met de lafste, de laaghartigste, de snoodste, de mensonwaardigste werktuigen welke niemand kan aanwenden, zelfs niet kan vervaardigen, zonder zich te beladen met een ondelgbare schuld.'
Wanneer Nederland zijn besluit tot ontwapening aldus had toegelicht zou geen enkele natie de rechtmatigheid ervan hebben kunnen betwisten of ook maar betwijfelen zonder zich te disqualificeren.
Ook nu nog kan Nederland dit reddend voorbeeld geven door te zeggen: Ik doe niet verder mee aan een voornemen van waanzin en misdaad.
(vermoedelijk bijdrage voor De Waarheid, eind 1950)