Piet Tiggers
aan
Matthijs Vermeulen en zijn vrouw
Amsterdam, eind juni 1956
Amsterdam, 11-6-'58
Beste Thea en Matthijs,
Natuurlijk, ik geef wèl een levensteken op je brief van 6 juni; hoewel je me vertelde, dat ik geen antwoord hoef te geven. Te zelden immers krijgen wij van elkaar iets te horen, hoewel wij 26 kilometers van elkaar wonen. Daarom een kort wederwoord als resonans.
Het gekke is, dat "men" (onze z.g. collegae in musicis) zowel Thea als jou en mij echt misten. Men voelt een lacune in de concertzaal. Nou, dat zal wel zo zijn. Lààt ze.... Toen wij nog "in bedrijf" waren keek diezelfde men ons nauwelijks met de nek aan. Enfin en nogmaals: lààt ze.... en laat ons er naar streven gelukkig te zijn in een andere status: jij als componist – ik als organisator. Matthijs werkt met willige of onwillige "noten" – ik met willige en onwillige "mensen". Maar ik doe op m'n ouwe dag nog ook aan componeren, zij het dan met mensenmateriaal.
Er ligt een zekere sinistere harmonie tussen ons beider bedrijf. Want, naar het oordeel der vreemde anderen, doen wij ons werk, hetwelk ons is opgedragen, toch nooit goed. Hoe dan ook. Soms denk ik wel eens of wij er in onze jonge, van leven bruisende jaren goed aan hebben gedaan op de bres te staan voor de kunst als een soort "denkend-ik" in ons leven. En of wij niet een tikje verstandiger hadden kunnen spreken, althans begrijpelijker voor de goê-gemeente, voor het "vulgum pecus" der muziekliefhebberende concertbezoekers. Achteraf dient men over gedane zaken niet te treuren. En dat doe jij niet, hetgeen ook niet nodig is. Gisteren kreeg ik je nieuwe publicatie "De muziek, dat wonder", dat in perkament gebonden en met een welgevormde letter moest zijn uitgegeven. Ik wil geen grof compliment maken, maar wie heeft een schonere pagina over het "Nut van Muziek" geschreven, na Gétry, dan op bladzijde 51 staat? Wagner misschien? Wolf of Mahler? Viotta of Rudolf Mengelberg? Goed – als men ouder wordt gaat men luisteren naar een andere harmonie dan die de wereld poogt te bewerkstelligen, in alle eer en deugd of ondeugd. Dit alles wilde ik niet zeggen, maar de pen glijdt en je hebt gelijk: ik ben iedere dag druk bezet met domme beslommeringen. Vandaar dit babbeltje-in-galop, dat veel hartelijks bedoelt voor jullie gedrieën en ik neem aan, dat het wordt begrepen. Lien houdt zich goed, ondanks de ditjes en datjes (zoals jij, Matthijs, het noemde) en ik evenzo. Toch willen wij nog eens bij jullie aanwippen. Het is een heerlijk oord waar jullie woont en echt iets om een half uurtje te keuvelen. Het màg, nietwaar?
Veel hartelijke groeten voor Thea, Odilia en Matthijs,
Lien en Piet.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA