Sociëteit De Koepel (J.J. van Mechelen)
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, 5 oktober 1953
Amsterdam C., 5 October 1953
Zeer geachte Heer Vermeulen,
Uw briefje was zeer teleurstellend maar tevens tactvol gericht aan de man, die begrip heeft voor uw situatie en die zelf ook wel in de war is geraakt met gegeven toezeggingen en de wisselvallige practijk des journalistieken levens. Er blijft, op grond van dit begrip, dan weinig anders te doen over dan u te ontheffen van de gegeven toezegging, zowel voor de afgesproken datum als voor het verdere. Ik hoop er voor De Koepel in te kunnen slagen een inleider te vinden, die, wat ook zijn onderwerp moge zijn, de remplaçant kan zijn voor uw aantreden, waarvan men zich in de ledenkring veel had voorgesteld.
Intussen brengt het begrip dezerzijds met zich, dat uw betuiging van spijt natuurlijk ten volle is aanvaard. Vertrouwende dat ge u na deze regels althans van deze kleine Koepel-benauwenis bevrijd zult gevoelen en na vriendelijke groet,
v. Mechelen
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA