MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460310b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 10-11 maart 1946

10 Mrt. '46

Alsof ik niet al genoeg geschreven had vandaag: 7 brieven en een stukkie, moet ik toch nog even mijn dag besluiten met jou te schrijven: slaap lekker, lieve Matthijs.

Maandag.

Liefste, heb ik je niet wel eens geschreven, dat ik je noodig had? Ik heb niet gauw iemand noodig en het overkomt me niet dikwijls dat ik echt verlangen naar iemand heb, dat komt doordat ik – leider-Gott sei Dank – te veel omringd ben, ik voel me niet gauw verlaten, maar zoo'n stemming van verlorenheid, van op-zoek-zijn naar een toeverlaat ken ik wel uit eigen ervaring. Zooals ik je laatst al zei: de grootste eenzaamheid heb ik doorgemaakt als J. en ik elkaar op het punt van Engeljan niet begrepen, en toen je nog niet mijn souverein was, heb ik toch al wel eens naar je gezocht als naar mijn toeverlaat. Sinds October heb ik je in zekeren zin minder noodig, ook al omdat J. me die eenzaamheden niet meer aandoet (wij zijn het nu in hoofdzaak eens), maar vooral omdat het me genoeg is te weten dat iemand met me verbonden is. Als ik alleen was, zou me dat niet genoeg zijn, dan zou ik ook af en toe van die noodkreetjes slaken en daarom kan ik het me van jou zoo goed begrijpen. Iedere man die met J. of mij iets begint, moet eenigszins jaloersch zijn op die zusterlijke liefde, omdat zij maakt dat die eene zuster nooit uitsluitend naar den man verlangt. En daarom is het ook werkelijk een vermetelheid van een man om eèn van ons te willen schaken en het is dan ook niet erg gelukt! Het zou Engeljan gelukt zijn als er niet de moeilijkheden met de Kerk waren. En nu komt Matthijs… Natuurlijk moeten we altijd voor elkaar klaar staan. Maar denk je niet, dat als we bij elkaar zijn we dat zelfde gevoel van noodig-hebben niet meer zoo zullen hebben? Ik heb al wel dikwijls gedacht dat die 4 maanden je nog lang zouden vallen. Voor mij gaan ze zooveel gauwer om. En iets als deze toeverlaat-zoekende brief verwachtte ik daarom al en ik verwacht ook van tijd tot tijd een herhaling ervan. Kan ik je een hart onder den riem steken? Door middel van onze tooverij, hoop ik. En al zijn mijn brieven dan te koel, ze zijn toch heel direct, geloof ik, je moet toch, als je ze leest, het gevoel hebben dat ik bij je ben, is dat niet zoo?

's middags.

Ik heb gedroogde spinazie aan je gestuurd. Ze moet een nacht in het water staan. Je moet je er geen spinazie bij voorstellen, het heeft meer iets van boerenkool, in stamppot best te eten. Roode kool kon ik niet krijgen, die is veel beter. Morgen zal ik een roggebroodje sturen, dan moet je maar eens zeggen hoe dat aankomt. Een beetje schimmel kan je eraf snijden, maar de vraag is of het nog smakelijk is. Hoe staat [het] met de aardappelen? Ben je er doorheen? (wegens de wortelen met gort vroeg ik me dat af). Zoo ja, dan kan ik puree-poeder sturen. Zijn er geen uien bij jullie te krijgen? Gort met gebakken uien en wat kruiden of kerry is lekker (helaas vooral met veel vet en een scheut melk). Hoe denk je over vischblikjes? Die zijn hier in alle soorten te krijgen. Niet in olie natuurlijk en dus niet erg voedzaam; het is meer eens bij wijze van afwisseling of (als pastei) op het brood, waarbij je boter sparen kunt. Ik wou dat er eens iemand aan de deur kwam met boter. Ik heb ook wel eens gedacht aan versterkende medicijn voor je dochter, maar ik weet niet of jij daar verachting voor hebt, leverpastilles of iets dergelijks. Wil je precies antwoord geven hierop?

Peter komt pas een week later, heb ik begrepen door Greet en uit zijn brief. Wat een bof, hè? Peter was het, van wien ik het eerst dat Adagio uit de Hammerklavier s. gehoord heb; hij speelde het subliem, het ging je door alles heen. Na dat concert had ik het gevoel: hij is de grootste, de eenige pianist. Hij heeft toen ook Liszt gespeeld, die Hong. Rhapsodie, ik weet niet de hoeveelste, dat ding dat op alle draaiorgels staat, en dat had je moeten hooren, dat was wat je noemt een openbaring. Ik ben wel benieuwd naar dien Schönberg. Dat ding van Schostakowitz komt hier dezer dagen ook.

Het zou wel heerlijk zijn als Donald ook wat kon doen voor den grijs-grauwen Fritz: Dr. F. Riha, Vinzenzgasse 17 Wien XVII en voor Prof. Dr. A. Klemenc Stadiongasse 2 Wien I, welke laatste mij al om pakjes gevraagd heeft, die ik niet zenden kon, omdat het niet toegestaan is. Wil je het maar aan Donald vragen (d.w.z. alleen als je denkt dat het kan), voor mij is 't zoo'n werk een Fransche brief te dichten. Het meest hield ik nog van mijn werkster, een mensch dat met stralende oogen in de onwaarschijnlijkste nood leefde. Tijdens den oorlog had haar man werk, maar ik vrees dat dat nu weer afgeloopen is. Daar ik de laatste jaren geen contact meer met haar gehad heb, zal ik eerst eens een briefkaart schrijven om te weten of zij nog op het oude adres woont. Van die vrouw zal ik je later eens vertellen, dat was zooiets prachtigs.

Ga je nu aan de Reformatie beginnen? Het moeilijkste heb je achter je, maar nu komt een andere moeilijkheid. Ik moet haastig naar een concert (het is intusschen avond geworden), anders wauwelde ik nog wat door.

Houd je van kopjes geven zooals de katten doen? Vind je dat toeverlaterig? Zoo'n paar keer en dan een zoentje en dan weg. Dàag, je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA