MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460301 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 1-2 maart 1946

Louveciennes

1 Maart 1946

's avonds

Thea, mijn goede, lieve vuurtje,

het hout dat vanonder den sneeuw uitkwam, was ook zoo koud, en toch vlamt en warmt het nu zoo vriendelijk! En de sneeuw zelf, hij kan zoo gloeien! Er is voor mij sinds vorig jaar een vreemde, heete macht tot exaltatie in den sneeuw. Op een dag dat 't veel gesneeuwd had ging ik naar het graf van Anny. Van wat mijn liefde was geweest, mijn alles, zag ik toen eensklaps niets meer dan een lichte, teedere glooiing van vonkelende kristallen in een ruimtelooze witheid. Ik was opeens buiten de aarde, buiten alles wat ik geweten had, en het leek me, dat bij elke stap welke ik in die glinstering zou doen, iets nieuws begon, iets radieus, en dat ik, door die zachte straling heen, de hand slechts te reiken had om het te grijpen, en het te kennen in zijn tintelende, warme, matelooze liefheid. Ik had toen iets te zoeken in een verte, dien dag, en ik vond het. Pas in dezelfde verrukking van den herfst wist ik wat 't was. Maar ik zal voortaan immer die witte welving zien als ik sneeuw zie, en ook immer zal ik er dien roes voelen van hernieuwing. Dat er zooveel troost kan komen uit iets troosteloos! had ik te voren nooit vermoed. En maakte ik dit of maakte zij het? Ik kan 't niet weten. Zij heeft mij dikwijls zoo eigenaardig, eigenzinnig aangegrepen na haar dood. In 't begin wist ik niet eens wat me overkwam. Ik heb 't langzaam moeten leeren. Ik durfde die vreugde niet aan. Maar zij deed met me alsof ze toen eindelijk doen kon wat ze wou. En ik had wel altijd geraden wie zij was, en goed geraden, maar toen pas begreep ik het.

Wat wil ik eigenlijk zeggen? Ik vergat 't. Mijn gedachten dwaalden rond die vraag van je: "Waarom wilde zij jullie beider liefde vernietigen?" En of dat onverklaarbaar blijft. Ja, als er niets meer gebeurd was na haar dood tusschen haar en mij, zou dat onverklaarbaar zijn. Maar "vernietigen" was misschien niet 't juiste woord. Toetsen zou 't misschien beter uitdrukken. Beproeven wat ze verduren kon. Of trachten met geweld zich ervan los te rukken, omdat zij scheiden moest en niet de kracht had om te scheiden. Of ook wijl er misschien geen ander middel was om elkaar geheel te doordringen en te beseffen. Of ook omdat zij op een of andere manier wist dat ik die proef noodig had om mij later te kunnen naderen en met mij te doen war zij wou, wat zij altijd gewild had, maar wat ik haar in mijn koppigheid weigerde. Er zijn zooveel verklaringen. En er zijn ook nog raadsels. Want wat was haar doel terwijl zij mij overmeesterde en mij zoo grondig veranderde? In haar lijn en tegelijk in mijn lijn. Waarom kwam zij niet meer terug na 24 Juli? Ik vind geen redelijker antwoord op deze vragen dan de veronderstelling dat ik al die oefeningen moest doorloopen om oplettend en toegankelijk gemaakt te worden, afgestemd, voor die vibraties van jou, voor wat ik noem dat signaal van jou.

't Is middernacht. Vanavond het Septuor van Beethoven gehoord. Quelle musique heureuse! Quelle musique pour créer du bonheur! Ik geef een zoentje op de neus van mijn Suzeraine en stop haar onder. Goede nacht, liefste.

Zaterdag 2 Maart

Het voorafgaande is reeds een gedeeltelijk antwoord op je brief van 28 febr. Maar je schijnt verkeerd gedateerd te hebben, lieve slordigerd, in je bed. Want Dinsdag, met al je vragen, was 26 febr. ma capitaine. Breng me niet in de war!

Enfin! Je ontboezeming die eindigt met Matthaeus amans gewerd me hedenochtend te twaalf uur. Het sneeuwt nog steeds. De communicaties schijnen gedesorganiseerd. Ik verlies massa's tijd met dat wintersche gemier. Heb ook nog moeten denken aan de vogelen des hemels, die vasten, vasten! Ik heb slechts ± 300 woorden kunnen halen! Maar ik hoorde dezen morgen de hanen kraaien met een intonatie welke mij onzegbare voldoening gaf.

Ma Suzeraine! Il y a eu des vassaux qui étaient des seigneurs très puissants. Charles le Téméraire p.e. Maar als zij zich verzetten tegen het ongeschreven of geschreven gebod lijden zij steeds de nederlaag.

Mij dunkt dat jouw voorstelling de juiste is. En die van Joanna approximatief. Anny heeft zich gesloopt terwille van Josquin, zonder twijfel. Maar het centrale, bewegende idee bij haar was dat zij geen geluk meer wenschte van onze liefde, dat haar, ons leven geëindigd was.

Het schijnt dat zij geweten en gewild heeft dat zij zich door haar dood kon geven in haar volheid, dat zij dan eerst haar verlangen zou verwezenlijken, dat ik haar dan pas gehéél zou kennen. Vandaar dit sans appauvrir le mari.

Tout cela c'est terrible, en ce sens, qu'on ne sait pas comment le mériter.

Onder Elsa verstond zij de vrouw die zij niet had kunnen zijn, die zij graag had willen zijn, de vrouw die niet gehinderd is door een labiele gezondheid, de vrouw met wie men op onverschillig welk avontuur kan gaan. Zij wist dat Elsa die vrouw was. En zij wist dat ik het wist. Zij heeft nooit durven gelooven dat zij voor mij goed was en voltooid gelijk zij was. Ik heb haar dat vertrouwen niet kunnen schenken. En toch weer wist zij dat zij goed en voltooid was, en zij wist ook dat ik het wist.

C'est extrêmement nuancé. Het physische was niet geheel adaequaat aan het psychische. Zij verkeerde in een tusschen-stadium. Het psychische, en dus wat zij wilde, kon pas onbelemmerd ageeren, domineeren, na haar dood, na de bevrijding uit de aardsche banden.

Zoo schijnt het mij gegaan te zijn. Gelijk de Franschen zeggen: Tout c'est passé comme si...

Je vroeg me of ik haar dan niet gelukkig gemaakt heb. Je hadt haar laatsten glimlach moeten zien. Maar op zulk een standpunt vraagt men geen geluk, bekommert men zich niet meer om wat de menschen geluk noemen. Het doen van iets, het doen ter wille van iemand is in zich zelf een supreem geluk dat alles overtreft, elimineert.

Men kan tegelijkertijd lijden, tegelijkertijd gelukkig zijn.

Ook dit is zeer gecompliceerd, en enkel te verklaren door een macht, inhaerent aan de liefde. Men moet 't misschien gezien hebben. Of ondervonden.

– – –

Hier ben ik geroepen voor het eten. Linzen en aardappelen.

De sneeuw ligt 50 c.m. dik.

Ongelooflijk mooi een zwarte kat in de witte sneeuw. Die felheid van contrast en tegelijk die eenheid, dat evenwicht.

Vanochtend gaf ik mijn laatste biljet van 100 frcs aan mijn dochter voor inkoopen. Sinds 1940 beleefde ik niet zoo'n laag peil! En 't kan me niets schelen! Ik ga nu naar de Mairie om te kijken of ze mij wat voorschieten.

Ik wil dat 't dooit en dat de trein dit onverwijld brengt, liefste

van je Matthijs.

Dépanné met 3000.

Heb lust om je te zeggen merci.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA