MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451208 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 8-10 december 1945

Louveciennes

8 dec. 1945, 's avonds

Lieve Thea,

Sinds vannacht vriest het hier en ik heb mijn avond-wandeling gedaan in een snijdenden noorden-wind die je wangen stolde. Verdwenen de vlinders welke nog hadden kunnen vliegen. Een ouden ontbladerden perenboom gezien, krioelend van takjes, fonkelend zwart gebeitst in de witte lucht, als gebrandschilderd op den hemel. Wat zul je 't koud hebben in je bus naar Loenen, en misschien bij je thuis. Ik houd niet van de kou die alle dingen isoleert en uit hun verband haalt. Er is geen atmosfeer meer om; alles staat alleen. Ik schrijf dat enkel om je goeden nacht te wenschen. Het was alsof ik naar mijn papier magnetisch getrokken werd, en ik kon 't niet laten. Straks bedacht ik ook opeens dat me toch nog iets ontschoot en dat het je misschien zou hinderen wanneer ik deed alsof het me niet interesseerde. Dat erfenisje. Maar ik weet er heusch geen raad mee. Ik ken niet eens den naam van die tante. Ik zei je reeds dat Anny in 't voorjaar van 44 een hoop papieren verbrand heeft. Zij moet een voorgevoel gehad hebben, dacht ik later. Maar 't drong toen niet tot me door omdat ik verzonken was in mijn muziek. Onder wat zij spaarde en wat ik dit voorjaar

Zondagmorgen 9 dec.

te kwart voor elf ging mijn licht uit;

ik heb een half uur gewacht, maar 't is niet meer teruggekomen.

Toen ben ik maar gaan slapen. Ik had je toch al goeden nacht gewenscht.

en onder wat ik dus dit voorjaar, toen ik mijn eigen zaken rangeerde, ook weer verbrandde vond ik niets wat betrekking had op die erfenis. Er moet ergens in Holland een Juffrouw Maarschalk wonen, die verbazend rijk was, met wie Anny tot kort voor ons huwelijk op zeer goeden voet stond, met wie zij zich gebrouilleerd heeft, ik weet niet waarom, doch stellig om een geldige reden, en die haar per slot in kennis stelde, ondanks haar brouille, van het overlijden der tante in Wiesbaden. Deze juffrouw Maarschalk zou je kunnen inlichten. Maar hoe haar te vinden? Ook die gegevens heeft Anny vernietigd. Zij wilde blijkbaar "schoon schip" maken. Zij was bezeten door een soort van kalme woede (nu ik goed zie) om met haar gansche verleden te breken. Alleen dien jongen officier heeft zij niet kunnen geheel vaarwel zeggen, alsof zij dacht: "Wie weet? Wie weet?" Zij was als een vermorzelde ziel geworden, en ondanks al mijn pogingen (ik kan 't je zweren) om haar daarvan te redden, heeft zij de redding obstinaat geweigerd. Ik kijk niet graag terug op die vijf oorlogsjaren, welke voor mij vijf jaren zijn geweest eener worsteling met het onmogelijke, – en eigenlijk begrijp ik niet hoe ik in dien tijd muziek heb kunnen maken, en zoo onnoemelijk vertrouwend, geloovend geïntoneerde muziek. (Was jij dat? Was jij dat reeds? Ik heb het je gevraagd. Maar je antwoordde me dat die kwestie van mijn psyche, mijn muziek, slechts een bijkomstige, onbeduidende overweging voor je was om mij te helpen, en dat je me hielp uit "sociaal besef", gelijk je dien tram-beambte hielp; ik sta dus altijd nog voor een raadsel: waar heb ik dat onwankelbare vertrouwen vandaan gehaald? waar die liefde, welke ik verklankte doch nergens vond?) Om echter terug te komen op die erfenis: Doe wat je wilt. Het zou me verwonderen als 't je lukte. Volgens mijn intieme overtuiging ben ik een persoon aan wie de gemakkelijke wegen ontzegd zijn, die weinig cadeau krijgt, en die "de dingen" welke hij gaarne heeft, uit eigen macht moet veroveren. Het is natuurlijk denkbaar dat de energie dezer noodzakelijkheid, van dit "fatum", te eeniger tijd raakt uitgevloeid. Het is waarschijnlijk. Maar wanneer? In dit leven nog? In een volgend leven? Ik weet er niets van. Ik houd me disponiebel en doe wat ik te doen krijg.

Wat ik je ook zeggen wou (om elkaar goed te verstaan): ik beschouw het heele occultisme, voor zoover ik het ken uit een aantal boeken, als weinig meer dan kinderachtige humbug. Ik heb dikwijls gezegd tot Anny, wanneer wij 't hadden over occultisme, theosophie, antroposophie: "Als ik dat gelooven moet kan ik even goed den Bijbel van de Joden gelooven of de Griekse mythologie. De eene fabel of de andere fabel..." Ik ben dus even weinig "occult" als jij. Tous ces gens sont de pauvres types. Met al hun wonderbaarlijkheden hebben ze nimmer iets bereikt. Je reinste dilettantisme. Of charletanisme. Je begrijpt: als er "toovenaars" waren, ça se saurait, ça se verrait! De wereld zou er anders uitzien. Beter of slechter. Maar anders. Men moet de mentaliteit hebben van een neger, de inconsistentie van een neger, om zich door zulke beunhazen te laten bedotten. Uit persoonlijke ervaring echter heb ik geconstateerd dat de mensch enkele faculteiten bezit die me de moeite waard schijnen om ontwikkeld te worden, of die 't jammer zou zijn te verwaarloozen. Dat is mijn heele "occultisme". Die faculteiten komen neer op oefening van den wil en van de aandacht. Het lijkt me buitengewoon lastig en omslachtig om zoo iets te definieeren, want primo reeds, wat is precies de wil en wat is precies de aandacht? Ze zijn de gansche psychische machine; maar ze zetten de machine tegelijk in werking. – "Macht over anderen", dunkt me, behoort tot de zwendel. Geprobeerd op menschen met karakter moet zij onfeilbaar mislukken; geprobeerd op de millioenen overigen wordt het natuurlijk een kunstje van het jaar nul. In mijn jeugd heb ik eens een experiment gedaan met hypnose. De hoofd-redacteur van De Tijd met wien ik bevriend was, had een zuster die door een hypnotiseuse-magnétiseuse genezen was van een horrel-voet waaraan zij levenslang geleden had. Ik was toen bezig violoncel te leeren spelen, – om van de critiek af te raken en in de praktische muziek te komen. Goed, zei ik me, als zoo'n magnétiseuse een horrel-voet kan rechtzetten, dan moet ze ook een paar handen soepel, lenig kunnen maken. Ik ben naar haar toegegaan, heb haar dat uitgelegd, zij heeft gedaan wat ze kon, maar 't is uitgeloopen op niets. Zij kon me niet eens onder hypnose brengen! ("Praat er met niemand over" zei mijn hoofd-redacteur van De Tijd – "want dat mag niet van de kerk." – maar 't is al zoo lang geleden!) Er is natuurlijk hypnose – hetgeen de wereld-pers elke dag bewijst; maar ze lukt enkel met inconsistenten. Ik heb even weinig fiducie in de astrologie en in de chiromancie, hoewel ik niet lang geleden een biografie van Verlaine las waarin zijn levensloop van jaar tot jaar verklaard wordt uit de sterren. Nà de evenementen is 't gemakkelijk horoscopen te trekken. Er bestaan natuurlijk kosmische invloeden, gelijk er tellurische zijn en atmosferische. Maar ze kunnen niet betrouwbaar, wetenschappelijk bepaald worden; want dan zouden twee of drie astrologen van denzelfden persoon denzelfden horoscoop maken; en dit gebeurt nooit; ze zijn daartoe niet in staat. Evenmin de pythonissen van handen-lezen, koffie-dik of kaarten. Allemaal trucs voor inconsistenten; boerenbedrog. Wel bekeken geloof ik dus zoo goed als niets van het occultisme. Er moeten psychische wetten zijn. Maar we tasten ernaar. We kennen er nog geen enkele volledig.

De groote inkt-vlekken zijn gemaakt door de kat die plotseling op mijn tafel sprong, den inkt-pot omgooiend, welke ik juist kon opvangen. Mijn "reflexen" zijn nog altijd snel en exact, wat je niet zoudt verwachten van een "droomer". Ik zie dat bij elke gelegenheid met genoegen! Vergeef aan 't beest zijn onbehendigheid. Het is een legende dat katten nooit iets omstooten. En mocht mijn brief bij geval een apothekers-luchtje hebben, dit komt wijl ik voor 't eerst een militaire jas draag, gedrenkt in een anti-stikgassen-preparaat, dat er bij 't wasschen niet uitging!

Vanochtend een vraag toegevoegd aan mijn morgen-gebed: Ecarte de moi toute pensée qui n'est pas en harmonie avec Thea.

Nu een beetje aan den arbeid.

's avonds

Reeds driemaal in 't donker gezeten. Dat is veel voor een Zondag. Den laatsten keer heb ik me geamuseerd met Donald door onze zwarte kat te aaien en bundels van tintelende vonken te doen sprenkelen uit haar vacht. Een groenige regen van vallende sterren in je hand. Het vriest dat 't kraakt, daarom is de poes zoo electrisch. Overal bloemen op de ruiten. Die tint van matglas en de kille lokking dier verstarde guirlandes brengt mij steeds tot de grenzen der verweesdheid. (Voor de vierde maal gestruikeld in den nacht! Den moed bewaren en het vuur, – ook al vecht men tegen de bierkaai.) Om te beletten dat mijn waterleiding bevriest laat ik onophoudelijk drie kraantjes loopen; het kost me niets want ik heb sinds drie jaar geen water-meter, die kapot vroor en niet vervangen werd; ik leerde dat onderhouden der circulatie van de eenden en zwanen die dag en nacht rondzwemmen in een kleine opening van het ijs. – Nu nog een ernstige vraag, liefste, alvorens je in je bed stapt: kun je me inlichten of er in 't Hollandsch termen bestaan voor accent aigu, accent grave, accent circonflexe, en accent anticirconflexe? Mijn dictionnaires geven wel de woorden doch niet de vertaling! – Ik vroeg me reeds ontelbare keeren: Hoe spelen in 's hemels naam beroepsvertalers het klaar om te werken met Hollandsche dictionnaires? Ik heb dozijnen bewijzen verzameld dat ze lamentabel zijn en zou daarover een artikeltje kunnen schrijven voor Het Parool! Als ik multi-milliardair was, en ik kon heele ploegen intellectueele arbeiders engageeren in alle takken van het menschelijk weten, dan ware een der duizend ideeën welke ik zou willen verwezenlijken, het vervaardigen van goede Hollandsche dictionnaires. Slaap lekker nu, liefste, en denk even aan mijn accent anticirconflexe. Ik hoop op den morgen, zooals iederen avond.

Maandag 10 Dec.

Vijf brieven van je dezen ochtend. Bij toeval ontvangt ze mijn dochter, die naar de kerk geweest is, uit de handen van den postbode. Zij danst van pret en schreeuwt: Une dizaine de lettres pour toi! Zij spreidt ze uit in [een] waaier, zwaait ze door de lucht, en nog luider roept ze: le vert de l'espérance. Inderdaad, bij het gezeefde aquarium-licht onzer bebloemde ruiten zijn je enveloppen groen!

Tweemaal over je gedroomd dezen nacht, en tweemaal hetzelfde. Beide keeren dacht ik: dat moet ik onthouden, dat moet ik haar schrijven. En ik vergat alles! Behalve de impressie en de herinnering van iets feeëriek, onzegbaar liefelijks.

Bij 't ontbijt, met mijn dochter keuvelend over die vijf brieven en over de H. Maagd, zag ik opeens hoe ik mij God verbeeld en wensch: Als Iemand die immer wil geven; als Iemand die niet eens bidden vraagt; als Iemand van Wien men altijd maar hoeft te ontvangen; als Iemand die tevreden, verheugd zegt: Mag-ni-fiek! wanneer hij merkt dat een zijner milliarden schepselen eindelijk met een dankbaar hart begrepen heeft hoe Hij immer geven wil.

Ik heb zoo'n idee dat Hij aldus is. (Precies het tegenovergestelde van het Boek Job) Wanneer alle menschen Hem aldus konden denken... Ik geloof ook, met jou, dat de dankbaarheid vóór elke andere deugd gaat. Zij conditionneert allen. Zij geeft aan allen haar waarde.

Wat je schrijft over ons moet ik een paar keeren herlezen, laten bezinken, verwerken. Dat proces gaat altijd langzaam bij me, en buiten mijn bewustzijn om. Het zal overigens niets wijzigen in mijn verhouding tegenover jou. Ik ben aan je verknocht. Niets meer aan te veranderen. Alleen de belichting van die verknochtheid (belichting door jou) kan varieeren. Maar niet meer mijn ik. Au fond heb jij dezelfde absolutistische natuur als dat ik van me. Situaties, gelijk je verhaalt, (S. die een vriendin heeft, die tegelijk pretenties meent te mogen hebben naar jouw liefde) stuiten me tegen; ik vind ze affreus van mediocriteit, van banaliteit, van halfheid, en goed voor menschen die zich vergenoegen met een à peu près. Niets voor jou. Ce que tu as voulu, désiré, toi: rencontrer quelqu'un qui marche à fond. Jammer dat we elkaar niet konden ontmoeten toen je twintig was. Ik vroeg me vannacht, plotseling: zou 't mogelijk zijn dat zij in al die jaren, heel diep binnen zich, gedacht heeft: C'est peut-être lui? zooals ik de laatste jaren dacht Est-ce elle? Onderzoek je eens op dit punt. Het schijnt me dat wij beiden gereed zijn voor elkaar, en elk op zijn wijze door het leven gereed gemaakt moesten worden. Tot welk doel? Het schijnt me dat wij gereed zijn voor elk doel. Ook het doel van een kind, van kinderen, wanneer de goddelijke stem dit van ons wenscht. Als wij samen in zee steken moet het zijn met volle zeilen, of, wat 't zelfde is voor mij, zonder zeil, op den goddelijken stroom. Onderzoek je ook op dit punt. Wij hebben den tijd. (En verontrust je hierover niet.)

Toen je vader het gevoel kreeg van pas een persoonlijkheid te zijn geworden door de liefde van Jo, bedoelde hij, dunkt me, niet de elementen welke een persoonlijkheid constitueeren, doch de bevestiging welke sommige naturen noodig hebben van een ander, vragen aan een ander, en die het hun vergemakkelijkt om de elementen hunner persoonlijkheid te benuttigen, te realiseeren. De liefde van Jo gaf hem waarschijnlijk dat volstrekte innerlijk vertrouwen op zich zelf, die rust, die indruk van niet-wankelen, die vastheid, die veiligheid, die zekerheid, welke voor hem emaneeren moest uit een volstrekte "blinde" liefde. De uiterst-critische, scherpzinnige, "sluwe" geest van je moeder kon hem die soliditeit, dat onwankelbare niet verschaffen. Met je moeder moest je op veel sterkere beenen staan, om zoo te zeggen. Zij doorvorschte de menschen tot in harten en nieren; alles moest volgens haar instinctief verlangen 24-karaats, 100% zijn, en haar hooghartige natuur hield niet van weifelen, van dobberen, aanvaardde niets a priori, moest elken dag opnieuw gewonnen worden. Ik heb de hoogste bewondering voor je moeder. Zij zelf is tot 't einde toe 24-karaats, 100% geweest, gebleven. Als psyche, als menschelijke verschijning was zij zonder eenigen twijfel een der merkwaardigste van haar tijd, hoewel zij zich niet in uiterlijke teekens geopenbaard heeft. Het zou me spijten wanneer dit "karakter" in de biografie niet tot zijn volle recht kwam.

Moeilijk probleem voor jou, die liefde tot Jo van je vader. Verschrikkelijk. Maar je kunt het niet ontwijken, en 't ergste voor je, hoop ik, is geleden. Al zou Jo niet de geringste intrinsieke beteekenis hebben voor het muzikale innerlijke leven van je vader, het moderne publiek is verzot op 't anecdotische, en in zekeren zin heeft dat publiek gelijk. Want elk kunstwerk is het totaal, de som van een groot aantal uren en minuten, allemaal gevuld met gemoedsbewegingen en met oorzaken of oorzaakjes van gemoedsbewegingen, van welke elk decisief geweest kan zijn voor het wordende kunstwerk. Een enorme menigte dier oorzaken raakt gewoonlijk verloren. Er zijn er zóó veel, en 't is zóó moeilijk uit te maken welke gewichtig of minder-gewichtig is, dat ik 't als ridicuul beschouw wanneer een buitenstaander 't in zijn hoofd haalt om dat te willen beslissen. Maar nu die brieven er eenmaal zijn en als "document" kunnen dienen, geef ik je den raad de zaak te behandelen met de grootste "historische" objectiviteit, haar nauwkeurig voor te stellen gelijk zij was, zoodat je later niets verweten kan worden, en zoodat men er later ook niets aan te vervolledigen zal vinden. Ik ben zeer benieuwd naar de "kleur" dier liefde. Waarom is ze eigenlijk opgehouden? Het lijkt me een bijna bovenmenschelijk-smartelijke opgave voor jou om zoo, als een impassiebele scheidsrechter, tusschen je vader en je moeder te staan. Wat immers zouden de oorzaken en oorzaakjes van Jo per slot geteld, gewogen hebben wanneer zij zich niet hadden kunnen ontwikkelen op het hechte fundament dat E. was? Ik heb geen gegevens om dit te beoordeelen, maar het schijnt me aangewezen dat men de geheele episode zien moet onder dezen gezichtshoek.

Tot straks, als er licht is. Ik moet nu hout gaan zagen, hakken, en een en ander beredderen.

Met diepe innigheid je

Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA