Nog een keer zou ik willen getuigen en pleiten in het grote geding – want het betreft niet enkel ons doch strekt zich uit over de gehele geciviliseerde aarde – dat werd aangespannen tussen de traditionele muziek die rechtstreeks en ononderbroken afstamt van Pythagoras en de muziek die kort geleden nog genoemd werd 'de eigentijdse', vandaag de actuele, de geavanceerde.
[doorgestreepte inlas:] Het zou kunnen dat de wending welke wij voor onze historie bepalen, tot consequenties voert die een negativisme impliceren en een afbraak welke een redelijk mens niet met een rustig geweten durft voorzien. En daarom dus nog dit:
Is het niet onverklaarbaar, dat niemand tot nu toe ooit de vraag gesteld heeft, hoe het komt, ja hoe het komen kàn, dat een volledige modernisering van ons gehele huiselijke, en voor een zeer aanzienlijk deel van ons maatschappelijke leven, alom zonder tegenstand, met graagte, met begerigheid aanvaard is, terwijl te zelfder tijd de verscheidene pogingen tot hernieuwing in de muziek overal stuitten op afkeer, afweer of op de onverschilligheid van een wellevend applausje. Had iemand in zijn dolste fantasieën veertig jaar her, ooit durven voorzien, dat de uiterst-sobere lijn en kleur van Piet Mondriaan als bron van inspiratie zou dienen in de Parijse Haute Couture, gelijk men een paar seizoenen terug, bijna onthutst, te aanschouwen kreeg? En eigenlijk is 't niet eens zo'n paradox. Sedert lang immers beïnvloedde Mondriaan reclametekenaars en een menigte anderen.
Zulke onverwachte verschijnselen van samenhorigheid, cohesie, tussen de meest contrasterende geesten zou ik geen enkele kunnen aanwijzen in de assimilatievermogens der actuele muziek, en ik zou mij geen enkele zelfs [doorgestreept: kunnen verzinnen]