MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19340629 Matthijs Vermeulen aan A. Roland Holst

Matthijs Vermeulen

aan

Adriaan Roland Holst

Louveciennes, 29 juni 1934

Louveciennes (S et O)

21 Rue de Voisins

29 Juni 1934

Beste Jany,

Een bekentenis: Nooit heeft een brief mij zooveel moeite gekost als deze, die nog ongeschreven is. Waarom? Ik weet er niets van. Ik overwin met geweld een gevoel dat ik niet analyseeren wil. Misschien is de grondtoon de onmogelijkheid voor me om me vrij te laten gaan. Er zou te veel loskomen. Je hebt uitstekend geobserveerd dat ik disponibel blijf voor hoogere aanspraken, zooals je zegt. Je hadt dat ook kunnen toevoegen aan Tantalus, en ik zou dan zijn gezicht wel willen zien. Wat zou [het] prettigste zijn in mijn geval?: te hooren insinueeren dat mijn faculteiten verdorren terwijl ze onaangetast zijn, of te hooren constateeren dat ze bestaan terwijl ik ze niet benuttigen kan en terwijl ze in den grond niemand belang inboezemen? Als van de drie goddelijke deugden er twee bij mij verflauwen, de derde, die de grootste is, bleef ongerept, en zij brandt me van den morgen tot den nacht. Men kan er niet over spreken en niet over zwijgen. Basta! Dit om je in goede te verduidelijken in welken impasse ik ben en om me te excuseeren voor overdreven levendigheden mijner reactie.

Ik zend je hierbij den afdruk van In Gedachte terug, die ik gelezen heb met dezelfde opmerkzaamheid en verheuging als vorige, hoewel de gemediteerde onderwerpen me door hun aard minder boeiden. Wat mij treft in dit proza, en waarom men het tot zekere hoogte vergelijken kan met Ruysbroeck, is de volmaakte stilistische verwezenlijking van den titel. Ik geloof niet dat men drie schrijvers kan citeeren die de functie van het denken zoo trouw en tegelijk zoo onopzettelijk door hun stijl en hun intonatie hebben weergegeven. Ik bedoel: het ontbreken van ieder idee van en elke herinnering aan beweging en daad. De verte waarin het bemijmerde geplaatst is en blijft. De egale stilte, rimpelloos als lucht, welke den lezer scheidt van het gelezene. En ondanks die verte de nabijheid. Een stem, zoo gedempt en niettemin zoo aanwezig en verstaanbaar. Zoo werkt het tenminste op mij. Ik bewonder er de oplossing van een bijna onoverkomelijke moeilijkheid: een gedachte ontwikkelt zich zonder eenige bij-gedachte en als 't ware buiten de stof. Het is me daarbij natuurlijk tamelijk onverschillig of ik het met je eens ben over het behandelde thema. Dat is jouw zaak.

Als je me in October nog herdenkt stuur me ze dan. Bij 't rijpen van appels en noten en wanneer de pleiaden 's avonds weer in 't Oosten hangen!

Een handdruk van Anny en van mij

je

Matthijs.

Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum