Mathilde Visser
aan
Thea Vermeulen-Diepenbrock
Laren, 11 juni 1967
Hoeflo 29, Laren, 11.6.67
Lieve Mevrouw Vermeulen
Ik schrijf u om uw man te willen overbrengen dat ik hem zou gelukwensen met de hem toegekende prijs voor zijn symphonie ware het niet dat deze in het verleden door vele prijzen vooraf had dienen te gaan. Lang geleden reeds − u weet het omdat ik u opbelde − had ik uw man willen schrijven. Twee redenen zijn oorzaak van mijn uitstel. Vooral, dat ik niet bevoegd ben te oordelen over muziek. Daarna, mijn eigen ziekte.
Als onbevoegde durf ik te zeggen dat de weinige malen toen ik zijn muziek heb gehoord, deze heel diep in mij is binnengedrongen. Maar ik zou willen dat voor velen, zoals dat voor mij het geval is, het leven van Matthijs Vermeulen een blijvend voorbeeld is. Ik zou willen dat u hem zegt dat grootheid van karakter en van scheppend werk in hem zijn samen gegaan, en dat dit de reden is waarom zijn werk zo diep in ons doorklinkt.
Het stuk in de Groene heb ik bewaard, dat stuk waarin zovele waarheden zijn neergeschreven.
In ons land van kleine mensen en kleine belangetjes zal het grote, moét het grote, in de daartoe geëigende tijd, worden erkend en bemind.
Met grote verering
Tilly Visser
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA