MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19670422 Henriette A. Lohr aan Matthijs Vermeulen

Henriette A. Lohr

aan

Matthijs Vermeulen

[Zwolle,] 22 april 1967

22. IV '67.

Hooggeachte Heer Vermeulen,

Op het gevaar af van U teveel te vermoeien, moet ik U toch nog eens schrijven. Ik zal de brief aan Uw vrouw sturen, die hem zal weten te doseren. Ik ben zo lang bezig geweest met Uw boek en met Uw muziek beide, dat ik in gedachten vaak met U aan het praten ben en waarom zou ik U dat dan niet laten weten, zelfs al is het waarschijnlijk teveel voor U om kennis te nemen van alles wat er naar aanleiding van Uw werk in mij omgaat.

Allereerst Uw muziek. Ik heb erg genoten van Uw celsonate en nog meer van de Symphonie! Nu is het moeilijk om er iets over te zeggen, want U zoudt geen muziek schrijven, als U hetzelfde in woorden neer kondt leggen. De vaardigheid om te schrijven ontbreekt U immers allerminst! Men zou in muziek moeten antwoorden, maar dat gaat boven mijn macht. Ik zal dus maar stuntelen met woorden, beschrijven hoe ik 't beleefde.

Direct beluisteren kon ik de Symphonie niet, want het was in het rustuur, maar voordat ik de band wegstuurde met de treinpost (die ook op Zondag gaat), heb ik hem afgedraaid. Door de telkens terugkerende melodie in altijd weer andere stemmen herinnerde deze symphonie aan een passacaglia, hoewel dat technisch wel niet de juiste term zal zijn. In Uw eigen toelichting, waarvan ik de tekst niet heb, want ik stuurde de Groene naar Bazel, vertelde U, dat U niet een terugkeer naar de oorspronkelijke ongedifferentieerde eenheid zocht, maar een samenspel waarin elk individu volledig zichzelf bleef. Het is dus een heel nieuwe bezielde eenheid die U zoekt. Ik las dit pas naderhand, maar dit kwam wel overeen met wat ik erin gevoeld had. Het slot maakte vooral zo'n diepe indruk op mij door de verhevenheid waarmee als het ware de Geest van [het] heelal zelf tot uiting komt. De eenheid die U voorzweeft is immers alleen mogelijk vanuit de verbondenheid in die geest. Historisch bekeken, geloof ik niet, dat dit te realiseren valt zonder een kruisiging van elk individu. Het gaat over dingen aan de rand van ons bewustzijn, althans van het mijne, maar ik geloof dat zoiets mogelijk is: het verlies van de al te eigenzinnige persoonlijkheid in een bewustzijn van de eenheid met alles wat er bestaat, onder behoud van de eigen kleur. Inderdaad, dat kwam in Uw muziek tot uiting!

Ik nam de 2e uitvoering voor mijzelf op, maar hoewel die technisch in sommige opzichten fraaier was, vooral in een mooiere klank van het koper, miste ik er juist die eenheid in. Daarom vraag ik Uw vrouw om mij de eerste band toch nog eens te lenen, voordat ik op 23 Mei naar Bazel ga. Mijn zuster heeft twee bandrecorders en kan hem dan voor mij copiëeren. Binnen 3 weken heeft U hem terug, want wij gaan maar voor 14 dagen naar Lugano. Ik was dankbaar voor de kennismaking met deze muziek!

En nu de Princiepen van de Europese muziek. Ik heb het boek langzaam gelezen, want het was het eerste boek sinds mijn pensioen dat mij zo pakte! De muziekbibliotheek heeft de uitleentermijn telkens voor mij verlengd en ik kreeg verscheidene platen uit de discotheek te leen over muziek die ik niet kende. Het was mij echter voornamelijk een behoefte om met dit boek een tijd lang te leven. Hoewel ik 't al vóór Kerstmis leende, bracht ik 't daarom pas vorige week terug.

Wat mij vooral pakte, was Uw bewustzijn van de geest van de muziek die zich volgens eigen wetten ontwikkelt, van de mensheid die zich ontwikkelt in die muziek, zoals in veel andere dingen ook. Hoewel Uw uitgangspunt zo geheel anders is, bestaat er een duidelijke prallel tot het denken van Teilhard de Chardin. Beide ontwikkelt U een nieuwe mystiek vanuit een volkomen modern levensbesef. Dat is het wat de jeugd nodig heeft en onbewust ook zoekt. Daarom is het niet ten onrechte, dat die jongeren U als hun voorganger beschouwen. U mag hun muziek verwerpen, niet de rol die ze U willen toebedelen, maar gelijk hebben ze toch! Het doet mij denken aan Gezelle, die niet als vaandel wilde dienen van Flaminganten. "Meester, gij hebt gemist!" schreef Hugo Verriest toen.

Die eerbied en verwondering tegenover het leven is iets dat met ouderworden toeneemt. Zij zijn alleen het deel van hen die niets op gezag aanvaarden, maar alles door eigen ervaring en op grond van eigen inspiraties willen begrijpen, en dit heeft tijd nodig om te groeien. Men komt niet veel mensen tegen met deze instelling en is gelukkig als men ze ontmoet!

Persoonlijk was ik als kind eerder teleurgesteld over een gebrek aan kleur en aan glans, vooral in de bloemen. Het was de herinneringen aan de hemelse tegenhangers van de dingen, vermoed ik, die mij dwars zat. Pas met ouderworden gaat men dit dóór de bestaande dingen heen zien. Ook ons lichaam heeft, volgens mijn ervaring, zo'n hemelse tegenhanger, waarin een moe en ziek mens zijn toevlucht kan nemen om uit te rusten. Ik zou men wel gewacht hebben dit als dokter aan mijn patienten te vertellen, want zij zouden mij voor gek hebben gehouden, maar ik ben geen dokter meer en denk, dat U mijn ervaring misschien kunt delen. Het is goed voor geest en lichaam beide en ik vermoed dat 't een nuttige voorbereiding is op het leven dat wij tegemoet gaan.

Gisteren kreeg ik van Uw vrouw "l'Aventure de l'esprit" gestuurd. Dit gaf de laatste stoot aan mijn verlangen om U nog eens te schrijven. Ik stel er mij een nieuw feest van voor en ga ook dit langzaam lezen! Weest U er wel voor bedankt!

Met hartelijke groeten voor U beide!

Uw H.A.L.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA