Adriaan Roland Holst
aan
Matthijs Vermeulen
Den Haag, 11 mei 1966
den Haag −
11-Mei-1966 –
Woensdag
Beste Thijs −
Graag zou ik je even een bezoek op papier brengen nu het voorloopig niet anders kan.
Gelukkig hoor ik daarnet, telefonisch, van Thea dat het je beter begint te gaan. Mijn laatste bezoek bij je is mij altijd bijgebleven − je was monter en gekscherend en Odilia had veel pret in ons gesprek.
Het is heel veel maanden geleden, en sindsdien ging het mij minder goed. In de tweede helft van Maart kreeg ik weer een instorting in die vermaledijde depressie. Het gaat nu wel iets beter, maar ik blijf vinden dat het laatste bedrijf van ons leven wel wat beter kon worden geregisseerd door die Baard-boven-de-wolken....
Hoe dan ook: jou zal ik nooit uit mijn leven weg kunnen denken, en ik blijf dankbaar dat jij, zoo lang geleden al, in mijn leven kwam. –
Van harte hoop ik, dat wij binnen niet langen tijd weer oog-in-oog zullen zitten, alsof er niets gebeurd is –
Tot het zover is, ben ik elken dag in gedachten bij je met de beste wenschen, ingegeven door onze oude vriendschap –
je Jany
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA