MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19660215 Thea Vermeulen-Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Vermeulen-Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Laren, 15-16 februari 1966

[Maart '66; moet zijn: 15 februari 1966]

Liefste, Matthijslief, als je dit leest ben ik weer bij je geweest! Het is nu zo vreemd, ik weet niet hoe ik je schrijven zal. Ik heb het gebedje nog niet gedaan – 't is kwart vóór 9 – ik zal maar eerst gewoon vertellen. We zijn in 't keetje geweest, O. en ik, voor Françaix, maar na enkele minuten hebben we de tingel-tangel weer uitgedraaid en zijn door de soppige sneeuw weer naar huis gestapt om vroeg in bed te kunnen gaan. Toen ik door het Rozenlaantje liep,1 was het breken van het ijs op de takken, een voortdurend ritselend kraken om je heen, en het lopen door vallend kristal, heel feeëriek. Dat Poesje erg moe thuiskwam van het fietsen daardoorheen, kon ik begrijpen. Zij kwam kort na mij thuis; ik had net een restje spinazie gegeten en een warme kop chocola gedronken en de flessen voor de melkboer klaargezet. Hij kwam pas laat, om 5 uur, juist toen ik dacht dat hij niet meer komen zou. Voor O. was er nog spaghetti en bouillon. Zij ging op 't bankje liggen en al gauw weer aan 't werk. Tot bij achten heeft ze moeten werken. We dronken thee, zonder jou, en een glaasje, zonder jou. Maar ik dacht aan je, en ik waste/wies je witte hemd en ik heb recensies geplakt. Ook heb ik zitten stoppen in het rieten stoeltje – Je kent de kleine bedrijvigheidjes: de krantjes voor Marie, het eten, het afwassen tussendoor van kopjes en glaasjes. Voor mevr. Mijnten was er ook nog wat op te ruimen, in O.'s kamer heel veel, maar dat heeft ze zelf gedaan, vóór het slapen-gaan.

Lijn 3 ging voor mijn neus weg. Toen heb ik in 2 bloemenwinkels daar vlakbij gekeken of er geen hyacinthen waren om je te sturen. Er waren er in afschuwelijke bloemstukjes, ontzettend smakeloos, maar niet gewoon al bouquetje, zoals ik er hier in Laren nog gezien had. Toen moest ik van dat idee afstappen – in andere bloemen had ik geen zin. Onze hyacinth is nog heerlijk. Bij het bus-station kwam ik aan om ruim 1 uur. Tijd genoeg voor een kop warme tomatensoep. Inderdaad was het papier van het W.G. nu met de post gekomen. Verder een brief van Greet:2 de gewone verhalen over Justus' excessief harde werken. Tussen de bedrijven door heb ik O. alles van jou verteld. Zij zelf had bij uitzondering zo goed als geen verhalen. Nu het gebedje. – Ik heb het een beetje verkort, ik werd ineens zó moe van de intensiteit die me plotseling als vanzelf bewoonde. Was ik nu maar bij je. Dag schattelief. 9.15 op je klokje.

Woensdag. Vanochtend geen rust om je verder te schrijven. Niet dat ik verstrooid was, maar ik zat te veel te wachten op het moment dat ik zou opbellen. Ik heb brood gestrooid, dat netjes opgegeten is. Ben naar de kerk geweest. Verder het gewone gedoe.

Ik weet niet hoe moe je bent, of je dit lezen kunt. Morgen dan toch zeker wel, of vanavond. Dag liefste liefste, kon ik maar dicht bij je zijn en blijven.

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. De bus uit Amsterdam stopte aan de halte Rozenlaantje.
  2. Margretha Halbertsma-Santée Thedinga, vriendin van Thea, getrouwd met Justus Halbertsma, cellist in het orkest van de Ned. Opera.