MATTHIJS VERMEULEN

Thea Vermeulen-Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Laren, 14 oktober 1965

14-10

Matthijslief, morgen en overmorgen schrijf ik niet, want het is echt voor in de bus bedoeld. Maar ik zal het, denk ik, missen, want ik doe het graag, al is er ook nix te vertellen. Ik dacht eraan of je vrijdag en zaterdag misschien je slaaptabletten in dubbele dosis zou nemen, om eens heel rustig en diep te slapen. Niet dat je niet al veel slaapt, maar als die 2 dagen er toch zijn om zoveel mogelijk bij te komen – – wat denk je ervan?

Later moet je me maar eens vertellen of er in die Schubertjes¹ iets is, ondanks mijn geknoei, dat je tegelijk wat afleidt en ook rustig stemt. Of is het iets anders dat je erom doet vragen? Jammer dat ik niet goed spelen kan en maar zo'n klein beetje repertoire heb. Wat zou dat lekker zijn om altijd wat klaar te hebben, waarmee ik je plezier kon doen.

Als je niet meer naar A'dam gaat, moeten we toch eens nadenken of ik niet eens wat kan voorlezen. Korte tijdjes maar, zodat het niet vermoeit. Iets van brieven of mémoires misschien, waar je makkelijk kunt invallen en makkelijk mee kunt uitscheiden.

Mag ik het zaterdag of zondag, als je mond misschien minder pijnlijk is, toch eens met een helemaal tot moes gewreven banaan proberen? Je weet, ik zoek altijd oplossingen. Als het eerste hapje niet bevalt, dan zien we er van af.

Heb ik je wel verteld dat ik de 20 crocusjes in de grond gestopt heb? Misschien koop ik morgen op de markt nog wat.

Voici un petit rayon de mon amour.

A tantôt chéri.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA