MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19620107 Matthijs Vermeulen aan A. Roland Holst

Matthijs Vermeulen

aan

Adriaan Roland Holst

Laren, 7 januari 1962

Laren (N.H.)

Drift 45

7 januari 1962

Beste Jany,

Van harte dank voor je gelukwensen en de gave waarmee je ze tooit; en beter nog omgekeerd: voor je jaarlijkse gave en de woorden waarmee je ze siert.

Naar mate het afgelopen jaar verstreek, heb ik meer en meer verlangd je te zien, te spreken of te schrijven, maar verder dan een bevlieging kwam ik niet, want achter in mijn hoofd is altijd een of andere onverwezenlijkte klank aan 't woelen die mij tegenover elk eigen initiatief willoos maakt, zelfs voor de kans om zo'n dwang te ontvluchten. Niets liever dus dan dat jij deze ban voor een paar uren komt breken. Hoe jammer dat we bij het begin of het einde van een dag niet even bij elkaar kunnen binnenstappen.

Ja, ik ben nog "zwoegend in vervoering". Toen het strijkkwartet af was, kreeg ik bij geluk een gedicht van Li Tai Po onder ogen, in een franse vertaling, getiteld Dernier Poème. Het is louter beschrijvend, vertellend met de eenvoudigste woorden. De dichter, eenzaam en droevig in zijn boot, glijdt onder maanlicht langs een rivier-oever en ontmoet een bosje bloeiende nenuphars die hem plotseling ontrukken aan zijn troosteloosheid. Het herinnerde mij aan soortgelijke ondervindingen in mijn leven en ik kon niet laten te proberen zulk een klein mirakel te actualiseren door klank en melodie. Dat doen wedergebeuren van een zuiver innerlijke transfiguratie bleek mij veel moeilijker dan ik gedacht had, maar op een paar noten na kreeg ik het klaar.

Ik bedenk opeens: Het gegeven van Li Tai Po is eender als jouw Eersteling. Merkwaardig verschil: de Chinees haast onbeweeglijk; bij jou achter elk woord beweging en daad.

Dikwijls vraag ik me, of ik, dermate toegankelijk voor jouw poëzie, ooit de muzikale achtergrond en uitdrukking ervan zal vinden. Ik zou niet kunnen zeggen waarom mij dat totnutoe onmogelijk bleef, hoewel ik er voortdurend op zin.

Behalve dat de te lage bloeddruk van Thea (al houdt zij zich flink) nog steeds zorgen eist, maken wij het met ons drieën uitstekend. Geen moeite met Odilia, zeer verstandig, gezond, vitaal. Ik voor mij, vriezen of dooien, ga elke morgen onder het koude water. De energie is aanwezig. Maar ze helpt onvoldoende. Ik verdraag ongemakkelijker dan vorig jaar de last van mijn isolement op een wereld waar de mens zo goed als niets meer maakt wat het bekijken, beluisteren en lezen waard is. Dat stupide gedans om het gouden kalf, dat stupide gesol met een algemene catastrophe, en het stupide dagelijks geleuter erover, duurt nu al twaalf jaar. Het wekt een weerzin, een afgrijzen in me op, een meewarigheid ook, die ik aanhoudend te beteugelen heb. Te moeten constateren "alles is vergeefs geweest" en precies te weten wat dat "alles", vanaf den beginne, betekent, brengt me niet zelden tot gevoelens die mij doen verstarren. Te worstelen met zulke spoken, menigmaal in 't holle van de nacht, en op een klaarblijkelijk waanzinnig wordende planeet mijn identiteit te bewaren in een behoorlijk evenwicht, that is the question.

Hoe sta jij daar eigenlijk tegenover met je binnenste?

Hopend dat niets een tot spoedig verhindert,

met onze hartelijke groeten

je

Matthijs.

Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum